Sunday, August 24, 2014

(nog een) variatie op een bekend thema

want dieren zijn precies als mensen
met dezelfde mensenwensen
en dezelfde mensenstreken

(uit de krant van Fabeltjesland)


[
Terzijde
Eerst even een vraag: als we het over wetenschappers hebben, hebben we het over mensen. Maar ik hou het niet voor onmogelijk - ik voel het aan mijn water -dat we in dit bericht andere wetenschappers tegen gaan komen. Hoe onderscheiden we ze dan?
Stel, de evolutie gaat verder ...

In NRC wordt dit weekend een "grote zomervraag" opgeroepen: wat de volgende stap in de evolutie zal zijn. Antwoord, na veel vijven en zessen: na de mens komt de mens!
Ecco Homo.
Zie het kleine mensje dat zich de maat der dingen waant.

... stel dus, we evolueren door, en er komen robots. Okay, laten we afspreken: er zullen dan menselijke wetenschappers zijn en robottelijke wetenschappers. (Hopelijk gaan ze niet een nog verwoestender bom maken om hun meningsverschillen te beslechten.)
]

In een vorig bericht hebben we een pannetje met water op het vuur gezet ... maar da's zo'n afgezaagd experiment.
We gaan nu een pan met vuur op het water zetten. (Poeh, een Italiaanse huisvrouw zal zich rot schrikken: mettere una padella con fuoco sul acqua - waar haalt ze zo gauw zoveel acqua vandaan. Maar ik had het waterloopkundig laboratorium in Delft tot mijn beschikking.)
Welnu, je ziet dat er onder de pan water gaat koken, je ziet dat die waterdeeltjes alle kanten uit willen, want overal om ze heen bevindt zich kouder water, dus er ontstaan maalstromen waarvan Edgar Allen Poe niet heeft durven dromen ...
Nou ja, U ziet aan mijn manier van beschrijven wel dat ik in een simultaan gedachtenproces al veel verder ben met een veel interessanter experiment ... maar mocht hier een oerconstante uitkomen, de vijfde kracht of zoiets, dan hecht ik er wel aan dat die mijn naam zal dragen!

Okay, dat veel interessanter onderzoek dus.
Mettiamo una padella con fuoco sul ... ghiaccio. (Hier stopt de medewerking van de Italiaanse kookvrouw subito. Een pan met ijs op het vuur kan nog, zonde van dat lekkere Italiaanse ijs, allora ... maar een pan met vuur op al dat overheerlijke gelato Italiano, porca madonna!)
Wel, ik kreeg de beschikking over de ijsvloer van Thialf - het was toen nog niet bekend dat Icedôme Almere de financiering niet rond kon krijgen - zodat ik in alle stilte mijn experimenten uit kon voeren.
In alle stilte?

Ik zette mijn pan met vuur op de ijsvloer. Uiteraard ontstond er een bijt - met onverwacht gevolg: niet lang daarna kwamen er een paar eenden aangevlogen. Zo luxueus hadden ze het nog nooit gehad: een bijt in wat ooit de ijstempel van NL was geweest ... en misschien wel zou blijven als Almere in de penurie zou blijven zitten.
Even later was het met mijn rust gedaan. Er kwamen meer eenden, en het werd een gesnater van jewelste.

Plotseling komt er een eend op mij af. En verdomd, daar had je het: het beest begint tegen mij te praten, in mijn moerstaal (Hauser, Chomsky en Fitch mogen dat artikel over the faculty of language wel gaan reviseren).
En, nog een keer verdomd, ik had het al voorspeld: vanaf heden zijn er meer soorten wetenschappers. Je hebt menselijke wetenschappers. Maar je hebt ook eendelijke wetenschappers.
Zoveel leerde ik wel van mijn gesprekspartner. Omdat ik met een wetenschappelijk experiment bezig was, waren er uitsluitend wetenschappers (eendelijke dus) op de bijt afgekomen. En of ik die pan met vuur maar weg wilde halen, want daar hadden die beesten nogal last van, zo konden ze hun werk niet goed doen.
Juist ja, zei ik, en terwijl k dacht hier in alle rust te werken, moet ik nu al dat gesnater aanhoren.
Waarom snateren ze eigenlijk zo, vroeg ik nieuwsgierig.
Nou dat zit zo, zei mijn gesprekseend, wij eenden hebben een God. En nu zijn er wetenschappers, vreemde eenden in de bijt zogezeid ...

Oh nee, ook dat nog. Alle appetijt voor mijn onderzoek was mij in één keer ontnomen. Ik haalde mijn pan met vuur uit de bijt.
Toch een beetje nieuwsgierig, bleef ik kijken hoe dit ging aflopen.
Het gesnater kende geen grenzen. Ik kon het niet verstaan, maar er vielen steeds hele korte klanken, het moest God voor en God na zijn.

U gaat niet geloven wat nu volgt.
En toch is het zo.
Terwijl de gemoederen onder de eenden zeer verhit raakten, verkilde de sfeer in de bijt. Ik deed temperatuurmetingen, van het water en van de direkte omgeving; en wat moest ik constateren: de omgevingstemperatuur verhoogde, de temperatuur van het water ging omlaag.

Al onze afspraken over entropie ondersteboven!
De tweede hoofdwet van de thermodynamica???
Ik voelde: ik had goud in mijn handen.

Ik begreep ook dat hier werk aan de winkel was. Dat hier kalmte geboden werd. Men stapt niet zonder gevaar dat men de risee van de Akadèmeia wordt, wat zeg ik, niet zonder gevaar voor eigen leven af van de schouders van giganten. Koortsachtig snel maalden mijn gedachten.

Zo duurde het even voordat ik in de gaten kreeg dat zich onder mijn ogen een ramp voltrok. Er werd nu zoveel warmte aan het al zo koude water onttrokken dat zich ijs ging vormen. Enkele eenden vlogen krijsend op, vermoedelijk waarschuwden ze hun vakbroeders voor het naderende onheil.
Maar die waren zo druk met God bezig, voor of tegen hem, dat ze niet in de gaten hadden wat er gebeurde.
De ijsvloer sloot zich om hun zwemvliezen, of kleefde zich er aan vast.
Ze konden niet meer wegkomen.
En ik kon het niet meer aanzien.

Nooit zal ik dit experiment meer herhalen, ik zweer het. Ik kan niet nog een keer zoveel fijne wetenschappers de dood injagen ter vermeerdering van onze kennis, goud of geen goud.
Nog hoor ik die snerpende kreet in mijn oren, terwijl ik hard rennend de plaats des onheils verliet:
» kwaaaaak, kwaaaa-aaak kwak kwak kwak kwak kwakkwakkwakkwak
(Moet zoiets geweest zijn als: heeeeelp, heeeellup, we zijn er niet uitgekomen.)

Friday, August 22, 2014

over ietsjes en nietsjes

Het poeltje verbaast zich dat het in het kuiltje past
Marleen H. Roelofs


Als de zwakke nucleaire kracht iets zwakker, of iets sterker was geweest dan hij nu is, dan hadden wij niet bestaan.
Gaat het verhaal.

Als de sterke nucleaire kracht iets sterker, of iets zwakker was geweest dan hij nu is, dan was leven onbestaanbaar geweest.

We zetten die krachten voor het gemak even uit op een schaal van 100 en stellen (puur voor het denkexperiment) dat de zwakke kracht door 12 gerepresenteerd wordt en dat de sterke kracht met 96 bepaald is. Dus 11 is te zwak en 95 is niet sterk genoeg, terwijl 13 niet zwak genoeg en 97 te sterk is.

Stel de zwakke kracht had niet in 12 zijn waarde gevonden maar in 13 en de sterke kracht in 95, dan zouden wij gezegd hebben, als wezens gebukt gaande onder die krachten (en onder het zweet des aanschijns vanwege de zondeval): als de zwakke kracht één puntje minder was geweest, dus niet 13 maar 12, of wanneer de sterke kracht 96 was geweest, dus één puntje sterker dan nu, dan waren wij er niet geweest om dit te kunnen vaststellen.

Ecco homo.
Zie de mens die zich als maat van de dingen beschouwt.


Het poeltje, dat hierboven in het motief van deze post wordt opgevoerd, heeft weliswaar geen bewustzijn zoals de mens, heeft geen gevoel voor verleden of toekomst, heeft geen rede doch slechts een beetje instinct, ondanks al het leven dat zich in haar bevindt - althans volgens menselijke denkers die weten dat ze zelf rede hebben, maar andere bestaansvormen niet in de buurt daarvan komen - kan zich desalniettemin verwonderen over zijn kuiltje.

Hoeveel te meer moet het onveranderlijke kuiltje - dat nog minder bewustzijn heeft dan het poeltje - zich verwonderen over het plasje dat zich in hem bevindt.

Er kan een beetje water in staan, en dan zal het kuiltje denken: wat mooi toch dat de natuur zo fine getuned is dat er precies zoveel water in mij staat dat er een waterplantje in mij kan groeien.

De volgende dag regent het, zodat het kuiltje bijna vol staat, en dan zal het kuiltje denken: wat is de natuur toch mooi dat ik alle regen die valt een plaats kan geven.

De volgende dag regent het nog meer, zodat het kuiltje net niet overstroomt. Maar het kuiltje kan alleen maar navelstaren, en niet de regen zien die buiten het kuiltje valt, want het heeft geen oogjes boven zichzelf zweven, en is bovendien de regen van gisteren alweer vergeten, laat staan het waterplantje - dit allemaal uiteraard volgens menselijke denkers die weten dat ze zelf rede hebben, maar andere bestaansvormen niet in de buurt daarvan komen - en denkt dan: wat is de natuur toch mooi dat ik precies groot genoeg ben om de regen die valt op te vangen.

Ecco buchetta.
Zie het kuiltje dat zich als de maat van de dingen beschouwt.


Wat het kuiltje niet weet, en de denkers van die zwakke en sterke krachten eerst te weten komen als ze dit lezen, is dat ik zojuist een lange wandeling heb gemaakt. Ik heb even in de bar van het nabije dorpje gezeten om op adem te komen en de dorst te lessen. Dus heb ik eerst een ice tea genomen, toen een acqua naturale en, omdat mijn dorst nog niet was gelest, een licht alcoholisch biertje - eentje maar, dat U niet denkt dat ik een zuiplap ben, bedoel ik.
Op de terugweg had ik er toch last van en moest een plasje doen. Maar ik ben keurig netjes opgevoed, dus dat ga ik niet zomaar rondslingeren. Ik zocht, ik zocht, en ik vond een kuiltje ... dat kuiltje dat dacht dat het voor de regen gemaakt was, maar inmiddels opgedroogd was. Ik deed mijn plasje. Wat bleek: het kuiltje was precies voor mijn plasje gemaakt, mijn plasje paste er precies in.
In stomme verwondering heb ik, evenals de oudtestamentische psalmist in verwondering over Gods ondoorgrondelijke wegen kon zingen, een nieuwtestamentisch loflied gedicht.

Ik heb den juisten kuil gevonden
dat door mijn plasje nauwgezet
gevuld word. Ondanks al mijn zonden
door Jezus weer opnieuw gered,
weet ik: die kuil blijft onverwrikt bestaan
zolang ik aan des Vaders hand mag gaan


Tevreden over mezelf en over de schepping legde ik mij te ruste.

- + - + - + - + - + - + - + - + -

Vanmorgen, wakker geworden, las ik het bovenstaande nog eens over, en dacht: Leonardo, Leonardo, wat een gebazel. Dat kan geen ice tea, en geen acqua naturale zijn geweest wat er in jouw glas zat, en je hebt beslist meer dan één licht alcoholisch biertje gedronken.

Maar ja, wat wil je, als zelfs hele serieuze wetenschappers praat voeren, geïnitieerd door Dicke en Carter, over the anthropic principle ... dan mag Leonardo toch wel een loflied zingen over een kuiltje dat uitsluitend voor hem geschapen is.

Beter gezegd: als natuurkundigen wijsgerige beschouwingen houden over fine tuning, dan mogen Meester en Dekker hun God toch wel introduceren in de wetenschappelijke methode?

[Potjandrie, bijna tuimelde ik in de kuil die voor mij gegraven lijkt.]

Nee.
Nee!
Nee!!
Driewerf nee!!!

Het moet afgelopen zijn met dat geleuter.
Met al dat geleuter!

Wednesday, August 20, 2014

eerst Meester en Dekker ... dan een hele tijd niks ... daarna God, en dan de wetenschap

Gerdien de Jong, evolutiebiologe, noemde een collega "wetenschapper" onvoorstelbaar fout en verschrikkelijk dom. Of ze daarin gelijk had is nu even niet van belang, feit is dat ze deze kwalificaties enige jaren terug voor een andere ...
Nee, beter bij het begin te beginnen.

De volgende vlieger gaat niet op.
stel x = y
dan geldt: x2 - x2 = x2 - y2
ofwel: x (x - x) = (x + y)(x - y)
omdat x = y geldt: x (x - y) = (x + y)(x - y)
delen door (x - y) levert: x = x + y
omdat x = y geldt: x = x + x
ofwel: x = 2x
ofwel: 1 = 2

En waarom gaat die vlieger niet op?
Omdat we in de wiskunde hebben afgesproken dat je niet door 0 mag delen. En in dit geval geldt: x - y = x - x = 0!

In de wetenschap geldt ook een andere afspraak: als iemand een opvatting heeft over een waargenomen fenomeen, in termen van oorzaak, gedragingen en gevolg, dan moet die iemand dat theorietje in een ordentelijke hypothese gieten, die getoetst kan worden. Blijkt bij herhaalde toetsing één en ander te kloppen, dan kan het theorietje theorie worden ... en blijven, tenminste zolang uit andere (betere) toetsingen niet het tegendeel blijkt.
Gaat het één keertje mis, dan gaat de theorie bij het oud vuil, ook als een heleboel experimenten de hypothese bewezen hebben, en mag een poging ondernomen worden om de hypothese aan te passen - voor hernieuwde toetsing uiteraard.

Dus, als iemand beweert, en daarvoor een hypothese opstelt, dat wanneer je een pannetje met water op het vuur zet het water in dat pannetje gaat koken (gewoon water, normaal pannetje) dan kunnen er heel wat experimenten uitgevoerd worden die steeds de hypothese bevestigen.
Beweert iemand dat wanneer je een pannetje met water op de ijsvloer zet het water in dat pannetje gaat koken, dan mag hij dus een hypothese opstellen en onder toezicht experimenten uitvoeren (niet met een snelkoker). Als dan het water gaat koken krijgt hij de nobelprijs. In het andere geval wordt hij opgeborgen in een rusthuis voor verdwaalde denkers.

Het mag dan ook wel een Godswonder heten dat de Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschappen [nu alweer enkele jaren geleden*)] een discussie opstartte over de verhouding tussen Geloof en Wetenschap. Geloof in God wel te verstaan.
Het is nu al zolang bekend dat, wat voor hypothese er ook over God wordt opgesteld, geen enkel experiment God ooit zichtbaar en derhalve toetsbaar zal maken, dat je er vergif op in zou moeten kunnen nemen dat iedereen er zo langzamerhand wel mee gestopt zou zijn.
Afblijven van dat gif!
Het houdt niet op ... en het wil niet ophouden.

Je vraagt je af waarom ze niet een keertje gaan nadenken over de verhouding tussen Wetenschap en Koning Voetbal.

Je zou ook onderzoek kunnen doen naar de invloed van de ruimere winkelopenstelling - m.n. op zondag - op de ontwikkeling van het wetenschappelijk onderwijs aan de Vrije Universiteit.
Nu alweer een aantal jaren geleden verordineerde de vrouw van Ronald Meester dat ze genoeg kerk had gezien op zondag en dat ze nu wel eens een tijdje naar De Bijenkorf wilde gaan. Inmiddels is onze Ronald zo geconditioneerd dat hij denkt dat de Bijenkorf hetzelfde is als de kerk - zijn vrouw is er heel erg rustig van geworden - en dat God iets recreatiefs is geworden, en dus wel ondergebracht kan worden in de sociologie. Het is hem ook niet ontgaan dat de rustdag des Heeren inmiddels veel economische opbrengst genereert, dus God kan ook wel een plekje in de economie krijgen.
En als sociologie kan, en economie kan ... wel, waarom dan niet evolutie?

De aftrap van bedoelde discussie vond plaats, in aanwezigheid van Ronald Meester, op de tv, programma Buitenhof.
Dat moest wel mis gaan.
Daar zat, om maar iemand te noemen, Cees Dekker. Die zag toen achter de verzameling van alle te hypothiseren en te onderzoeken fenomenen een ontwerp. En onmiddellijk riep iemand: dan moet er ook een ontwerper zijn.
Da's op zich voorbarige onzin natuurlijk. Postponement of judgment, dame en heren! Misschien zag Cees wel een groots deterministisch plan - bij de big bang is er in alle atomen en alle structuren van atomen een hoop informatie gestopt en dat is dan het ontwerp, ik noem maar wat - de vijfde kracht waar we al zolang naar op zoek zijn (en Cees die maar niks los wilde laten).
Dus gewoon zeggen tegen Cees: okay jongen, stel maar een hypothese op, dan gaan we die toetsen. Kom je vanzelf bij de vraag: waar komt dat ontwerp vandaan. Ofwel: ophouden met ouwehoeren, mouwen opstropen en aan de slag.

Niks hoor: doorpraten, nog meer onnavolgbare prietpraat, van maar liefst zegge en schrijve zes (6!) wetenschappers, en dat een uur lang. Het was dat Pieter Drenth, voormalig rector magnificus van de VU, er qua zinnigheid met kop en schouders bovenuit stak, anders had ik het helemaal tenenkrommend aan moeten zien.

En het ging al bij de eerste vraag fout.
Paul Witteman richtte zich tot Marie José Duchateau met de vraag: is het toeval dat wij hier zitten.
Marie José antwoordde: Ja! (met uitroepteken, Cees kon zich nog maar net inhouden maar schudde al wel met zijn hoofd).
En waarom dan, vroeg Paul Witteman.
Wel, zoveel duizend jaar geleden was er een meteoriet ingeslagen op de aarde die een einde had gemaakt aan de suprematie van de dinosaurus en zo, ongewild, de wegbereider was geweest voor de ontwikkeling naar het mens-zijn. Want, volgens Marie José dan, die dinosaurusjes hadden nooit toegestaan dat wij, naar Gods evenbeeld, de baas over de wereld geworden waren.

Hier nu had Gerdien de Jong, als een deus ex machina, tevoorschijn moeten komen - Pieter Drenth was zo bescheiden, en ook zo netjes opgevoed dat hij keurig op zijn beurt wachtte - en haar oordeel moeten vellen: Marie José, wat je nu zegt is onvoorstelbaar fout en verschrikkelijk dom.
Ze verscheen niet. (Ze had natuurlijk naderhand best een artikel in het Reformatorisch Dagblad kunnen schrijven.)
Pieter Drenth had op moeten staan en moeten zeggen: Mevrouw ... hij had wat mij betreft ook wel aan kunnen vangen met: mevrouwtje toch, dus:
Mevrouwtje toch! - aldus Pieter Drenth.

Ofwel: hangt dat niet af van je wereldbeeld - en daar ging de discussie toch over: de schadelijke invloed van een wereldbeeld op de wetenschapsbeoefening ... om de discussie post factum nog maar eens naar een hoger niveau te tillen. Als je de deterministische visie aanhangt, dan bestaat toeval niet, dan is het allemaal oorzaak en gevolg.

Ofwel: wordt toeval niet op veel manieren geïnterpreteerd in de diverse wetenschappen, zodat ze op zijn minst eerst aan Paul Witteman had moeten vragen: over welk toeval heb je het?

Ofwel: zijn er daarvoor en daarna niet (4) andere major mass extinctions geweest?

Ofwel ...

Het is niet meer goedgekomen, alle heldhaftige pogingen van Pieter Drenth ten spijt.

Een vriendin van mij heeft die Buitenhofuitzending recent ook nog eens bekeken, terwijl ze wachtte op het gereedkomen van een kip in de oven.
Ik vroeg haar: als je nou die kip had laten kakelen, en Cees Dekker in de oven had gestopt, zou dat enig verschil gemaakt hebben?
Vraag naar de bekende weg natuurlijk. Vermoedelijk zou nooit meer iemand een uitnodiging van haar om ook een vorkje mee te prikken aannemen.

Nee, haar medeaanschuivers zouden er niet vrolijk van geworden zijn.
Maar ze had die kip helemaal blij gemaakt ...
... en de antipoden van Cees Dekker ook!
Zeker weten.

PS En ik brom U dat dit nog lang gaat duren. Terwijl God zich nog nooit heeft gemanifesteerd, vooral niet als er getoetst moest worden, wordt de roep om zijn inbreng steeds groter. Ik vrees dat de Meesters en de Dekkers van deze wereld zelf met een groots ontwerp bezig zijn: eerst God er in, en daarna alle ratio die van God los is er uit.


*) Ik ben pas zeer recent attent gemaakt op de oorsprong van deze discussie, dus dit zou mosterd na een al lang verteerde en afgescheiden maaltijd kunnen zijn, ware het niet dat het gebazel over geloof en wetenschap alsmaar doorgaat, er zelfs een site voor is, onder auspiciën van ForumC, en er ook promoties plaats vinden waarin de afwezigheid van God vooraf niet gegarandeerd wordt, en achteraf niet bevraagd blijkt te zijn - ofwel zo actueel is als het terrorisme dat met andere geloofsovertuigingen samen heet te gaan. En dat heeft deze discussie, en die aftrap in Buitenhof, allemaal in gang gezet!


Sunday, August 17, 2014

dedicated to the books of James M. Emmerling *)

'Books!' said Tuppence.
'What did you say?' said Tommy.
'I said "books"' she said.
'I see what you mean'
POSTERN OF FATE (Agatha Christie)


I entered the library. Looking at the spines I imagined again entering a kaleidoscope: one book became thousand books. Still, the place was suffused with nothingness. I moved towards one of the bookcases, to examine authors and titles.

Behind me I heard "good morning".
I looked around, no one to see. Strange.

Then, from another corner, again "good morning".
I looked in the direction of the sound: I saw one book moving back from the edge of the shelf, closing ranks. There was a murmur of approval, some books nodded.

I said "buongiorno".
There was a murmur of disfavor.
"Scusa ... Good morning".

The same book moved again to the edge of the shelf: "what do you want?"
"I hear that things are becoming boring here" I said "no one gives me good books anymore, your master told us".
The book sighed: "you are well informed".
"I thought: I'll bring him some books".

I put two books on the table.

"What kind of books are they?" asked the book.
"One about Umbria, one about Toscana".
"No Italian books here" said the book.
"Actually, It's English" I said "and I think James will appreciate these. It gives him the opportunity to become acquainted with my abiding place and its surrounding areas".
"No Italian books here!" shouted some other books.
"But it's the Blacks' guide, these are ...".

What a stupid thing to do, to mention the black guide.
They became furious. "Black guide" they shouted, Two of them jumped on the table, took the books with them to their place and, with the help of a few other books, they started to rip both books in pieces.

"It's not a black guide. It's the famous Blacks' Guide!" I cried.
It was useless. They didn't listen.

I thought of a line in the St. Matthew Passion
der Vorhang im Tempel zerriß in zwei Stücke
as if they wanted to say: be glad there's not enough wood here, otherwise you would be crucified.

It took some minutes before the fury calmed down.
My first thought was to leave the place, but I was here for James.

I took another book out of my bookcase ... sorry, so confusing, out of my backpack of course (you know, I had put my bookcase in my backpack - yes I can do myself weird things too, but when James is propinquitous, I can do everything).

I showed it to them.

"A James for James?" I suggested.
Some murmur, then one of the books said: "No".
"But, ...".
"NO! I said" said the book.

Now it was my time to get angry.
"Listen you scoundrels" I barked, "leaving James Joyce here, means to me leaving a piece of myself behind. Who do you think you are?"

One of the more respected books, one with a lot of dog-ears, spoke to me in a quiet friendly tone. His spine was kind.
"Let me put it this way" he said "when James is around here, then there's James enough here. Do you understand".

I understood.
I pulled another book out of my backpack.

"What is it" one of the books asked.
"It's about Cromwell" I answered "a factotum of King Henry VIII, one of his counselors. And also one of his victims. It is as cruel as it is fascinating".
"May I see it?"

I walked to his shelve. "Have a look" I said.
He (or she, I couldn't tell you) thumbed through the pages.
He seemed quiet interested.

One of the other books asked: "may I see it".
I said "One moment, I'll bring it to you".
It was not necessary. At once, the book swirled through the room, to another bookcase.
"Hey, please, careful" I shouted.

They were really interested.
They seemed to accept it.
I said: "Okay, give it to me, so I can wrap it in paper, and leave it here on the table, a present for James".
I walked to the book thumbing through my book. When I was nearby, he threw it to the other side of the library, and so on, and so on.
It made me thinking of a schoolmaster who tried to catch two naughty boys at once, which was of course a mission impossible, it made us in the classroom snigger.
And I had to cope with hundreds of naughty books!

"Okay" I said, "you win. Give it to James, with my best regards" and I went to the door.

While I was leaving, I heard one of the books say "hey, listen, let one of us read it loudly, so we can all enjoy it".
There was silence. One of them started:

"So now get up."
Felled, dazed, silent, he has fallen; knocked full length on the cobbles of the yard. His head turns sideways; his eyes are turned towards the gate, as if someone might arrive to help him out. One blow, properly placed, could kill him now.
Blood from the gash on his head ...
"So now get up."


Hearing the text of the very first page - a father is kicking his son, the leading character, almost to death - my book became alive and I remembered the vivid account of the burning of a woman, seen by the young Cromwell, just a few days after he was beaten up by his father. I turned on my way, and said "Listen you, there's more stuff like that, look at ...". Not necessary. The reader had already turned to that page and standing in the door opening I heard

The monks were chanting and holding up a cross to the Loller, and it was only when they skipped backwards, at the first billow of smoke, that the crowd knew the fire was set. They surged forward, roaring. Officers made a barrier with staves and shouted in great deep voices, back, back, back, and the crowd shrieked and fell back, and then came on again, roaring and chanting, as it were a game. Eddies of smoke spoiled her view, and the crowd beat it aside, coughing. Smell her! they cried. Smell the old sow. He held his breath, not to breathe her in. In the smoke the Loller was screaming. Now she calls on the saints! they said. A woman bent down and said in his ear, do you know that in the fire they bleed? Some people think they shrivel just up, but I've seen it before ...

With a smile on my face I closed the door of the library.
Yes, as cruel as fascinating ... really, a very good book.
James will be pleased.


*) written for the - supposed? - birthday of James, an old blog friend


Sunday, August 10, 2014

de openbaring van leonardo

En er zal een dominee opstaan, die gelezen heeft van de onderzoekingen van Dean Radin en zijn pornoplaatjes - U moet mij niet vragen hoe die dominee dat weet - en die ook gehoord heeft van het diepere vorsen van Jack Gallant naar associaties die de hersenpan binnendringen als iemand de naam Mona Lisa hoort noemen, en hij begrijpt dat hier kansen liggen. Via Geloof en Wetenschap zal hij kennis maken met hooggeleerde figuren als Taede Smedes en Emanuel Rutten, mensen die met, en ook wel over God aan de weg timmeren, en ook met de lachende theoloog Riemersma, die zich soms Jan, maar ook wel Jan-Auke noemt.

Zijn idee is dat, als neurologen de hersenen kunnen scannen op van alles en nog wat, daar ook de afspiegeling van ons Godsbeeld te vinden moet zijn. Niet een afspiegeling, nee, dé afspiegeling.
Hij zal nog even met zijn kerkeraad en met de gemeente overleggen - hetgeen weer zal leiden tot een kerkscheurinkje, want één van de ouderlingen zal vinden dat dit hetzelfde is als een beeld maken van God en dat mag niet, dus die gaat zijn eigen dienst aan God inrichten - maar de herder zal doorzetten, met de zegen van God en zijn gemeente - en hij gaat die drie godgeleerde filosofen schrijven.

De vrinden Taede en Emanuel en Jan-Auke, die eigenlijk nog geen vrinden zijn, want ze waren elk voor zich heel erg druk bezig met hun eigen God - Jan-Auke heeft nota bene God zelf uitgevonden - en daarom ook nog niet weten van dit soort onderzoeken ...

[terzijde
Ik ben niet op Patmos geweest, en ben ook geen helderziende. Ik ben wel iemand die vindt dat al die wetenschappers die met God bezig zijn, dat op een wetenschappelijke manier zouden moeten doen - en ik laat dat ook regelmatig aan ze weten. Wij, zij en ik, zijn dus helemaal geen vrinden. Vandaar dat ik ze graag een stap voor ben, en wil weten wat ze van plan zijn. Omdat ik al langer van die onderzoekingen afwist, heb ik zelf een onderzoek opgezet naar wat zich allemaal in de koppen van deze gelovige wetenschappers afspeelt. Vandaar.
]

... die mannen zullen dus eerst afwijzend staan tegenover dit verzoek - het gaat hier per slot om de ideeën van een eenvoudig predikheertje - maar daarna zullen ze hun hart verzachten en er brood in zien, al was het alleen maar voor hun eigen business. En zo zullen ze de handen ineenslaan en een brief schrijven aan the Human Brain Project, het project van de EU voor hersenonderzoek. (Niet ondenkbaar dat op het moment dat dit U leest deze brief al geschreven is.)
"
Geachte budgetbewaker,
Graag willen wij Uw aandacht vragen voor de plaats die God inneemt in de West-Europese beschaving. Vandaar dat wij menen dat in het op handen staande onderzoek naar de hersenen er ruimte gevonden moet kunnen worden voor een specifiek onderzoek naar Godsbeleving, en verdere bevindelijkheden. Wij hebben het vertrouwen dat ...

"
... volgt wat ze verwachten, en waarop die verwachting, naast een stuk Godsvertrouwen, is gebaseerd.
Waarna ze eindigen met
"
Zoals U weet zijn Europa en Israël in de grond der zaak verbonden door hun Joods-Christelijke wortelen. Wij vertrouwen er dan ook op dat de erkenning van het belang van dit onderzoek een breed draagvlak zal vinden binnen Uw commissie.
"

Ze zullen ontdekken dat dit geen handige afsluiting is. Israël heeft zojuist weer een stapje verder gezet in het opruimen van de Palestijnen, en niet iedereen in Europa is nog even positief. Vandaar dat ze zich met een vergelijkbaar schrijven tot het Amerikaanse project BRAIN zullen wenden, dat een soortgelijk doel nastreeft: mapping the brain. Hier werkt die afsluitende zin wel, want tegelijkertijd wordt een kopie aan the American Israel Public Affairs Committee gestuurd.

En zo zal er naar God in de hersenpan gezocht gaan worden.
Het resultaat zal zeer bedroevend zijn: er zullen geen Godsbeelden gevonden worden, noch soortgelijke images, en ook geen woorden als God of Jahweh.

Dat geloof ik niet, zal Taede zeggen.
Bestaat niet, zal Emanuel antwoorden.
Waarop Jan-Auke: nee want God bestaat.

Eén van de drie - ik weet niet meer wie - zal met het briljante idee komen: als God nu eens om ons heen, boven ons hoofd zwaait, zoals de stralenkrans bij de afbeelding van heiligen.
Eureka, zullen ze alle drie roepen.
Maar, zal de vraag luiden: hoe dat te onderzoeken?
Met enkele andere gelovigen, die ook nog wetenschapper zijn, bedenken ze dat er een soort buitenhoofd ontwikkeld moet worden, een schil die dan op dezelfde wijze onderzocht zal worden als de hersenpan. En omdat de machtige arm van AIPAC verder reikt dan menigeen denkt, zal het Amerikaanse project ook hier voor de funding en de materiele invulling zorg dragen.

Dan zal ontdekt worden wat Richard Dawkins in zijn ergste nachtmerries niet heeft kunnen ervaren, en waardoor we zeker zullen weten dat Christopher Hitchens zich in de hel bevindt: God blijkt te bestaan, buiten de mensen om.
En die Leonardo kan ook wel inpakken, zal vrind Taede zeggen.
Eigenwijs stuk internetdoler, zal vrind Jan-Auke ons laten weten.
En we hebben ook nog gedaan wat hij wilde, zal vrind Emanuel zeggen, we hebben het wetenschappelijk vastgesteld.

En weer zal er één met een idee komen, lang niet zo briljant, maar bovenal destructief.
Als we nu eens een kerkschil gaan maken, zal die ene zeggen - het moet Taede geweest zijn, die wil alsmaar vernieuwen, die wilde ook al van de zondeval af. En als we dan die schil gaan onderzoeken op de aanwezigheid van God. Dan kunnen we ook nagaan of de kerk wel de aangewezen plaats is waar God ons wil ontmoeten.
Vraagteken. Wishful thinking.
Dan zullen we weten welke kerk de ware plek is om het geloof te vinden, zal Emanuel zeggen.
Uitroepteken, maar wel heel andere wishes in zijn hersenpan.
Dan zullen we weten dat het ware geloof op internet te vinden is, zal Jan-Auke zeggen.
Wat hij niet zal uitspreken, maar wel zal denken: op het blog van de lachende theoloog, en in gedachten slaat hij 97 stellingen, eentje meer dan Luther, en nog eentje meer voor de zekerheid, op alle deuren van alle kerken.

Hier ben ik opgehouden met mijn onderzoek, ik had er schoon genoeg van. In de toekomst kijken is niet altijd even leuk.
En omdat tijdens mijn Gioiellaanse jaren in mij de vleesgeworden Italiaanse miscredente zichtbaar is geworden, maak ik me ook absoluut geen zorgen. De Paus, onze nieuwe Paus, die aardige Francisco, gaat, als baas van de Katholieke Kerk, de moeder van alle scheurders en scheuringen, echt niet meewerken aan zo'n onderzoek. Dus het gaat uiteindelijk niks voorstellen.

En laat Smedes, Rutten en Riemersma maar rustig verder dromen om de Luther Zwingli en Calvijn van het internettijdperk te worden.