Friday, June 30, 2017

ruimte en tijd

oneindigheid en eeuwigheid

Recent is verschenen THE BIG PICTURE van Sean Carroll: de ondertitel suggereert dat dat over een heleboel gaat ... én over the UNIVERSE ITSELF.

Edge.org, de site van John Brockman doet aan wetenschappelijk plezier, en verenigt wetenschappers van divers pluimage om de stand en status van wetenschap te bespreken, middels interviews, gesprekken en brede uitwisseling van gedachten. Daarin komt ook het Universum aan bod en al wat astrofysici en kosmologen daarover te melden hebben. De interviews / gesprekken / gedachtewisselingen over het universum zijn gebundeld in the UNIVERSE, met als ondertitel leading scientists explore the origin, mysteries and future of the cosmos.

Ik moet nog ontdekken of Carroll een speciale bedoeling heeft met de toevoeging “itself” aan universe: is dit empathic bedoeld of misschien ook reflective, alsof het by itself, of in itself beschouwd zou kunnen worden. Carroll betuigt zich per slot a poetic naturalist.

Maar, wat moet ik met the origin of the cosmos, of met the future of the cosmos?

Vandaar hier alvast, vooraf, mijn, in zekere zin rigide ideeën over deze zaken.
Achteraf, na lezing van deze geschriften, kan ik dan nagaan of mijn gedachten daarover wezenlijk veranderd zijn.


UNIVERSE

Voor mij is de ruimte om ons heen een oneindige ruimte. Dat betekent dat ik vanaf mijn plaats gezien een oneindig lange weg kan afleggen, de hoogte in, of de diepte in, naar rechts of naar links - welke kant dan ook uit.
Dat suggereert een bol met een straal van oneindige lengte. Maar het is geen bol, en ook geen kubus; het is een onbegrensde realiteit.
Dat betekent wel dat iedere entiteit die zich van zijn aanwezigheid bewust is, waar die zich dan ook in het heelal bevindt, zich mag beschouwen als het middelpunt van die ruimte.

Die ruimte heet voor mij Universe, zonder lidwoord.
Universe, het woord zegt het al, omvat alles, het al.
Voor mij bestaat er dus geen multiverse. Voor zover iemand wil filosoferen over universa naast of door elkaar, al dan niet kenbaar voor de mens, zou hij daar andere namen voor moeten verzinnen. Eigenlijk is deeluniversum al een raar woord, want een zoveelste deel van de oneindige ruimte is ook al oneindig.

Er is één onderscheid dat ik wel kan hanteren: the observable universe als voor ons zichtbaar deel van Universe.
Zichtbaar is misschien iets te sterk uitgedrukt: kenbaar is wellicht een beter woord.
Kenbaar is wel een relatief begrip. Vooralsnog zijn we niet in staat om de ruimte buiten de grenzen van onze aardse ruimte te bezoeken, laat staan dat we de grenzen van ons zonnestelsel zouden kunnen overschrijden. Dus dat kenbare is erg relatief: het is gebaseerd op theoretische modellen. Ik bedoel daarmee dat de registratie van de observatie nooit geconfronteerd is kunnen worden met het geobserveerde.

Universe is er niet voor ons.
Wij zijn in een uithoekje van Universe, vanuit ons beschouwd het middelpunt, tot ontwikkeling gekomen en hebben, als van zichzelf bewust zijnde entiteiten, bezit van Universe genomen. Dat is gebeurd in een heel klein tijdvenstertje, nog niet een picto-deel van de eeuwigheid die achter ons ligt. Dus je zou kunnen zeggen: wij hebben onszelf een universumpje geschapen.
Dat is geenszins Universe.
Er is ook geen enkele reden om aan te nemen dat dit proces - de ontwikkeling van zichzelf bewust zijnde entiteiten - zich niet in meer uithoeken, en vaker heeft voorgedaan en zich nog veel vaker zal voordien.


TIME

Er ligt een eeuwigheid aan tijd achter ons, er ligt een eeuwigheid aan tijd voor ons. Tijd wordt vastgesteld doordat er dynamiek is in een systeem, waardoor na “verloop van tijd” de status van dat systeem een waarneembare verandering heeft ondergaan.
Voor het meten van deze tijd hebben we geen zonnestelsel nodig. Een seconde is gedefinieerd als the duration of 9192631770 periods of the radiation corresponding to the transition between the two hyperfine levels of the ground state of the caesium-133 atom. De premisse van de universaliteit van natuurkundige wetten zegt ons dat deze standaard hanteerbaar is in Universe.

Dat Universe één brok dynamiek is, is simpel vast te stellen: hemellichamen draaien om hun as, stelsels van hemellichamen draaien om hun as, het cirkelt allemaal om elkaar heen; er verdwijnen hemellichamen en er komen nieuwe bij, en volgens de gangbare theorie verwijderen hemellichamen en hemelstelsels zich onderling van elkaar.

Er wordt wel geopinieerd dat de tijd begonnen is met de big bang.
Ik heb geen enkele reden om aan te nemen, er is geen enkele logica ... behalve logica die uitgaat van het feit dat de mens geschapen is naar het evenbeeld van God, een feit dat ook door de atheïsten onbewust onderschreven wordt ... dus geen logica, die ons zegt dat Universe er enkel en alleen voor ons is. Voor mij staat vast dat ook de Big Bang, als die zich gemanifesteerd heeft, en hoe die zich dan ook gemanifesteerd moge hebben, niet een eenmalige gebeurtenis is geweest.

Die nooit begonnen en nimmer ophoudende eeuwigheid is logisch goed te verklaren.
Als ik, met nog een paar mensen op een gelijktijdig moment, om één of andere redenen de geest geef is daarmee niet het einde der tijden aangebroken. Er leven nog heel wat van zichzelf bewuste wezens verder. Als er nu nog één van die wezens overlijdt, geldt precies hetzelfde. De tijd en onze wereld draaien gewoon door.
Analoog aan de algebraïsche logica: dat wat voor n geldt, en bewijsbaar is voor n +1 geldt voor alle n - geldt dus ook voor de dynamiek van Universe: het houdt niet op met ons verscheiden, en de tijd schrijdt rustig voort.

Hierboven sprak ik al van ons tijdvenster. Van die nooit begonnen, en nimmer ophoudende eeuwigheid, mogen wij het bestaan van ons zonnestelsel in een piepklein tijdsvenstertje zien. Van dat piepkleine tijdsvenstertje bestaat homo sapiens weer een pieppiepklein onderdeeltje, en van dat pieppiepkleine onderdeeltje zijn wij weer een pieppieppiepklein deeltje een heel klein beetje verlicht en hebben we relatief beperkte middelen ontwikkeld om Universe te observeren.

NB
Die standaardtijd is overigens zeer relatief. Stel er is ergens een zonnestelsel, met een planeet zoals onze aarde, met daarop bewuste wezens als wij, zodat gedachtewisseling mogelijk is. Stel die planeet draait langzamer of sneller om zijn as dan de onze, en zijn omloop rond de zon gaat langzamer of vlugger dan onze omloop. Dan zijn onze dagen en jaren niet te vergelijken met de dagen en jaren op die planeet.
Een interessante vraag is of het caesium-133 atoom daar weet van heeft.


oneindig groot en oneindig klein: een geloofsartikel

Ik ben ervan overtuigd dat de maat der dingen zeer relatief is.
Het is verder niet interessant voor de discussie over de fysische realiteit van alles wat zich in de hemelen boven de aarde bevindt, en alles wat zich onder de wateren beneden de aarde bevindt. Het voegt niets toe aan Universe.

Maar ....
Ik ben er van overtuigd dat er een oneindig grote afspiegeling bestaat van datgene wat zich aan ons als observeerbare werkelijkheid aandient.
Dat is niet moeilijk vast te stellen. We zijn omringd door hemellichamen, stelsels van hemellichamen en stelsels van stelsels van hemellichamen. Een van zichzelf bewuste entiteit, die op voldoende afstand staat van onze werkelijkheid, laten we zeggen op voldoende afstand van het voor ons observable universe, ziet een compacte massa. Wat die massa inhoudt, wat die massa betekent valt buiten onze waarneming. Daar is niets over te zeggen.

Ik kan me daarvan overigens wel een beeld vormen, en in SF-verhalen komt deze idee ook wel aan de orde.

Als dat van die oneindige grote afspiegeling waar is, dan is er mutatis mutandis ook een oneindig kleine afspiegeling van de observeerbare werkelijkheid. De dingen houden dus niet op bij onze particles. Dat betekent dat een neutrino een massa is die een werkelijkheid in zich kan bergen, waarbinnen zich een zichzelf bewust zijnde entiteit kan bevinden die die massa als universum waarneemt.

Onze wereld dus, gezien als een Matroesjka pop, als één van een oneindig aantal werelden.