Sunday, August 24, 2014

(nog een) variatie op een bekend thema

want dieren zijn precies als mensen
met dezelfde mensenwensen
en dezelfde mensenstreken

(uit de krant van Fabeltjesland)


[
Terzijde
Eerst even een vraag: als we het over wetenschappers hebben, hebben we het over mensen. Maar ik hou het niet voor onmogelijk - ik voel het aan mijn water -dat we in dit bericht andere wetenschappers tegen gaan komen. Hoe onderscheiden we ze dan?
Stel, de evolutie gaat verder ...

In NRC wordt dit weekend een "grote zomervraag" opgeroepen: wat de volgende stap in de evolutie zal zijn. Antwoord, na veel vijven en zessen: na de mens komt de mens!
Ecco Homo.
Zie het kleine mensje dat zich de maat der dingen waant.

... stel dus, we evolueren door, en er komen robots. Okay, laten we afspreken: er zullen dan menselijke wetenschappers zijn en robottelijke wetenschappers. (Hopelijk gaan ze niet een nog verwoestender bom maken om hun meningsverschillen te beslechten.)
]

In een vorig bericht hebben we een pannetje met water op het vuur gezet ... maar da's zo'n afgezaagd experiment.
We gaan nu een pan met vuur op het water zetten. (Poeh, een Italiaanse huisvrouw zal zich rot schrikken: mettere una padella con fuoco sul acqua - waar haalt ze zo gauw zoveel acqua vandaan. Maar ik had het waterloopkundig laboratorium in Delft tot mijn beschikking.)
Welnu, je ziet dat er onder de pan water gaat koken, je ziet dat die waterdeeltjes alle kanten uit willen, want overal om ze heen bevindt zich kouder water, dus er ontstaan maalstromen waarvan Edgar Allen Poe niet heeft durven dromen ...
Nou ja, U ziet aan mijn manier van beschrijven wel dat ik in een simultaan gedachtenproces al veel verder ben met een veel interessanter experiment ... maar mocht hier een oerconstante uitkomen, de vijfde kracht of zoiets, dan hecht ik er wel aan dat die mijn naam zal dragen!

Okay, dat veel interessanter onderzoek dus.
Mettiamo una padella con fuoco sul ... ghiaccio. (Hier stopt de medewerking van de Italiaanse kookvrouw subito. Een pan met ijs op het vuur kan nog, zonde van dat lekkere Italiaanse ijs, allora ... maar een pan met vuur op al dat overheerlijke gelato Italiano, porca madonna!)
Wel, ik kreeg de beschikking over de ijsvloer van Thialf - het was toen nog niet bekend dat Icedôme Almere de financiering niet rond kon krijgen - zodat ik in alle stilte mijn experimenten uit kon voeren.
In alle stilte?

Ik zette mijn pan met vuur op de ijsvloer. Uiteraard ontstond er een bijt - met onverwacht gevolg: niet lang daarna kwamen er een paar eenden aangevlogen. Zo luxueus hadden ze het nog nooit gehad: een bijt in wat ooit de ijstempel van NL was geweest ... en misschien wel zou blijven als Almere in de penurie zou blijven zitten.
Even later was het met mijn rust gedaan. Er kwamen meer eenden, en het werd een gesnater van jewelste.

Plotseling komt er een eend op mij af. En verdomd, daar had je het: het beest begint tegen mij te praten, in mijn moerstaal (Hauser, Chomsky en Fitch mogen dat artikel over the faculty of language wel gaan reviseren).
En, nog een keer verdomd, ik had het al voorspeld: vanaf heden zijn er meer soorten wetenschappers. Je hebt menselijke wetenschappers. Maar je hebt ook eendelijke wetenschappers.
Zoveel leerde ik wel van mijn gesprekspartner. Omdat ik met een wetenschappelijk experiment bezig was, waren er uitsluitend wetenschappers (eendelijke dus) op de bijt afgekomen. En of ik die pan met vuur maar weg wilde halen, want daar hadden die beesten nogal last van, zo konden ze hun werk niet goed doen.
Juist ja, zei ik, en terwijl k dacht hier in alle rust te werken, moet ik nu al dat gesnater aanhoren.
Waarom snateren ze eigenlijk zo, vroeg ik nieuwsgierig.
Nou dat zit zo, zei mijn gesprekseend, wij eenden hebben een God. En nu zijn er wetenschappers, vreemde eenden in de bijt zogezeid ...

Oh nee, ook dat nog. Alle appetijt voor mijn onderzoek was mij in één keer ontnomen. Ik haalde mijn pan met vuur uit de bijt.
Toch een beetje nieuwsgierig, bleef ik kijken hoe dit ging aflopen.
Het gesnater kende geen grenzen. Ik kon het niet verstaan, maar er vielen steeds hele korte klanken, het moest God voor en God na zijn.

U gaat niet geloven wat nu volgt.
En toch is het zo.
Terwijl de gemoederen onder de eenden zeer verhit raakten, verkilde de sfeer in de bijt. Ik deed temperatuurmetingen, van het water en van de direkte omgeving; en wat moest ik constateren: de omgevingstemperatuur verhoogde, de temperatuur van het water ging omlaag.

Al onze afspraken over entropie ondersteboven!
De tweede hoofdwet van de thermodynamica???
Ik voelde: ik had goud in mijn handen.

Ik begreep ook dat hier werk aan de winkel was. Dat hier kalmte geboden werd. Men stapt niet zonder gevaar dat men de risee van de Akadèmeia wordt, wat zeg ik, niet zonder gevaar voor eigen leven af van de schouders van giganten. Koortsachtig snel maalden mijn gedachten.

Zo duurde het even voordat ik in de gaten kreeg dat zich onder mijn ogen een ramp voltrok. Er werd nu zoveel warmte aan het al zo koude water onttrokken dat zich ijs ging vormen. Enkele eenden vlogen krijsend op, vermoedelijk waarschuwden ze hun vakbroeders voor het naderende onheil.
Maar die waren zo druk met God bezig, voor of tegen hem, dat ze niet in de gaten hadden wat er gebeurde.
De ijsvloer sloot zich om hun zwemvliezen, of kleefde zich er aan vast.
Ze konden niet meer wegkomen.
En ik kon het niet meer aanzien.

Nooit zal ik dit experiment meer herhalen, ik zweer het. Ik kan niet nog een keer zoveel fijne wetenschappers de dood injagen ter vermeerdering van onze kennis, goud of geen goud.
Nog hoor ik die snerpende kreet in mijn oren, terwijl ik hard rennend de plaats des onheils verliet:
» kwaaaaak, kwaaaa-aaak kwak kwak kwak kwak kwakkwakkwakkwak
(Moet zoiets geweest zijn als: heeeeelp, heeeellup, we zijn er niet uitgekomen.)

No comments: