Tuesday, November 4, 2014

roeren in de oersoep

Given a rabbit in the hat, a magician can pull it out
but how to get rabblebits into the genetic hat?

parodying David L. Wilcox



Er is een eeuwigheid aan tijd. Heel belangrijk te onderkennen: er ligt een eeuwigheid voor ons, maar er ligt ook een eeuwigheid achter ons. Het wetenschappelijk geneuzel over de big bang mag dus prietpraat genoemd worden (evenals de nucleosynthesis - niet als fenomenen, maar als oerzaken).
Waar komt die rotzooi vandaan die daar uit elkaar spatte?
En waarom spatte het uit elkaar.
Je zou natuurlijk van "onze" big bang kunnen spreken, maar ook dat zou hoogmoed zijn, die hoogmoed die weliswaar voor de val komt, maar na de val ook altijd weer opstaat. Want dan is het nog niet de onze, of iemand moet vastgesteld hebben dat wij op deze aarde de enigen zijn die weet hebben van die big bang.

Er is een oneindigheid aan ruimte. Er zijn naar buiten toe geen grenzen aan het universum.
Voor mij geldt dat ook naar binnen toe. Er is geen enkele rationele grondslag die het bestaan van oneindig groot kan accepteren, maar het bestaan van oneindig klein moet afwijzen. Dus, dat wat wij atoom noemen, zal voor een "anders geaard" wezen een universum zijn.

Of er een oneindigheid aan materie is weet ik niet.
Er zijn er die denken van niet: een oneindigheid aan materie veronderstelt een oneindigheid aan zonnestelsels, en dat betekent een oneindigheid aan licht, ofwel: nooit nacht.
Plausibel argument. Eén fietslampje in een bos zorgt niet voor verlichting, maar een oneindige hoeveelheid fietslichtjes maakt alle bomen zichtbaar, hoe groot dat bos ook is.
Ik denk dat logisch gesproken aangenomen mag worden dat een oneindige ruimte een oneindige hoeveelheid materie kan bevatten, zonder dat die ruimte potdicht zit, dus ik houd het er op dat er een oneindige hoeveelheid materie is.
Er is, in de context van dit verhaal, in ieder geval genoeg materie.
NB ik laat hier bewust in het midden hoe we materie moeten zien.

Die materie reageert op elkaar. Wij noemen dat chemische reacties, maar daar heeft de materie geen weet van. Er gebeurt gewoon wat er gebeurt.
Voor mij is dat al leven.
Ik weet wel, er is in "dode" materie geen spoor te vinden van wat wij homeostase of metabolisme noemen. Maar daarmee is dan ook iedere verklaring afwezig voor dat wat er spontaan gebeurt als twee deeltjes materie bij elkaar in de buurt komen. Hoe je het wendt of keert: ze "paren".

Wat daaruit ontstaat, én "enige tijd" blijft bestaan, heet voor hen die het waar kunnen nemen, op het moment van waarnemen "the fittest". Een woord dat uitgevonden is om dat naar believen als label te plakken op ... tja, op alles wat geleid heeft tot het uitvinden van het woord fittest.
Een vorm van circular definition, eigenlijk.
De verzameling of the fittest zag er enkele eons terug heel anders uit dan de onze, en zal er enkele eons verder ook weer anders uit zien. (Persoonlijk ben ik eigenlijk wel benieuwd of de uitvinders van het woord fittest dan nog onderdeel van die verzameling zijn.)

De oorzaak van het ontstaan kennen we niet altijd, in ieder geval niet de oeroorzaak, maar het resultaat kennen we wel. En daar laten we graag onze nieuwsgierigheid, onze drang naar inzicht op los.
Het probleem daarbij is: afstand.
Er zijn dingen die gebeuren waar we te dicht bovenop zitten, fenomenen waar we door betrokkenheid, of door gebrek aan referentie weinig tot niks over kunnen zeggen. We zien de details, maar geen grote lijn.
Er zijn dingen die gebeurd zijn, waarvan we alleen nog maar minieme sporen terug vinden. Niet eens kleitabletten, hier en daar een fossiel. We zien wel de grote lijn, maar geen details.

Gould schreef: But how can we possibly know in detail what small bands of hunter-gatherers did in Africa two million years ago? These ancestors left some tools and bones, and paleoanthropologists can make some ingenious inferences from such evidence. But how can we possibly obtain the key information that would be required to show the validity of adaptive tales about an EEA: relations of kinship, social structures and sizes of groups, different activities of males and females, the roles of religion, symbolizing, storytelling, and a hundred other central aspects of human life that cannot be traced in fossils? We do not even know the original environment of our ancestors—did ancestral humans stay in one region or move about? How did environments vary through years and centuries?

Ik ben er van overtuigd dat een analoog verhaal gehouden moet worden over mutations in the nucleotide sequence of the genome.
We kunnen die materiedeeltjes zodanig uiteenrafelen dat we de wijzigingen die die deeltjes bij paring ondergaan kunnen benoemen, smoel kunnen geven. Op het moment dat we dat doen, zijn we boekhouders.
En heel armzalige boekhouders. We moeten ons het apelazarus gissen bij de overgang van het ene fossiel naar het andere, en als de mens na een volgend evolutie-eon is overgegaan naar zeg een vliegende vis die ook in staat is om door de ruimte van het zonnestelsel te zwemmen dan wordt dat dat eon later wel geconcludeerd, maar dan wordt daar vandaag helemaal geen boekhouding van gevoerd.
Wel, maak dan als financieel directeur maar eens een fatsoenlijke verlies- en winstrekening op. Laat staan dat de risk manager of een analist van een hedge fund tot enige zinnige actie kan besluiten.

En nu is daar dan Andreas Wagner, met zijn ARRIVAL OF THE FITTEST die een nobele poging onderneemt om de vraag te beantwoorden: als evolutie een kwestie is van survival of the fittest, waar kwam dan die fittest vandaan. En hij en zijn medewerkers, en andere wetenschappers, hebben een model ontwikkeld waarmee kon worden aangetoond dat de natuur inderdaad in staat was om zodanige mutaties te genereren dat we vandaag de dag zien wat we zien.

Wel, dank je de koekoek.
Voor deze open deur.

Er is tijd genoeg, er is ruimte genoeg, er is materie genoeg - er is zelfs tijd ruimte materie genoeg voor die ewige Wiederkehr van Nietzsche - dus het zou eigenlijk eerder verwondering moeten wekken als we vandaag de dag niet veel meer waren dan bolletjes kroos op een plas met water - behalve dan dat er niemand zou zijn bij wie die verwondering opgewekt kon worden.
Maar daarmee geeft de evolutietheorie eigenlijk een groot brevet van onvermogen af, laat ze een lacune zien van jewelste. Want, verklaren waarom iets gebeurt betekent ook: verklaren waarom iets vergelijkbaars niet gebeurt.

Wagner ziet dat iets anders.
Hij zegt: Think of a library that is so large that it contains all possible strings of letters. Each volume in this library contains a different string, and there would be many more volumes than there are atoms in the universe. We could call that a universal library. It would contain a lot of nonsense, but it would also contain a lot of interesting texts—your biography, my biography, the life story of every human who’s been alive, the political history of every country, all novels ever written. And it would also contain descriptions of every single technological innovation, from fire to the steam engine, to innovations we haven’t made yet. Nature innovates with libraries much like that one.
Ik kan de metafoor wel aanvoelen, ook wel begrijpen, maar heb toch een beetje moeite met de toepassing. Temeer daar hij de metafoor afgeeft als vervolg op een retorische opening: Random chance still plays a role [...] But there’s actually an organization process that helps these organisms discover new things.

Maar ik voel ook iets anders aan mijn water. Is het mogelijk dat Wagner hier zeer dienstbaar is aan het geloof van ene Warfield, theoloog en nog geboren voordat Darwins magnum opus het licht zag, that evolution cannot act as a substitute for creation, but at best can supply only a theory of the method of the divine providence...

Ofwel: cryptocreationism?

Wordt het nou niet eens tijd om te verklaren, of althans een poging in die richting te ondernemen, waarom en wanneer iets fittest is.
En wordt het vooral niet eens tijd om te verklaren, als we dan zo veel weten, waarom er een heleboel vormen, heel natuurlijke vormen, niet ontstaan zijn, of bij de eerste de beste poging om de kop boven het maaiveld uit te krijgen, weggevaagd zijn.

In een paper Design Explanation: determining the constraints on what can be alive wordt door Arno Wouters het woord "design" als het ware de wereld van de functional biologists binnen gedragen. Hij prefereert de functional explanations die deze mannen afgeven onder de noemer design explanations te vangen. Hij concludeert dan: Design explanations address the question of why it is more useful to certain organisms to have a trait they have rather than some conceivable alternative.
Die conclusie volgt, nadat hij heeft opgeschreven: There are three types of limitations on living beings’ design: (1) it must be possible to generate individuals with that design, (2) once generated, a design must be viable (the organisms having that design must be able to stay alive), and (3) there must be an evolutionary path to that design.
Ik zou graag de niertjes van dat woordje "design" proeven - of die van Arno Wouters - (en (1) en (3) vallen samen, als ze al niet identiek zijn) maar het gaat me nu even om die conceivable alternatives, waar de library van Wagner van over moet lopen.
Is het misschien mogelijk non-design explanations af te geven voor dat wat o zo conceivable was en is?

Waarom leven er op de Noordpool geen poolbeertjes, half wit, half bruin, kleiner dan de ijsbeer en de bruine beer, maar fit genoeg om te overleven vanwege een sterke, zwiepende staart waarmee ze zich in razend tempo over de ijsvlakte kunnen bewegen, snel genoeg om aan predators te ontsnappen én om hun prey te bemachtigen.
Had niemand/niets zin om dat boek open te slaan?
Of heeft iemand/iets dat boek verbrand?

We zien de reeks van Fibonacci, en roepen: wat is de natuur toch knap.
De natuur is helemaal niet knap.
Ik kan een heleboel, heel natuurlijk ogende levensvormen bedenken die helemaal geen kans hebben gekregen bij al die ontelbare mutaties in die ontelbare eeuwen die achter ons liggen.
Zoals Michelangelo al dichtte:
la causa a l'effetto inclina e cede
onde dall'arte è vinta la natura
*)

En, nu ik toch bezig ben, waarom is er geen leven op Jupiter.
Te ver van de zon vandaan, zeggen we dan.
Wel, laat mij Wagner nog eens citeren: For example, there is this interesting fish called the winter flounder, which lives close to the Arctic Circle, in very deep, cold waters—so cold that our body fluids would freeze solid. Yet this fish survives there. It turns out that its ancestors discovered a new class of antifreeze proteins that work a bit similar to the antifreeze in your car. It’s very easy to understand how natural selection could help such an innovation spread through a population of fish, since it helps them survive ...
Okay, ook ik vind het te koud op Jupiter. Het lijkt me een heel onherbergzaam oord, ik zou er niet graag wonen. Maar, de atmosfeer van onze aarde enkele eons terug was ook niet om te genieten voor de mens.
Dus, waarom is Jupiter onherbergzaam?

Als we nu op Venus woonden, adapted to the venusian fysical distortions, zou er zonder twijfel een knappe kop zijn, die voor een paradigma zorgde, in één of andere venusiaanse wetenschap, waarom de stellaire en interstellaire condities verhinderd hadden dat er leven op Aarde was ontstaan. En dat paradigma zou er toe leiden dat iedere wetenschapper dat versje keurig op zou zeggen, op examens, bij publicaties in Nature en in Science ... en ook nog wel op feestjes, want je wilt per slot als wetenschapper altijd serieus genomen blijven worden.

In bovengenoemd paper van Arno Wouters worden als voorbeeld de zoogdieren op het land, met longen, en de vissen in het water, met kieuwen, voorzien van een design explanation. Ik weet heel zeker dat, wanneer wij kieuwen hadden gehad en de vissen longen, dat paper evengoed zou zijn gepubliceerd ... met andere design explanations dan.

Ik vind dat ook hier een taak ligt voor evolutionisten.
Veel evolutionisten geloven dat we binnen overzienbare tijd alles weten en alles begrijpen.
Persoonlijk denk ik dat we eerder op Jupiter zullen staan.
U kunt mijn betoog over Venus schouderophalend afdoen. Maar een evolutionist zou dat niet moeten doen. Die zou moeten bedenken dat daar, op Jupiter antwoorden te vinden zijn. Die zou nu al aan een plan van aanpak moeten werken, zoals die zakenman die ruimtereizen wil verkopen, voor een laboratorium, en de juiste vragen gaan ophoesten, zodat we zicht kunnen krijgen op de knellende vraag:
Waarom is het op Jupiter nog steeds zo onherbergzaam?
of:
Waarom is op Jupiter alles inmiddels aan zijn eind gekomen?

Ik denk dat dat soort vragen niet, of te weinig wordt gesteld.

Roeren in de oersoep.
Ik heb het ooit iets plastischer uitgedrukt: roeren in de oerkut.
En dat is de smaak die overblijft: het is allemaal een beetje roeren in de oerkut van Mater Gloriosa, zodat we eindelijk onze identiteitscrisis op kunnen lossen en echt antwoord krijgen op de vraag: wie zijn we en waar komen we vandaan.

En vooral dat zo node gemiste antwoord op die vraag van onmetelijke importantie ... ook wel kwellend: waartoe zijn wij hier op aarde.

*) oorzaak buigt voor gevolg en legt zich daar bij neer
vandaar dat kunst de natuur heeft overwonnen


No comments: