Wednesday, October 22, 2014

anosociatie

Ook al zo'n woord dat best had kunnen bestaan, "anosociatie". Het schoot me laatst te binnen, vanwege een commenter die mij vertelde dat ik dingen door elkaar haalde - terwijl ik alleen maar mijn blikveld van boom naar bos verplaatste - of mij liet weten, toen ik op een analogie tussen twee gebeurtenissen had gewezen: die analogie is er wel, maar anders dan je denkt - terwijl ik in alle talen had gezwegen over welk analogisch verband ik dan wel zag.

Ach, ik kan (tegenwoordig!) lichtvoetig omgaan met die dingen. Bovendien, het bracht weer een idee, dus hem zij geloofd en geprezen - uiteraard was het een hem, zoals het sinds alle tijden ook een Hem is die lof en ere wordt toegebracht ... voor Hem mag weten wat.

Anosociatie dus.
Het had een samentrekking kunnen zijn van analogie en associatie. De associatie is er als je het ene ding ziet en het doet je aan iets anders denken dat daar ogenschijnlijk geen verband mee houdt. De analogie is er als je licht kunt werpen op het ene fenomeen door er een ander fenomeen tegenover te stellen dat daar ogenschijnlijk geen verband mee houdt.
Als ding en fenomeen - de gezamenlijke oprispingen van meerdere dingen - ergens in verband komen, in een goed gesprek, of bij een wandeling in de vrije natuur, dan zou dit woord heel goed gebruikt kunnen worden.

Anosociatie!

Best wel een mooi woord ... uh ... eigenlijk.
Gek dat nooit iemand eerder dat heeft bedacht.

» Leonardo, heb je een voorbeeld?
» Jazeker.
» Een positieve dit keer?
» Absoluut.
» Vertel!


Het zal in de jaren zestig van de vorige eeuw zijn geweest dat een studente tijdens een college van de hoogleraar Buytendijk opstond en vroeg: wat is dat, professor, analoog - een woord dat Buytendijk zojuist gebruikt had.
Dat zal ik je zeggen lief kind, zei de hoogleraar, op paternalistische toon, met boventonen die ook nog wel verder droegen dan dat.
Tegenwoordig zouden ze het hebben over mansplaining.

Luister, zei de man tot het meisje, je gaat aan het eind van een mooie middag een flinke wandeling maken in het bos, maar hebt niet in de gaten dat er een noodweer aankomt. Op enig moment zit je daar midden in, bliksem donder hagelstenen. Enigszins in paniek raak je ook nog de weg kwijt, en een tijdje later loop je daar in het donker, tussen hoge bomen terwijl het onweer boven je hoofd hangt. Je ziet een oud huis, klopt op de deur en roept om hulp.
Er doet een oud boertje open, lelijke kop, een paar rotte tanden in de mond, en je vraagt of hij je kan helpen en je een slaapplaats aan wilt bieden.
Geen probleem, zegt de man, maar U moet weten, ik heb maar twee bedden in huis, in het ene slaapt mijn dochter, het andere is mijn bed.

Welk bed kies je, vroeg de professor aan de studente.
Dat van de dochter, antwoordde de jonge vrouw, zonder aarzelen.
Precies wat ik ook zou doen, zei Buytendijk, en dat is nu een geval van analogie.

Aan de hele houding van onze geachte hoogleraar was ondertussen, hoe langer hoe meer, af te lezen dat hij heel graag die oude boer wilde zijn, wel of geen rotte tanden in zijn bek, en graag zou wonen in dat krot in het bos, maar dan zonder dochter en zonder tweede bed, in de hoop dat deze studente bij hem aan zou bellen ... en dromend van iedere dag noodweer en wandelende studentes die in moeilijkheden zouden komen.

Kijk, hier hebben we nu een typisch geval van anosociatie.

No comments: