Met het steken van de loftrompet over De Verlichting heb ik nooit zoveel op gehad. Met hen die die loftrompet steken nog minder.
Het tijdvenster waarin de zogenaamd verlichte mens opgetreden is zit vol met geschiedenis die het tegendeel laat zien. Er is nog slavernij. De vrouwen moeten vechten voor het kiesrecht. Het kolonialisme houdt rustig stand, en voor zover het rimpelingetjes teweeg brengt zijn dat ontevredenen uit de gekolonialiseerde bevolkingen die nog ver na een Tweede Wereldoorlog, vol verschrikkingen, mores geleerd worden. En die oorlog zelf, die toch een volkerenmoord zag, werd gevolgd door even verschrikkelijke nieuwe oorlogen, waarvan het enige verlichte idee was dat we - wij van het zeer verlichte westelijk halfrond - het op andermans bodem uitvochten.
De verleiding is groot om te wijzen op de wetenschappelijke prestaties, en De Verlichting dan vooral te zien als bloeitijd van het menselijk kunnen.
Is dat een goed beeld?
Behalve dan toch, dat we ontzettend veel vuiligheid, en vooral veel lawaai maken, daar waar hoogstandjes gepresteerd worden.
Darwin lanceerde 150 jaar geleden de evolutie. Zijn we veel opgeschoten? Iedere keer roepen we dat we er bijna zijn ... en we staan nog bijna bij nul. Maar we kennen de techniek van celdeling en mutatie, dus we denken dat we de geschiedenis van de soorten uit kunnen tekenen.
We weten nu hoe onze hersenen in elkaar steken. Neurologen kunnen hier en daar prachtig werk doen. We praten al over artificiële intelligentie, met behulp van quantum computers die overal inzetbaar zouden zijn, maar ze hebben nog niet één probleempje opgelost. Maar, bovenal, die 90 miljard neuronen, en die nog veel meer synapsen - wat kunnen we daarmee? Wat moeten we er mee?
We kijken diep in de kosmos. Nou ja, diep ... dieper dan voorheen. ’t Is natuurlijk niks vergeleken met de omvang van het universum. Maar we hebben weet van zwarte gaten, dark energy en dark matter.
Hoeveel groter is onze grot eigenlijk geworden, en hoeveel helderder de wand van die grot sinds de tijden van Plato?
Nou ja, van twee dingen zijn we zeker. We zijn moederziel alleen in het heelal. Okay, we zoeken wel naar leven - waarvan we niet eens weten welke verschijningsvormen dat kan hebben en onder welke condities zich dat allemaal kan manifesteren, maar toch.
Diep in ons hart weten we één ding heel erg zeker: het heelal is er alleen voor ons, al datgene wat zich in de hemelen boven de aarde bevindt, is er helemaal alleen voor ons. Gelovigen en atheïsten altegader.
Sean Carroll zegt het zo:the most likely scenario for the future of the universe is nothing but cold, empty space, which will last literally forever.
Poetic naturalism.
Je zou zeggen: laat De Verlichting dan in ieder geval goed geweest zijn voor de beschaving.
Nee, duidelijker, beslister: De Verlichting kan alleen maar bestaan, en kan alleen maar bestaan hebben, als ze de beschaving op een hoger niveau heeft gebracht. En dat blijvend!
Over wat een hoger niveau inhoudt kunnen we redetwisten, we zijn per slot van de algemene relativiteit. Ik persoonlijk vind zoiets als Geenstijl niet getuigen van vooruitgang van beschaving en als zodanig ook geen bewijs dat we meer verlicht zijn geworden. Iets duidelijker gezegd: ik vind dat Geenstijl duidelijk maakt dat de verlichting niet gewerkt heeft.
Maar dit is allemaal heel persoonlijk, en heel erg relatief.
Iemand onthoofden en het filmpje op youtube zetten? Ja zeg, dat is die vermaledijde Islam.
Okay ...
Een USA citizen die een man vermoordt, en dat op facebook live laat zien?
- + - +- +- +- +- +- +- +- +- +- +- +- +- +- +- +- +- +- +- +- +- +- +- +- +- +- +- +- +- +- +- +- +- +-
En zo gebeurde er dit binnen het kleine tijdvenstertje van de laatste 72 uur.
De president van een land deelde zijn soldaten mee dat ze vrouwen mogen verkrachten in de gebieden waar ze met “veiligheidsoperaties” bezig zijn.
Op een bijeenkomst van het World Family Congress, dat Amerikaanse Evangelicals, Europese Katholieke bisschoppen en leiders van de Russische orthodoxie verenigde - broederlijk verenigde! - zei één van de leiders: vrouwen die voor abortus kiezen, zijn erger dan Himmler en Goebbels, die tenminste hun eigen kinderen niet vermoordden.
Laten we nu voor eens en voor altijd ophouden met die farce van verlichting.
Monday, May 29, 2017
Sunday, May 28, 2017
de agnostische positie is een onhoudbare positie (hrz)
Richard Dawkins, de meest prominente Christenjager sinds Paulus, zei het onlangs nog, in een discussie met de Anglicaanse bisschop Williams: I do. Williams vroeg: why don’t you call yourself agnostic.
Dawkins zei dat hij een schaal heeft die loopt van 0 tot 7, van zeker weten dat God bestaat tot zeker weten dat er geen God is, en daar plaatst hij zichzelf rechts, ver van het midden.
Hoe kan hij dat beweren?
Hoe kunnen anderen met stelligheid beweren: ik ben een agnost.
Er zijn theisten en er zijn atheïsten.
En dan zijn er ook nog mensen die zich agnost noemen.
Agnost bedoel ik hier in de zin van: no one ought to have a positive belief for or against the divine existence. Zoals het ook wel aangeduid wordt: de mens kan geen kennis hebben van zaken die boven zijn orde uitstijgen.
Eerst een analogie.
Chomsky, ik doel hier op de linguïst, is beroemd geworden doordat hij een nieuw fundament gelegd heeft voor linguistics.
Voor zover dat fundament niet in de armstoel is ontstaan, is vanuit de leunstoel wel een belangrijke bouwsteen aan dit gebouw toegevoegd, een hoeksteen zeg maar. In een artikel, geschreven samen met Hauser en Fitch, The Faculty of Language, wordt een soort van printkaart gedefinieerd die zich in onze hersens bevindt. De faculty of language wordt in de broad sense gezien (FLB) en in de narrow sense (FLN). Dat wordt in een schema getekend waarvan het onderschrift luidt: ... FLB includes sensory-motor, conceptual-intentional, and other possible systems [...] FLN includes the core grammatical computations ...
Printkaart is mijn metafoor, motor is hun metafoor, maar sensory en systems en computations komt heel erg in de buurt van genormaliseerd taalgebruik als we het over de hersenen hebben.
Er is geen spoor van hard bewijs voor de theorie van Chomsky, maar een knappe man die het paradigma weet te verschuiven. De schrijver Tom Wolfe heeft het geprobeerd, maar is van een koude kermis thuisgekomen.
Mijn idee is dat je de theorie van Chomsky ook kunt gebruiken voor God. De homo sapiens heeft in zijn lange bestaan, in de grot én zonder Verlichting (let op de kapitaal) zoveel angsten gekend en is zo onzeker geweest dat hij zich een God heeft aangemeten om dat te bezweren. Daar is dus minstens 200.000 jaar overheen gegaan. Aangenomen mag worden dat dat als instinctieve zekerheid in het limbische systeem moet zijn verankerd (en als reptielen een godsbeeld hebben is het nog veel ouder en ligt het nog dieper).
Een soortgelijke printkaart. Omdat daar geen motortje voor nodig is en geen subsystemen, is dat ook nog wel aannemelijker te maken dan het FLB/FLN complex.
Chomsky heeft daarmee afgerekend. Op de vraag of hij iets kan zeggen over het concept God is zijn antwoord: I don’t think there’s any reason to suspect that there’s any validity to any such notion.
Of de vraag: is there consciousness after death? Chomsky, heel beslist: it’s finished, that’s the end!
Chomsky, die toch weet heeft van printplaatjes in z’n hoofd, heeft deze heel bewust uitgeschakeld.
De ware atheïst.
Hoe kan Dawkins over God praten? Doet hij dat omdat hij dit woord aangereikt krijgt door anderen? Als dat zo is, hoe kan hij er dan tegen vechten; hij weet immers niet hoe het in dat hoofd van die ander terecht is gekomen.
Laten we nu God eens ontdoen van alle poespas.
Er zijn goden in alle soorten en maten. De zeer menselijke goden van de Grieken en de Romeinen. De Grote Manitou van de Indianen die een beetje op de bijbelse Yahweh lijkt. En de sophisticated God van de Joods-Christelijke worteltjes. Daar horen vereringen bij, rites ... kortom: godsdienst.
Volgens mij wordt er niet gerefereerd aan dit soort godsbeelden door het agnosticisme.
De hogere orde van de agnosten is wat vroeger ook wel genoemd werd: de eerste beweger.
Volgens mij bedoelen agnosten te zeggen: ik kan niets zeggen over een eerste beweger.
Dat is om een paar redenen een vreemde stellingname. Hoogst merkwaardig, mag ik wel zeggen.
Wetenschappers die zich agnost noemen, hebben ook een paar geloven.
Allereerst “weten” ze dat de natuurwetten in het hele universum gelden.
Daarnaast "weten" ze dat alles begon met de big bang en dat er daarvoor niets was (al moet ik zeggen: er komen scheurtjes in dat bouwwerk).
Wetenschappers kunnen niet met eeuwigheid en oneindigheid overweg, dus tijd en ruimte voor de big bang zijn dan van hun dimensies ontdaan, (heel) beperkt maar zonder grens. Stephen Hawking vergelijkt het met de aarde waarover je alsmaar rondjes kunt triatlonnen zonder dat je eraf valt.
In de loop der tijden zijn de grenzen van het waarneembare heelal behoorlijk verlegd. Toch zien we nooit iets anders dan sterrenstelsels, die zich gedragen als reeds eerder geziene sterrenstelsels. Niks nieuws boven de zon. Waarom zouden we dan zeggen: of er andere dingen zijn, ik weet het niet.
De musicus John Eliot Gardiner is wetenschapper én een gelovig mens. Sinds hij zich met de muziek van Bach bezig houdt, de componist van de Music in the Castle of Heaven is zijn geloof toegenomen, sterker geworden.
Als Gardiner even geen muziek maakt staat hij op zijn boerderij. Ik denk dat hij voor gek verklaard zou worden als hij, staande in de opening van zijn stal zou zeggen: zoor zover ik weet heb ik alleen maar koeien, of ik ook paarden heb daar kan ik niks over zeggen, maar ik zie ze niet.
De Nederlandse theoloog Kuitert zei: alle spreken over boven komt van beneden.
Hoe weet hij dat?
Als de eerste beweger van een hogere orde is, waarom zou hij ons dan niets in onze hersenpan kunnen stoppen.
We geloven tegenwoordig ook dat we een informatiesysteem zijn. De vigerende materialistische deterministische visie is: wij zijn een computer. Daar past het FLB/FLN systeem van Chomsky c.s. met zijn subsystems en sensory-motor uitstekend in.
Welnu, daar is de eerste beweger, onze hogere orde. Als programmeur van dat wat we zijn: willoze computers.
Ik zeg niet dat ik erin geloof. Maar als je een hogere orde voor mogelijk houdt, als je de bestaanbaarheid ervan erkent, en dat doe je als agnost, dan kun je nooit meer zeggen: het bestaat niet. Daarmee is de grote influisteraar een realiteit. En dat betekent dat er allerlei mensen op aarde rond kunnen lopen, die weet hebben van de zondeval, die weten dat ze met hun gezicht naar het Oosten moeten bidden, en van de Zoon van God en van een leven na de dood.
Als je, als agnost, voor mogelijk houdt dat er een hogere orde is, maar, zodra je geconfronteerd wordt met die hogere orde - lees: inblazingen van de Heilige Geest met Pinksteren - bij verder heel verstandige mensen, en je gaat ontkennen dat dat bestaat, ofwel: eerst tastbaar bewijs op niveau van je eigen orde wilt zien van die hogere orde voordat je aanvaardt, dan ben je niet erg consequent bezig. Terwijl er allerlei mensen op aarde rond lopen, die weet hebben van de zondeval, die weten dat ze met hun gezicht naar het Oosten moeten bidden, en van de Zoon van God en van een leven na de dood.
Dawkins en de agnosten, zouden daarom moeten zeggen: het klopt, er zit iets in mijn kop, er wordt mij over verteld en ik heb er beeld bij.
Je kunt die printkaart in je hoofd uitschakelen, bewust of onbewust.
Chomsky heeft dat gedaan. Ik heb dat gedaan.
Ik ken heel wat mensen die er geen last van hebben. Als ik ze vraag naar God, dan zijn ze heel stellig: nee hoor, die bestaat niet.
Of je houdt die hogere orde voor mogelijk, welke vorm die ook heeft: de theist.
Je kunt dan aan godsdienst doen.
Of je kunt er lippendienst aan bewijzen. Dawkins: I do!
Ik zou die man, zeker Dawkins met zo’n conduitestaat, ernstig in overweging willen geven: neem Pascal’s wager ter harte. Want al die informatiesysteempjes die er op de aardbodem rondlopen hebben het vast niet van een vreemde, die zijn ingefluisterd dat de hel uit 9 kringen bestaat met daaronder een gat dat gelijk bodem is voor de ergste gevallen.
Zoals daar zijn Lucifer, Judas ... en kruisvaarders tegen het kruis.
Dawkins zei dat hij een schaal heeft die loopt van 0 tot 7, van zeker weten dat God bestaat tot zeker weten dat er geen God is, en daar plaatst hij zichzelf rechts, ver van het midden.
Hoe kan hij dat beweren?
Hoe kunnen anderen met stelligheid beweren: ik ben een agnost.
Er zijn theisten en er zijn atheïsten.
En dan zijn er ook nog mensen die zich agnost noemen.
Agnost bedoel ik hier in de zin van: no one ought to have a positive belief for or against the divine existence. Zoals het ook wel aangeduid wordt: de mens kan geen kennis hebben van zaken die boven zijn orde uitstijgen.
Eerst een analogie.
Chomsky, ik doel hier op de linguïst, is beroemd geworden doordat hij een nieuw fundament gelegd heeft voor linguistics.
Voor zover dat fundament niet in de armstoel is ontstaan, is vanuit de leunstoel wel een belangrijke bouwsteen aan dit gebouw toegevoegd, een hoeksteen zeg maar. In een artikel, geschreven samen met Hauser en Fitch, The Faculty of Language, wordt een soort van printkaart gedefinieerd die zich in onze hersens bevindt. De faculty of language wordt in de broad sense gezien (FLB) en in de narrow sense (FLN). Dat wordt in een schema getekend waarvan het onderschrift luidt: ... FLB includes sensory-motor, conceptual-intentional, and other possible systems [...] FLN includes the core grammatical computations ...
Printkaart is mijn metafoor, motor is hun metafoor, maar sensory en systems en computations komt heel erg in de buurt van genormaliseerd taalgebruik als we het over de hersenen hebben.
Er is geen spoor van hard bewijs voor de theorie van Chomsky, maar een knappe man die het paradigma weet te verschuiven. De schrijver Tom Wolfe heeft het geprobeerd, maar is van een koude kermis thuisgekomen.
Mijn idee is dat je de theorie van Chomsky ook kunt gebruiken voor God. De homo sapiens heeft in zijn lange bestaan, in de grot én zonder Verlichting (let op de kapitaal) zoveel angsten gekend en is zo onzeker geweest dat hij zich een God heeft aangemeten om dat te bezweren. Daar is dus minstens 200.000 jaar overheen gegaan. Aangenomen mag worden dat dat als instinctieve zekerheid in het limbische systeem moet zijn verankerd (en als reptielen een godsbeeld hebben is het nog veel ouder en ligt het nog dieper).
Een soortgelijke printkaart. Omdat daar geen motortje voor nodig is en geen subsystemen, is dat ook nog wel aannemelijker te maken dan het FLB/FLN complex.
Chomsky heeft daarmee afgerekend. Op de vraag of hij iets kan zeggen over het concept God is zijn antwoord: I don’t think there’s any reason to suspect that there’s any validity to any such notion.
Of de vraag: is there consciousness after death? Chomsky, heel beslist: it’s finished, that’s the end!
Chomsky, die toch weet heeft van printplaatjes in z’n hoofd, heeft deze heel bewust uitgeschakeld.
De ware atheïst.
Hoe kan Dawkins over God praten? Doet hij dat omdat hij dit woord aangereikt krijgt door anderen? Als dat zo is, hoe kan hij er dan tegen vechten; hij weet immers niet hoe het in dat hoofd van die ander terecht is gekomen.
Laten we nu God eens ontdoen van alle poespas.
Er zijn goden in alle soorten en maten. De zeer menselijke goden van de Grieken en de Romeinen. De Grote Manitou van de Indianen die een beetje op de bijbelse Yahweh lijkt. En de sophisticated God van de Joods-Christelijke worteltjes. Daar horen vereringen bij, rites ... kortom: godsdienst.
Volgens mij wordt er niet gerefereerd aan dit soort godsbeelden door het agnosticisme.
De hogere orde van de agnosten is wat vroeger ook wel genoemd werd: de eerste beweger.
Volgens mij bedoelen agnosten te zeggen: ik kan niets zeggen over een eerste beweger.
Dat is om een paar redenen een vreemde stellingname. Hoogst merkwaardig, mag ik wel zeggen.
Wetenschappers die zich agnost noemen, hebben ook een paar geloven.
Allereerst “weten” ze dat de natuurwetten in het hele universum gelden.
Daarnaast "weten" ze dat alles begon met de big bang en dat er daarvoor niets was (al moet ik zeggen: er komen scheurtjes in dat bouwwerk).
Wetenschappers kunnen niet met eeuwigheid en oneindigheid overweg, dus tijd en ruimte voor de big bang zijn dan van hun dimensies ontdaan, (heel) beperkt maar zonder grens. Stephen Hawking vergelijkt het met de aarde waarover je alsmaar rondjes kunt triatlonnen zonder dat je eraf valt.
In de loop der tijden zijn de grenzen van het waarneembare heelal behoorlijk verlegd. Toch zien we nooit iets anders dan sterrenstelsels, die zich gedragen als reeds eerder geziene sterrenstelsels. Niks nieuws boven de zon. Waarom zouden we dan zeggen: of er andere dingen zijn, ik weet het niet.
De musicus John Eliot Gardiner is wetenschapper én een gelovig mens. Sinds hij zich met de muziek van Bach bezig houdt, de componist van de Music in the Castle of Heaven is zijn geloof toegenomen, sterker geworden.
Als Gardiner even geen muziek maakt staat hij op zijn boerderij. Ik denk dat hij voor gek verklaard zou worden als hij, staande in de opening van zijn stal zou zeggen: zoor zover ik weet heb ik alleen maar koeien, of ik ook paarden heb daar kan ik niks over zeggen, maar ik zie ze niet.
De Nederlandse theoloog Kuitert zei: alle spreken over boven komt van beneden.
Hoe weet hij dat?
Als de eerste beweger van een hogere orde is, waarom zou hij ons dan niets in onze hersenpan kunnen stoppen.
We geloven tegenwoordig ook dat we een informatiesysteem zijn. De vigerende materialistische deterministische visie is: wij zijn een computer. Daar past het FLB/FLN systeem van Chomsky c.s. met zijn subsystems en sensory-motor uitstekend in.
Welnu, daar is de eerste beweger, onze hogere orde. Als programmeur van dat wat we zijn: willoze computers.
Ik zeg niet dat ik erin geloof. Maar als je een hogere orde voor mogelijk houdt, als je de bestaanbaarheid ervan erkent, en dat doe je als agnost, dan kun je nooit meer zeggen: het bestaat niet. Daarmee is de grote influisteraar een realiteit. En dat betekent dat er allerlei mensen op aarde rond kunnen lopen, die weet hebben van de zondeval, die weten dat ze met hun gezicht naar het Oosten moeten bidden, en van de Zoon van God en van een leven na de dood.
Als je, als agnost, voor mogelijk houdt dat er een hogere orde is, maar, zodra je geconfronteerd wordt met die hogere orde - lees: inblazingen van de Heilige Geest met Pinksteren - bij verder heel verstandige mensen, en je gaat ontkennen dat dat bestaat, ofwel: eerst tastbaar bewijs op niveau van je eigen orde wilt zien van die hogere orde voordat je aanvaardt, dan ben je niet erg consequent bezig. Terwijl er allerlei mensen op aarde rond lopen, die weet hebben van de zondeval, die weten dat ze met hun gezicht naar het Oosten moeten bidden, en van de Zoon van God en van een leven na de dood.
Dawkins en de agnosten, zouden daarom moeten zeggen: het klopt, er zit iets in mijn kop, er wordt mij over verteld en ik heb er beeld bij.
Je kunt die printkaart in je hoofd uitschakelen, bewust of onbewust.
Chomsky heeft dat gedaan. Ik heb dat gedaan.
Ik ken heel wat mensen die er geen last van hebben. Als ik ze vraag naar God, dan zijn ze heel stellig: nee hoor, die bestaat niet.
Of je houdt die hogere orde voor mogelijk, welke vorm die ook heeft: de theist.
Je kunt dan aan godsdienst doen.
Of je kunt er lippendienst aan bewijzen. Dawkins: I do!
Ik zou die man, zeker Dawkins met zo’n conduitestaat, ernstig in overweging willen geven: neem Pascal’s wager ter harte. Want al die informatiesysteempjes die er op de aardbodem rondlopen hebben het vast niet van een vreemde, die zijn ingefluisterd dat de hel uit 9 kringen bestaat met daaronder een gat dat gelijk bodem is voor de ergste gevallen.
Zoals daar zijn Lucifer, Judas ... en kruisvaarders tegen het kruis.
Thursday, May 25, 2017
relax, the expansion of the universe is still accelerating
De titel van deze post is de titel van een artikel geschreven door Tamara Davis, een astrofysicus. Ze schreef dit eind vorig jaar, omdat iemand de mogelijkheid van het al dan niet uitdijen van het universum, ons uitdijende universum, ter discussie stelde; een discussie die laatst weer is aangewakkerd.
Ik zou niet zo relaxed zijn, als ik U was. Maar, dat is dan enkel en alleen omdat, zoals ik hierna zal betogen, het universum ook wel eens zou kunnen inkrimpen. Ofwel: U wordt straks platgedrukt, Heel erg plat. Platter dan een dubbeltje.
Vooraf: het universum dijt niet uit. Het universum is alles wat er is, waarneembaar of niet waarneembaar. Ofwel: de oneindige ruimte waarin wij leven en waarvan ons zonnestelsel een pieppieppiepklein deeltje uitmaakt. Dat kan dus niet uitdijen.
Het universum kan ook niet inkrimpen.
Verder, ik ben een aanhanger van het anthropic principle: dat wat zich voor mij als mens aan mijn waarneming onttrekt, hetzij dichtbij, hetzij veraf, dat bestaat niet. Ik kan daar geen zinnig woord over zeggen. Ik kan daar geen wetten voor definieren, geen systeem in brengen, kortom: het wordt geen kennis, geen wetenschap.
Dat maakt het universum dus niet groter, en ook niet gecompliceerder.
Dat uitdijen wordt afgeleid van het verschijnsel dat andere sterren zich van ons verwijderen.
Een betere uitdrukking zou dus zijn: de ruimte die de zichtbare sterren innemen wordt groter.
Maar, ook dat is niet helemaal correct.
Het universum bestaat uit twee delen: het voor ons waarneembare universum, en het hele grote Al wat we niet kunnen zien.
Welnu, de grenzen van dat waarneembare universum worden bepaald door de apparatuur waarmee we de ruimte in kijken. De telescoop die het verst in de ruimte kan kijken, ongeacht de techniek van die telescoop en de wijze van "kijken", bepaalt de ruimte die wij kunnen waarnemen. Dat is een bol, met als middelpunt de aarde, en een straal die gelijk is aan het aantal lichtjaren waarmee we in het duistere diep kunnen boren.
Als sterren zich van elkaar verwijderen betekent dat: er verdwijnen sterren uit die bol.
De juiste uitdrukking is dus: het aantal waarneembare sterren in de voor ons waarneembare ruimte wordt kleiner. (Ik laat hier het ontstaan van nieuwe sterren voor de eenvoud buiten beschouwing.)
Dat is een waarheid als een koe.
Wat zegt dat over “uitdijen” of “inkrimpen”?
Niets. Helemaal niets!
Het universum is één grote brok dynamiek.
Dat is geen wereldvreemd uitgangspunt. Dat komt overeen met de waarneming dat hemellichamen en hemelstelsels om hun as draaien. Dat komt overeen met de waarneming dat sterren van ons vandaan bewegen. Het komt ook overeen met de evolutiegedachte, in dit geval de opvatting dat ook het heelal aan evolutie onderhevig is.
Die evolutie wordt tot uitdrukking gebracht in de vigerende theorie van de big bang, dan wel in de aan terrein winnende theorie van het cyclic universe.
Voor mij is het cyclic universe een zeer plausibele verklaring van het verschijnsel van zich verwijderende sterren. Voor mij past de big bang daar ook prima in, in die zin dat die ijsklomp die daar uit elkaar spat voor een verre toeschouwer een dotje materie is, maar voor een toeschouwer dichterbij de omvang van een aarde, een ster of van een galaxie kan hebben.
Wat mij betreft is er dus sprake van een voortdurende inkrimping en uitdijing van een hoeveelheid materie, steeds gepaard gaande met weer een big bang.
Waarom zeggen de dames en heren kosmologen/astrofysici nu dat wij in een “uitdijende” beweging zitten?
Dat weet ik niet.
Er zit iets van arrogantie in. Wij nemen nog niet een yocto-split of a second van het bestaan van “ons” universum waar, en we menen vast te kunnen stellen onder welk gesternte we geboren zijn.
Ik beweer ... nee, ik stel vast: dat kunnen ze niet zeggen.
Tamara Davis, en al die andere wetenschappers die het woord expansion in de mond nemen, hebben eveneens als basisuitgangspunt de big bang. Hoe die er precies uitzag, maakt niet zoveel uit. Eén ding staat vast: gegeven de dynamiek van het universum, én gegeven de oneindigheid aan ruimte en de eeuwigheid aan tijd, zegt de logica: de big bang is een zich herhalend gebeuren.
Die ijsklomp, die samengeklonterde massa die uit elkaar spat, moet ergens vandaan komen. Daar zijn ook theorieen over. Dark energy die dark matter overwint en/of black holes kunnen daar mee te maken hebben.
Nemen we aan dat ster A en ster B zich van elkaar verwijderen. De waarnemer, ongeacht waar die zich bevindt, heeft geen antwoord op de vraag: quo vadimus?
Nemen we nu aan dat wij vanaf ster A (onze zon) de waarneming doen. Nemen we verder aan dat zich rechts van ster B het centrum van de vorige big bang bevond (we zeggen wel dat we naar het verleden kijken als we naar de sterren kijken).
Als we nu zouden kunnen vaststellen dat wij van ster A ons van ster B vandaan bewegen, en dat ster B achter ons aankomt, dan is er niets aan de hand.
Maar, stel nu dat ster B zich richting het centrum van de vorige big bang begeeft, en dat deze ster een versnelling heeft gekregen vanwege de aanzuigende werking van een zwart gat dat een ijsklomp aan het vormen is voor de volgende big bang - zeg maar: in de strijd tussen dark energy en dark matter is dark energy aan de winnende hand - dan is er stront aan de knikker. Daarbij vergeleken is de nachtmerrie van de afdaling in de maalstroom, van Edgar Allan Poe, een vervelende droom.
Erger, stel het centrum van de vorige big bang bevond zich links van ster A (onze zon) en wij gaan met gezwinde spoed die kant op, dan hebben we de poppen pas echt aan het dansen.
Met zijn allen op weg naar de Moskstraumen. En wij zullen de eersten zijn.
Platter dan een dubbeltje.
Relax, the expansion of the universe is still accelerating!
Poeh ...
Minister president Hendrikus Colijn zei het ook, toen zich zware tijden aankondigden: gaat U maar rustig slapen. Nou, voordat ik kan relaxen, voordat ik rustig kan gaan slapen, zou ik graag zien dat ze uitrekenen welke ster het hardst gaat en in welke richting, en waar zich het centrum van de vorige big bang bevindt.
Ik zou niet zo relaxed zijn, als ik U was. Maar, dat is dan enkel en alleen omdat, zoals ik hierna zal betogen, het universum ook wel eens zou kunnen inkrimpen. Ofwel: U wordt straks platgedrukt, Heel erg plat. Platter dan een dubbeltje.
Vooraf: het universum dijt niet uit. Het universum is alles wat er is, waarneembaar of niet waarneembaar. Ofwel: de oneindige ruimte waarin wij leven en waarvan ons zonnestelsel een pieppieppiepklein deeltje uitmaakt. Dat kan dus niet uitdijen.
Het universum kan ook niet inkrimpen.
Verder, ik ben een aanhanger van het anthropic principle: dat wat zich voor mij als mens aan mijn waarneming onttrekt, hetzij dichtbij, hetzij veraf, dat bestaat niet. Ik kan daar geen zinnig woord over zeggen. Ik kan daar geen wetten voor definieren, geen systeem in brengen, kortom: het wordt geen kennis, geen wetenschap.
Dat maakt het universum dus niet groter, en ook niet gecompliceerder.
Dat uitdijen wordt afgeleid van het verschijnsel dat andere sterren zich van ons verwijderen.
Een betere uitdrukking zou dus zijn: de ruimte die de zichtbare sterren innemen wordt groter.
Maar, ook dat is niet helemaal correct.
Het universum bestaat uit twee delen: het voor ons waarneembare universum, en het hele grote Al wat we niet kunnen zien.
Welnu, de grenzen van dat waarneembare universum worden bepaald door de apparatuur waarmee we de ruimte in kijken. De telescoop die het verst in de ruimte kan kijken, ongeacht de techniek van die telescoop en de wijze van "kijken", bepaalt de ruimte die wij kunnen waarnemen. Dat is een bol, met als middelpunt de aarde, en een straal die gelijk is aan het aantal lichtjaren waarmee we in het duistere diep kunnen boren.
Als sterren zich van elkaar verwijderen betekent dat: er verdwijnen sterren uit die bol.
De juiste uitdrukking is dus: het aantal waarneembare sterren in de voor ons waarneembare ruimte wordt kleiner. (Ik laat hier het ontstaan van nieuwe sterren voor de eenvoud buiten beschouwing.)
Dat is een waarheid als een koe.
Wat zegt dat over “uitdijen” of “inkrimpen”?
Niets. Helemaal niets!
Het universum is één grote brok dynamiek.
Dat is geen wereldvreemd uitgangspunt. Dat komt overeen met de waarneming dat hemellichamen en hemelstelsels om hun as draaien. Dat komt overeen met de waarneming dat sterren van ons vandaan bewegen. Het komt ook overeen met de evolutiegedachte, in dit geval de opvatting dat ook het heelal aan evolutie onderhevig is.
Die evolutie wordt tot uitdrukking gebracht in de vigerende theorie van de big bang, dan wel in de aan terrein winnende theorie van het cyclic universe.
Voor mij is het cyclic universe een zeer plausibele verklaring van het verschijnsel van zich verwijderende sterren. Voor mij past de big bang daar ook prima in, in die zin dat die ijsklomp die daar uit elkaar spat voor een verre toeschouwer een dotje materie is, maar voor een toeschouwer dichterbij de omvang van een aarde, een ster of van een galaxie kan hebben.
Wat mij betreft is er dus sprake van een voortdurende inkrimping en uitdijing van een hoeveelheid materie, steeds gepaard gaande met weer een big bang.
Waarom zeggen de dames en heren kosmologen/astrofysici nu dat wij in een “uitdijende” beweging zitten?
Dat weet ik niet.
Er zit iets van arrogantie in. Wij nemen nog niet een yocto-split of a second van het bestaan van “ons” universum waar, en we menen vast te kunnen stellen onder welk gesternte we geboren zijn.
Ik beweer ... nee, ik stel vast: dat kunnen ze niet zeggen.
Tamara Davis, en al die andere wetenschappers die het woord expansion in de mond nemen, hebben eveneens als basisuitgangspunt de big bang. Hoe die er precies uitzag, maakt niet zoveel uit. Eén ding staat vast: gegeven de dynamiek van het universum, én gegeven de oneindigheid aan ruimte en de eeuwigheid aan tijd, zegt de logica: de big bang is een zich herhalend gebeuren.
Die ijsklomp, die samengeklonterde massa die uit elkaar spat, moet ergens vandaan komen. Daar zijn ook theorieen over. Dark energy die dark matter overwint en/of black holes kunnen daar mee te maken hebben.
Nemen we aan dat ster A en ster B zich van elkaar verwijderen. De waarnemer, ongeacht waar die zich bevindt, heeft geen antwoord op de vraag: quo vadimus?
Nemen we nu aan dat wij vanaf ster A (onze zon) de waarneming doen. Nemen we verder aan dat zich rechts van ster B het centrum van de vorige big bang bevond (we zeggen wel dat we naar het verleden kijken als we naar de sterren kijken).
Als we nu zouden kunnen vaststellen dat wij van ster A ons van ster B vandaan bewegen, en dat ster B achter ons aankomt, dan is er niets aan de hand.
Maar, stel nu dat ster B zich richting het centrum van de vorige big bang begeeft, en dat deze ster een versnelling heeft gekregen vanwege de aanzuigende werking van een zwart gat dat een ijsklomp aan het vormen is voor de volgende big bang - zeg maar: in de strijd tussen dark energy en dark matter is dark energy aan de winnende hand - dan is er stront aan de knikker. Daarbij vergeleken is de nachtmerrie van de afdaling in de maalstroom, van Edgar Allan Poe, een vervelende droom.
Erger, stel het centrum van de vorige big bang bevond zich links van ster A (onze zon) en wij gaan met gezwinde spoed die kant op, dan hebben we de poppen pas echt aan het dansen.
Met zijn allen op weg naar de Moskstraumen. En wij zullen de eersten zijn.
Platter dan een dubbeltje.
Relax, the expansion of the universe is still accelerating!
Poeh ...
Minister president Hendrikus Colijn zei het ook, toen zich zware tijden aankondigden: gaat U maar rustig slapen. Nou, voordat ik kan relaxen, voordat ik rustig kan gaan slapen, zou ik graag zien dat ze uitrekenen welke ster het hardst gaat en in welke richting, en waar zich het centrum van de vorige big bang bevindt.
Thursday, May 18, 2017
Wednesday, May 17, 2017
salvation from eternity
This will be a bit of tough stuff, boys and girls. So, be attentive. And don't let me hear about short span of attention. hey. Ask the Afghans, short will not be the word they will use.
And, the apotheosis will bring exaltation.
(btw: I'm not always using simple language, but that's no problem because the poor of spirit are already blessed, for theirs is the kingdom of heaven.)
Where were we. O yeah, eternal singing.
To answer that question we will return to two of your scholars. First the great Nietzsche, then Leonardo da Gioiella, less important, but nevertheless, and then back to Nietzsche.
Nietzsche is the man of das Jenseits. You can think of beyond, but because of Leonardo we stick to Jenseits. Nietzsche has written Jenseits von Gut und Böse. (Beyond Good and Evil). Well, in Good and Evil he was totally misled (or he misconceived it) but das Jenseits he was rather OK. Jenseits means: after this live, das Diesseits, you have something else. Whatever they tell you, or the big nothing. And everyone thought about now and then. And because it was unknown, notwithstanding all the complaints that are rising from depths of misery to heaven, that eternal De Profundis, the then is terrifying.
But Leonardo gave it the big leap. He didn't make it known. But he made it familiar. Because he said, there are two thens. Everyone's thinking about the eternity after life, but there was also an eternity before you were born. And he coined the phrase Vorjenseitszeit and Nachjenseitszeit:
- Vorjenseitszeit is (the time of) das Jenseits before birth
- life is between birth and death
- Nachjenseitszeit is after death.
Back to Nietzsche. He knew that all matter is finite. That's simple reasoning. If there were an infinite number of stars, there would be eternal light. But we have day and night, so that's impossible. Also it is impossible that a star has an infinite number of planets. Because if, at least one (but certainly more) of these planets would intermingle with planets of another star, and you know what that will do: heaven will break loose and that brings destruction.
Now the lest easy part, and then we are back in joyful waters.
Suppose you have three marbles, color blue, red, green.
How many combinations can you make?
That's an easy question, hey.
You do understand, when you have ten marbles then the number of combinations is a bit more. Well, that's math. But you get the point, as Nietzsche got: if matter is finite, then the number of configurations (a better word to serve our aim than combination) is finite. It's there where Nietzsche had this splendid idea, so comforting for all of you, die Ewige Wiederkehr. If you die, you may say to your beloveds: see you soon, because one thing since Nietzsche is certain: your body has a limited number of elements, it fits in a number of configurations of all the elements, so no doubt you will return - not in my realm, not in the house of my neighbor, no, on earth!
The only thing Nietzsche couldn't say, as neither mathematician you can tell is: when will it be?
Isn't that wonderful? You live, there's some time before, there's sometime after, and then again: there you are again!
What about the time between. That's where Jehovah and I enter the stage. When you die, your body will be dissolved and your elements flee, free to find some other elements to create new body's, either human, animal or merely something solid. And there you come, along the path to heaven, still a body - don't ask me why, I'm not a physician, but remember: you are only dust and still, when you look in the mirror there's some substance that makes your body a perfect body or a less perfect body - so there must be some substance which gives you a robust appearance, perhaps that substance stays with you. Some celestial dust maybe?
And yes, you do leave us. After some time. Unpredictable. By rapture. One day I'm talking with you. The next day you've disappeared. No one knows how, when and where. My neighbor has the same experience.
Probably your constituting elements have found each other and are asking, no, are demanding for your body. And wham, there you are again in your cradle!
And here comes the exaltation. Every now and then being born, means every now and then dying. Which means every now and then along the path to heaven. And there's no way to be sure of your destination. So, some moment I will catch you, anaother time Jehovah will catch you.
Your existence is a continuum of waiting for life in one of our places, say singing, life, spending your time enjoying the gay scene, again life, singing or gayety - and the continuous recombinations of consecutive happenings are infinite.
It’s a wonderful life!
And, the apotheosis will bring exaltation.
(btw: I'm not always using simple language, but that's no problem because the poor of spirit are already blessed, for theirs is the kingdom of heaven.)
Where were we. O yeah, eternal singing.
To answer that question we will return to two of your scholars. First the great Nietzsche, then Leonardo da Gioiella, less important, but nevertheless, and then back to Nietzsche.
Nietzsche is the man of das Jenseits. You can think of beyond, but because of Leonardo we stick to Jenseits. Nietzsche has written Jenseits von Gut und Böse. (Beyond Good and Evil). Well, in Good and Evil he was totally misled (or he misconceived it) but das Jenseits he was rather OK. Jenseits means: after this live, das Diesseits, you have something else. Whatever they tell you, or the big nothing. And everyone thought about now and then. And because it was unknown, notwithstanding all the complaints that are rising from depths of misery to heaven, that eternal De Profundis, the then is terrifying.
But Leonardo gave it the big leap. He didn't make it known. But he made it familiar. Because he said, there are two thens. Everyone's thinking about the eternity after life, but there was also an eternity before you were born. And he coined the phrase Vorjenseitszeit and Nachjenseitszeit:
- Vorjenseitszeit is (the time of) das Jenseits before birth
- life is between birth and death
- Nachjenseitszeit is after death.
Back to Nietzsche. He knew that all matter is finite. That's simple reasoning. If there were an infinite number of stars, there would be eternal light. But we have day and night, so that's impossible. Also it is impossible that a star has an infinite number of planets. Because if, at least one (but certainly more) of these planets would intermingle with planets of another star, and you know what that will do: heaven will break loose and that brings destruction.
Now the lest easy part, and then we are back in joyful waters.
Suppose you have three marbles, color blue, red, green.
How many combinations can you make?
That's an easy question, hey.
You do understand, when you have ten marbles then the number of combinations is a bit more. Well, that's math. But you get the point, as Nietzsche got: if matter is finite, then the number of configurations (a better word to serve our aim than combination) is finite. It's there where Nietzsche had this splendid idea, so comforting for all of you, die Ewige Wiederkehr. If you die, you may say to your beloveds: see you soon, because one thing since Nietzsche is certain: your body has a limited number of elements, it fits in a number of configurations of all the elements, so no doubt you will return - not in my realm, not in the house of my neighbor, no, on earth!
The only thing Nietzsche couldn't say, as neither mathematician you can tell is: when will it be?
Isn't that wonderful? You live, there's some time before, there's sometime after, and then again: there you are again!
What about the time between. That's where Jehovah and I enter the stage. When you die, your body will be dissolved and your elements flee, free to find some other elements to create new body's, either human, animal or merely something solid. And there you come, along the path to heaven, still a body - don't ask me why, I'm not a physician, but remember: you are only dust and still, when you look in the mirror there's some substance that makes your body a perfect body or a less perfect body - so there must be some substance which gives you a robust appearance, perhaps that substance stays with you. Some celestial dust maybe?
And yes, you do leave us. After some time. Unpredictable. By rapture. One day I'm talking with you. The next day you've disappeared. No one knows how, when and where. My neighbor has the same experience.
Probably your constituting elements have found each other and are asking, no, are demanding for your body. And wham, there you are again in your cradle!
And here comes the exaltation. Every now and then being born, means every now and then dying. Which means every now and then along the path to heaven. And there's no way to be sure of your destination. So, some moment I will catch you, anaother time Jehovah will catch you.
Your existence is a continuum of waiting for life in one of our places, say singing, life, spending your time enjoying the gay scene, again life, singing or gayety - and the continuous recombinations of consecutive happenings are infinite.
It’s a wonderful life!
NB
This is the fifth of a series of impressions of the dwellings of Jehovah and Satan
For the sixth impression follow the link porca miseria, where the hell are Pinamonti's marbles
Subscribe to:
Posts (Atom)