Friday, November 30, 2018

een vreemde boekhandel

Ik was in Amsterdam in de boekhandel, mijn boekhandel. Een gezellige maar rare boekhandel. De middenruimte was een patio. Maar ook daar lagen de boeken gewoon op tafeltjes. Ik had nog nooit meegemaakt dat het regende terwijl ik daar was, maar ik vroeg me toch af wat er zou gebeuren als er een onverwachte stortbui kwam. Onwillekeurig keek ik naar de lucht, en ik zag iets raars boven in de lucht. Een beest hing aan wat als een vlieger oogde, boven de patio. Het leek wel een panda. Dat is een orlo, zei iemand.
Dat is toch geen echt beest, zei ik. Je hangt beesten toch niet aan een vlieger.
Ik stond vlakbij de balie, om te kijken naar de nieuwe uitgaven, de boekhandelaar op gehoorsafstand. Nee, zei die, het leeft niet, anders zou ik hem niet verkopen.
Verkoop jij die dan, vroeg ik.
Ja, zei hij, een leuke gimmick.
Oh, zeg ik, en je weet zeker dat ie niet leeft.
Hij is echt, en hij is echt dood. Dat kan ik je verzekeren, anders kwam ie bij mij niet in de winkel.
Ik zeg: maar daar gaat het natuurlijk niet mee ophouden. Daar gaan meer dieren komen die je aan vliegers in de lucht kunt hangen.
Drones, zei hij.
En je hebt gelijk, er komen meer van die beesten. En hij noemde een aap, een hond, een poes. Kunnen ook nog vogeltjes bij komen. Er komt ook een kikker, op een tak. Die tak is levend, maar de kikker moet dood zijn.
Ze worden steeds kleiner, zei ik. En allemaal echt dood?
Gegarandeerd. Als er weer een nieuw exemplaar komt, controleer ik dat persoonlijk. Geen levende dieren in mijn boekhandel. Echt en dood.
Je lijkt God wel, zei ik. Die schiep iets, en hij zag dat het goed was.

Ik ging naar de andere hoek van de balie, waar nog meer nieuwe uitgaven lagen.
Hi riep me achterna: wat bedoel je eigenlijk?
Grapje, riep ik terug. No offence.
Nou, zei een medewerker, waar ik nu bij in de buurt stond. Da’s anders geen leuk grapje.
Ik kan het uitleggen zei ik, ik dacht dat we aan het gekscheren waren. Kijk, je ging van zoogdieren naar vogeltjes en zo naar reptielen. Van groot naar klein. Dus ik zag de evolutie, zeg maar de schepping in omgekeerde volgorde. En jij zou persoonlijk er op toezien dat ze dood waren voordat ze de lucht in konden. Op een nog levende tak. Dus jij gaat de weg terug, die God tot nu toe heeft afgelegd. Dat zet jou op hetzelfde level.
Nou, zei de medewerker, ik vind het toch niet zo netjes; ook de andere klanten horen jou dat zeggen.

Ik verliet de boekhandel, dit keer zonder een boek te hebben gekocht. Ik daalde via een vicolo naar een lager gelegen straat. Wat gek, dacht ik, dit kan Amsterdam niet zijn. Maar de mensen die spraken kon ik verstaan.
Niet ver van me vandaan, op een hoek van de straat, speelde een fluitist zijn deuntjes. Ik stond even stil, en luisterde. Ik meende Bach te herkennen. Een oudere man liep langs me. Hij mopperde in zichzelf. Ze laten tegenwoordig ook maar iedereen los die een instrument vast kan houden. En ik, net van mijn ziekbed opgestaan, en voor het eerst weer buiten, moet dat aanhoren.

Hoe wonderlijk het leven ook voor de een, voor de ander kan het een hard gelag zijn, mompelde ik terug - maar wel zo duidelijk dat hij het gehoord moet hebben.