Wednesday, May 7, 2025
Denkzettel
Bij de eerste stemming waren alle fractieleden van CDU, CSU en SPD aanwezig: 328 koppen.
Toen de poppetjes geteld waren bleek hij slechts 310 stemmen voor gekregen te hebben. Een blamage.
Ik moest denken aan Lubbers en Aaantjes, en de CDA-loyalisten onder leiding van Jan Nico Scholten waar ze erg veel last van hadden. Maar die hadden niet tegen gestemd bij de vraag: Lubbers of geen Lubbers?
En zo heb ik nu het woord Abweichlern geleerd: de Duitsers hebben nu ook hun politieke loyalisten die het Merz verdomd lastig kunnen maken.
En jawel, pas in de tweede stemming ging het goed, maar … nog niet helemaal: geen 328 stemmen voor, slechts 325.
Gedurende de hectische ochtend- en middaguurtjes die volgden, stond er één op in het voetvolk van Merz, Mathias Middelberg, met een mogelijke verklaring: er zijn een aantal mensen, minsten 3, maar kunnen er ook nog steeds 18 zijn, die veel problemen hebben met Merz, en die hebben Merz “ein Denkzettel verpassen wollen”.
Wat is een Denkzettel?
Ik moest aan Kaïnsteken denken. Dat begrip kennen de Duitsers ook. Lijkt me te zwaar.
Google geeft geen vertaling. Nou ja, suggestie: herinnering. Dat lijkt me te zwak.
Iemand een etiket opplakken?
Het komt uit het Jiddisch.
Martin Luther gebrauchte das Wort Denkzettel für die Übersetzung vom griechischen phylaktérion, jenes jüdischen Gebetsriemens mit eingeritzten Gesetzessprüchen. So tragen Juden Pergamentstreifen (heute meist Papier) mit Bibelsprüchen.
En vandaar de afleiding.
Im 16. Jahrhundert hängte man Schülern in den Klosterschulen und anderen Ausbildungsstätten bei mehrmaligen Vergehen gegen die Ordnung des jeweiligen Instituts sogenannte Schandzettel an einer Schnur um den Hals, auf denen die Vergehen gelistet waren.
En heel Duitsland doet nu mee aan de vossenjacht: wie hebben Merz ein Denkzettel verpassen wollen. Want dit soort stemmingen is geheim. Die Welt heeft een artikel Wer waren die Abweichler? CDU-Politiker liefert überraschende Erklärung. Iedere fractievoorziter, CDU, CSU en SPD heeft meerdere malen, vaker dan drie keer, zeer gedecideerd gezegd dat je ze niet bij hun fractie moet zoeken. Maar de haan heeft nog niet gekraaid.
Zoals altijd, plaatjes kunnen veel verduidelijken. Als Denkzettel bezeichnet man entweder eine Strafe, die eine Person zum Nachdenken bringen soll („einen Denkzettel geben“), oder aber eine unangenehme Erfahrung, die jemandem als Lehre dient oder dienen sollte, so dass er ein bestimmtes, meist negatives Verhalten in Zukunft nicht mehr zeigt („einen Denkzettel bekommen“).
Tuesday, February 11, 2025
niet gebraden haantjes
Opvallende mededeling is, wat dat betreft: het is steeds beter mogelijk om al in het ei het geslacht te bepalen. Okay, we tillen er in Nederland wat minder zwaar aan dan in de Verenigde Staten, maar toch: een abortus uitvoeren zonder dat je weet wat je aborteert … dat lijkt me zelfs in Nederland een brug te ver. "Steeds beter mogelijk", jaja, en ook het zogenaamde seksen van kippen is nog steeds een penibele aangelegenheid begrijp ik.
Maar wat te denken van deze zin: Haantjes worden dan uit het broedproces gehaald, zodat ze niet geboren worden. Als we dit nu eens als omschrijving voor abortus hanteren - okay, eufemistisch, maar toch – kunnen we er dan misschien wel, of beter mee leven: we halen de vrucht uit het zwangerschapsproces. Of: ik heb de vrucht uit mijn zwangerschapsproces laten halen, zodat het niet geboren hoefde te worden.
Maar goed, die haantjes. Ik moest ook denken aan climate change. En aan oorlogsvoering. Kun je dat gedrag – het misbruik van de planeet, of het gooien van bommen en het storten van bloed op een aardkorst die daar niet voor gemaakt is – aan haantjes toeschrijven?
Met climate change is dat misschien moeilijk – al meent de UNO dat vrouwen meer slachtoffer zijn dan dader én, duidelijker nog, dat women are uniquely situated to be agents of change (bold van de UNO). Zoals dit plaatje van Extinction Rebellion ook duidelijke taal spreekt. Nou ja, wat vechten betreft en bloed storten, durf ik zo wel te zeggen dat mannen daar toch wel een leidende rol in vervullen. De kersverse Amerikaanse minister van Defensie was daarover niet mis te verstaan.
Dus, is het misschien een idee … uh, suggestie hoor, om er over na te denken bedoel ik, meer niet … om, zoals we haantjes behandelen vanwege het gemis aan eierproductie, de menselijke haantjes te gaan behandelen vanwege hun production-driven behaviour (term uit een rapport van de European Union) of innovation-driven development (scholarly term) én een overschot aan vechtlust. Genoeg kinderen ter wereld brengen hoeft geen probleem te zijn, dat hebben de zaaddonornarcisten (term ontleend aan de Volkskrant) wel bewezen.
Ik vraag maar wat.
Sunday, December 29, 2024
science
I put the text here on a tile, and that’s exactly what this scientist did on social media.
We call that in Holland “tegeltjes wijsheid” – in English you could say: tilies wisdom.
[The name of this philosopher isn’t important, I guess this is mainstream epistemology.]
Science has taught us these things.
Thus there are a lot of problems with what we think is our knowledge of, our insight in matters.
Well, I like to believe that when talking about climatology – or chatting with the climatologist community.
I think there is a problem with the wisdom expressed on this tile.
Science taught us … a lot of things.
But science taught us also that science is a social institution often powerfully shaped by human biases and broader cultural, political, and economic forces.
Well, speaking of climatology …
And what to think of “especially social science”: the last statement, the empirical lens on science itself, is a textbook example of social science.
We have an expression for this kind of wisdom, isn’t it? A contradictio in adjecto!
Or, to put it mildly: is the value of the statement on science not conditioned by the statements on the other sciences, coming from the same source?
Friday, December 6, 2024
opruiende gasten en neukpassanten
Hugo Brandt Corstius dus, beschreven, en soms toegelicht door Elsbeth Etty.
Moet je zo’n biografie wel lezen? Wil ik zo’n biografie wel lezen?
Al die vlammen?
En ik hou niet van pestkoppen!
Maar ik was een groot fan, van Piet Grijs, Maaike Helder, Stoker en van wat onder nog meer namen geschreven werd. Alleen, ik houd niet van veelschrijvers, van altijd aanwezigen die over alles hun “licht” willen llaten schijnen. Dus ik las niet alles en heb ook nooit een bundel met die stukjes gekocht. Maar ik las wel zijn essays onder eigen naam in NRC.
Prachtig allemaal, zonder uitzondering … en dus heb ik die biografie gelezen.
Eerst enkele opvallende, voor mij onverklaarbare absenties.
Freek de Jonge wordt niet genoemd. Je zou zeggen, HBC (ik volg hiermee een veel gebezigde afkorting in de biografie) had best wel een tekst kunnen schrijven voor Freek, en Freek zou dat toch wel mooi hebben kunnen vinden. Ik hoop daar nog eens over bijgelicht te worden.
Onze Hugo heeft veel feestelijke bijeenkomsten opgeluisterd met een voordracht. Zo is hij ook gevraagd om het rooie feestje van de 65ste verjaardag van Joop den Uyl, nog wel onder de naam Stoker!, nog feestelijker te maken. Hij is bedankt voor het genoegen dat hij de aanwezigen gebracht had.
Nu heb ik de biografie van Den Uyl, van Anet Bleich ook gelezen. Daarin wordt Stoker/HBC niet vermeld. Waarom niet, vraag ik me ook hier af.
Wat heel plezierig leest in deze biografie is dat Etty (heel) vaak iets meedeelt in de vorm van toen zei Hugo … toen deed Hugo … alsof ze er bij was en alsof ze jou dat persoonlijk zit te vertellen.
De biografie verscheen tijdens een zeer gevaarlijk moment in onze Vaderlandse geschiedenis: het oproer van Jan Roos. Ik weet niet wat precies het oproer was – iets op Ameland met Sunneklaas – maar Jan Roos werd opgepakt wegens het uitspreken van opruiende teksten.
En je vraagt je af: waarom hebben ze Piet Grijs nooit opgepakt?
Wat die man over Bieheuvel gezegd heeft. Nadat hij Biesheuvel met een daverend GODVERDOMME (kapitalen HBC) begroet en daarna fors beledigd heeft roept hij letterlijk op deze man “met tomaten, ijsco’s, blubber en rode verf uit het Catshuis te verjagen. Laat het Binnenhof naar traangas ruiken, laat Bieheuvel steeds gebukt gaan achter lijfwachten, totdat hij opdondert.”
Justitie “overwoog” Piet Grijs te vervolgen … en dat was dat.
Jan Roos werd opgepakt omdat hij de Amelanders opriep journalisten die op het eiland af waren gekomen vanwege Sunneklaas een poepie te laten ruiken.
Het zal de Partij van de Vrijheid wel zijn die het verschil maakt. Want, zoals Etty terecht observeert
Inmiddels is het onvoorstelbaar dat een columnist die oproept een premier 'met tomaten, ijsco's, blubber en rode verf' uit het Catshuis te verjagen en die een minister van Financiën met nazi-beul Adolf Eichmann vergelijkt, geëerd wordt met een prestigieuze literaire onderscheiding. Maar in 1985 liep intellectueel en progressief Nederland te hoop tegen een kabinet dat het vertikte om de als kwetsend ervaren boutades van Grijs, Stoker, Eter, etc. te bekronen.
En, nu we het er toch over hebben, bij het kabinet Schoofs mag je niet denken aan racisme. Typisch dat, op het moment dat dit sneeuwballengevecht zich voordeed, niemand een rake uitspraak van HBC in de herinnering riep, gedaan in het kader van “Schrijvers solidair met asielzoekers”.
Het ergste is natuurlijk het racisme tegenover 'niet'-Nederlanders, die heel goed Nederlanders kunnen zijn, maar die of door hun uiterlijk ('zwart') […] als afwijkend beschouwd worden. Het tweede erge is het verkondigen van de opinie [...] dat er in Nederland geen racisme bestaat en dat wie zich daarover opwindt een aansteller is, of eraan verdienen wil. Daaruit volgt het derde erge: het vergoelijken van racistische uitlatingen […] en het bewonderen van wie het 'durft' racistische opmerkingen te maken. Wie tegen het eerste ten strijde trekt, moet dat ook tegen het tweede en derde doen.Kijk aan, ik heb intensief gelezen en goed opgelet. Heb ik dus genoten?
Ja en nee.
Ja, van de oorspronkelijke teksten van HBC, onder welke naam dan ook.
Nee, omdat er geen diepgang was, of, mijn gevoel, een diepgang die schijn was. De oorlog zou een groot stempel op hem hebben gedrukt. Wel, daar worden een paar bladzijden aan gewijd en daarna hebben we het er niet meer over. Maar als er nou iemand uniek was, onder die massa Nederlanders die even oud, op dezelfde manier uit de oorlog is gekomen, de saaie vijftiger jaren, de zoveel belovende zestiger jaren en het anti-autoritaire denken heeft beleefd, dan is het toch wel Hugo Brandt Corstius.
Normaal als ik een biografie lees, komt langzaam maar zeker, als de laatste hoofdstukken er aan komen, een zekere zwaarte over mij: het besef dat een sterfelijk mens teruggehaald gaat worden door zijn maker. Daar had ik nu geen last van.
Het kwam pas bij de allerlaatste pagina’s, bij een stukje uit een column die die zelf geschreven had, waarin hij een ziek brein beschrijft. Het is ver van voor dat hij zijn “doodvonnis” kende: alzheimer. Maar het beschrijft, profetisch haast, zijn latere toestand.
Die tekst is bij de uitvaartplechtigheid gelezen, door Henk Hofland, en in het boek geciteerd. Dat kwam aan, en hard ook.
De hersenpan zit vol vergeelde schelvissoep, beschimmelde konijnekeutelpastei, leesbrilscherven, gekookte stoeptegel, aftreksel van tenenkaas met een vleugje bedorven dioxine, en als-ie leegloopt merkt de bezitter er niets van. De menselijke geest is een spook uit de grollenwinkel, een lekkende vuilniszak, een verbrand en daarna nog eens onder de kraan gehouden leerboek. Hoe zeg ik het op zijn allerdomst?: een vogelverschrikker die op de vlucht slaat voor een dode mus, een stoelendans voor geamputeerden aan allebei de benen, en een parasiet op het menselijk lichaam, dat daar niet over durft te klagen omdat de menselijke geest zo'n grote bek heeft.
Monday, November 4, 2024
deze tekst gaat niet over geletterde apen
De laatste vraag is iets minder onzinnig, maar beide vraagstellingen geven geen antwoord op: wat is de zin van een apenleven.
De eerste vraag, de meest onzinnige, is door wetenschappers onderzocht. Hadden even niks om handen, vermoed ik zo. (De klimatologische inzichten zijn kennelijk volledig uitgekristalliseerd, van alfa tot omega). Ze wilden in ieder geval weten of het zin had om er over te spreken: is er een waarschijnlijkheid denkbaar? En ze menen daar antwoord op gevonden te hebben.
Nee!
Ik denk dat ze een paar misslagen maken. Dat komt, vermoed ik, doordat wetenschappers niet met “niets” om kunnen gaan én ook niet met eindeloos, met eeuwigheid.
Dus ze geven 200.000 levende apen opdracht om gedurende hun verdere leven op een toetsenbord te rammen. En ze geven 10^100 levensjaren aan het heelal.
Volgens mij is het heelal oneindig oud en zal het nog een eeuwigheid meegaan – dus die tijd die is er wel. Dat is de belangrijkste vergissing in het “onderzoek” van die wetenschappers: die denken dat als zij er niet meer zijn het heelal ook weg is. Alleen al het feit dat de zon en de aarde geen levensvatbaarheid meer kunnen leveren aan de planeet, ver voor de ineenstorting van ons zonnestelsel, zou ze moeten doen begrijpen dat de tijd ook na hun verdwijnen gewoon door gaat.
Het probleem is die apen, hoe menigvuldig hun aantal ook mag zijn. Waarom ze een getal 200.000 nemen weet ik niet, er zijn beslist meer primaten die geen homo sapiens zijn op de aarde. Van de crab-eating macaque zijn er alleen al zo’n 3 miljoen.
Maar dat je die beesten aan hun “taak” zou kunnen houden, welk aantal dan ook – alsmaar doortypen, een beetje nachtrust en hup, weer verder – daar geloof ik niet zo in. Die geven er na een paar weken, banaan of geen banaan als beloning, de brui aan (om het maar in mensentaal uit te drukken). Die zijn niet zo insane als die mensen van Einstein - doing the same thing over and over and expecting different results. Het belangrijkste is: de continuïteit van het project, hoe garandeer je die. Wij hebben nog een paar miljard jaar voor de boeg. Hoe draag je dat over aan een beschaving op een andere planeet van een ander zonnestelsel, als onze zon er mee ophoudt.
Overigens ben ik het wel met de conclusie van de heren eens – dat gaat niet lukken, met die teksten van the Bard of Avon.
Tenzij …
Kijk, de klimatologen hebben ons, met hun toepassing van de Bayesiaanse methode, wel geleerd: in de kansrekening mag je ook met “ongewisse zekerheden” rekening houden.
Mag je, zeg ik? Het moet!
En de hedendaagse filosofen vinden dat als God een mogelijkheid is, er ook ernstig rekening moet worden gehouden met het feit dat God bestaat.
Wat zeg ik, rekening houden? Ze hebben allemaal hun eigen Godsbewijs.
Wel, de Boeddhist gelooft in reïncarnatie. Je kunt terugkomen - als een muis bijvoorbeeld.
Of als een aap!
Dus, stel je nu eens voor: Shakespeare is na zijn dood in een aap getreden. Ik bedoel uiteraard: de ziel van Shakespeare die hem verliet op het moment dat hij zijn laatste adem uitblies, en na enkele eeuwen omzwervingen neergedaald is in een aap die op dat moment geboren werd. Wel, dat is een kans.
En, stel, er is bij het doodgaan iets misgegaan – niemand is volmaakt en zo geldt ook: niets is volmaakt. Dus die aap heeft, ergens in zijn krokodillengeheugen, nog een link naar zijn vorige leven. Hoeft alleen maar even aangeklikt te worden. En die aap komt in het team terecht van die wetenschappers die dat onderzoek doen. Die aap ziet een laptop. En hij slaat er een beetje op los, en ziet op enig moment de naam “Shakespeare” voorbij komen op het scherm – de Google zoekmachine heeft wat zinnigs van zijn gebrabbel gemaakt. En de vonk springt over. Die aap gaat echt machineschrijven. En die krijgt er zin in. Had ik dat toen maar gehad, denkt ie nog. Wel, dat maakt de kansberekening heel anders.
Zoals er volgens de modellen van Detlef van Vuuren, hoogleraar in Utrecht, wereldwijd klimaat- en duurzaamheidsdeskundige, nooit meer een Elfstedentocht zal komen, omdat de laatste Tocht der Tochten nu al weer ruim een kwart eeuw geleden verreden is.
Jaja, de p-value heeft een heel andere gedaante gekregen sinds de klimatologen Bayes ontdekt hebben.
Monday, June 6, 2022
leonardo's kat
Die had ie in een doos gestopt met een gevaarlijk goedje, en met een radium atoom die ja dan nee kon vervallen. Als die zou vervallen zou er een mechanisme in werking treden waarbij de capsule waarin het goedje zat open zou barsten ... en het gif zou de kat doden. Zijn bedoeling: zolang een onderzoeker de doos zou laten voor wat ie was, kon de kat levend of dood zijn. Maar, zodra die onderzoeker heel nieuwsgierig de doos zou openen, zou hij beslissen over leven en dood van de kat.
Stefan Forstner, University of Queensland
(in THE CONVERSATION Rigor académico, oficio periodístico)
[NB 1 Persoonlijk denk ik dat die onderzoeker niet te lang moet wachten met het openen van die doos, wil hij degene zijn die over leven en dood van de kat beschikt. Een kat in het nauw maakt rare sprongen, dus die kat gaat op een allesverwoestende manier tekeer, opgesloten in die doos, en die capsule is binnen een mum van tijd opengebarsten.
NB 2 De onderzoeker kan natuurlijk een Verlosser worden. Als hij de doos opent en de kat is dood, wel, dat is sneu voor de kat maar het is all in the game. Maar als de kat nog leeft beslist de onderzoeker inderdaad over het leven van de kat. Die kan uit de doos springen en zich daarmee in veiligheid brengen.]
In de sitcom Seinfeld - jullie weten wel: nothing about nothing - doet zich ook zo’n situatie voor. Jerry komt laat thuis, en heeft een wedstrijd van de Mets getaped. Daar gaat ie eens lekker voor zitten, en wil uiteraard niet dat iemand hem de uitslag vertelt. Zo kan er voor hem nog van alles gebeuren in die reeds gelopen wedstrijd.
Dan komt Kramer de kamer binnen, zoals alleen Kramer een kamer binnen kan lopen. Hij ziet Jerry naar die wedstrijd kijken en, voordat Jerry iets kan zeggen, haalt Kramer het deksel van de doos en roept: the Mets blew it tonight, uh.
Zie het begin van deze clip: Kramer ruining Jerry's Mets game
Ik heb ook zo’n kat: hij heet Rafael Nadal.
Op het moment dat ik dit schrijf is de stand op Roland Garros, in zijn finale tegen Ruud - de laatste keer dat ik gekeken heb - 6-3 6-3 2-0 ... in het voordeel van Rafa. (Aldus Google. Ik kan die wedstrijd hier, op mijn heuvel, niet zien met mijn bescheiden middelen.) Dat kan veel betekenen voor Nadal, maar je weet maar nooit. Ik durf nog niet te kijken naar de laatste stand. Ik zou kunnen beslissen over disaster voor Nadal of niet: wel of niet 14x Roland Garros, wel of niet 22 grand slams. Als ik kijk kan het zomaar 2-6 voor Ruud zijn in de derde set. Of Nadal heeft plotseling zijn enkel verzwikt - zoals Alexander Zverev in de halve finale.
- + - + - + - + - + - + - + - + - + - + - + - + - + - +
Lang nadat ik dit opgeschreven heb, heb ik op internet gekeken naar de definitieve uitslag, op Teletekst, pag. 650, de blik gericht op de in het eerste lijntje genoemde naam - alsof, als Nadal niet als eerste genoemd zou zijn, ik van de uitslag niet zou willen weten.
Waarna ik dit soort clips heb opgezocht op youtube: Nadal wins Roland Garros 2022
'k Heb ze allemaal bekeken.
Nadal is verre van dood.
Nadal is alive ... and kicking!
Sunday, May 29, 2022
universums en ikken
Daarnaast nog minstens drie universums - minstens, want met allerlei denkbare uitslagen - waarin Liverpool dat kunstje heeft geflikt.
Wat zeg ik, Liverpool?
Jürgen Klopp bedoel ik natuurlijk.
Deze kennen we allemaal. De keeper van Klopp wordt gepasseerd … oh, altijd weer die keeper hé, met of zonder hersenschudding.
Ik zou zo graag even met mijn andere ik praten, dat ik dat die andere uitkomst gezien heeft. Daar waar Klopp in de eerste helft de leiding neemt, dan in de tweede helft die weer af moet staan. Dan, in de eerste helft van de verlenging scoort Benzema … en, pas in de allerlaatste minuut maakt Klopp toch gelijk.
Klopp. Die zijn elftal doet spelen, én winnen, zoals Von Karajan de muzikanten van de Berliner Philharmoniker tot haar grootste prestaties bewoog: ogen dicht en in hun hersenpan wroeten. De strafschoppenserie wint ie met gemak.
Helaas, ik kan dat ik niet bereiken. Bevindt zich in een ander universum.
Friday, January 7, 2022
schaakverhalen (1)
Hij vond dat de koning ook beter kon zorgen voor oude mensen die hun leven lang hard gewerkt hadden, en ’s avonds steeds vermoeider, en ook pijnlijker het moede hoofd ter ruste legden.
De koning had met al die dingen niet zoveel te maken - nog nooit had een arme oude man hem om een luxe bed gevraagd voor de laatste jaren van zijn leven - en hij vond het knap vervelend. Toen Vrije Geest dan ook de streken betrad waar de paleizen van de koning stonden en de kastelen van zijn knechten, de adel, gaf de koning opdracht om de man op te pakken. Niet lang daarna stond Vrije Geest tegenover de koning.
Eerst moest de lucht geklaard worden van allerlei onzin, er werden rare dingen over hem verteld door jaloerse geesten - dat hij de dochters van de boeren waar hij sliep lastig viel, ook wel dat hij de knapenliefde bedreef, en zo - maar ook nadat alle flauwe kul was weggewerkt bleef overeind dat de man geen vaste woon- of verblijfplaats had en dat hij, al zwervend, at van de tafel van arme boeren, en dat die hem dat graag gunden, omdat hij opruiende taal over de koning sprak.
Dat bleef vooral overeind omdat hij het niet ontkende.
Ik zou het woord opruiend niet gebruiken, sprak Vrije Geest, maar ik houd de mensen wel een spiegel voor. Over je regering vertel ik voornamelijk positieve dingen, maar ik laat ze zien hoe zij moeten pezen, dat jij daarvan de vruchten plukt, beste kerel, en dat dat anders kan. De koning wist eigenlijk niet wat ie het ergste vond, dat de man het volk, in zijn ogen, een verkeerde spiegel voorhield - toch niet meer dan zijn eigen spiegel - of dat ie zo hondsbrutaal was en helemaal geen eerbied toonde. En hij besloot, en vroeg zijn heraut dat bekend te maken, om te beginnen in de paleiszaal: Vrije Geest zal, wegens een gebrek aan eerbied voor de koning, en wegens het oproepen tot opstand, ter dood gebracht worden, door het zwaard.
Vrije Geest mocht zich niet meer verdedigen, maar kreeg wel een andere kans.
Kun je schaken Vrije Geest, vroeg de vorst?
Een beetje, was het antwoord.
Da’s voldoende voor je laatste kans, sprak de vorst. Wij gaan samen een partij spelen. Als je die wint, ben je een vrij man. Bij verlies, ook bij remise, zal het vonnis worden voltrokken. Jij krijgt wit. Er is echter één voorwaarde: bij promotie van een pion mag je alleen een loper inzetten.
Wat een rare voorwaarde, dacht Vrije Geest, ik kom vermoedelijk niet eens toe aan promotie van een pion - en hij knikte instemmend.
Ze begonnen te spelen, Spaans. Maar onmiddellijk zette de koning de jacht op de witte loper in, en na enkele zetten had zijn zwarte paard de witte loper van Vrije Geest op b3 opgepeuzeld.
De koning stond bekend als sterke schaker, dit was een beetje raar begin. Maar het werd erger. Achter elkaar deed de koning domme tot hele domme zetten, liet een stuk instaan, of gaf ronduit pionnen weg, steeds maar zuchtend: ooohhh, wat ben ik dom bezig.
Maar de koning was niet zo dom bezig, ’t was allemaal aanstellerij, hij had er zelfs groot plezier in, en na een half uurtje spelen was duidelijk waarom: dit was de stelling nadat de koning zijn laatste stuk had weggegeven. Met veel listigheid had de koning naar deze stellig toegewerkt.
Vrije Geest verzilverde gulzig, te gulzig, zijn pionnen en al snel stond deze stelling op het bord.
De koning wreef zich in zijn handen, fluisterde iets in het oor van zijn majordomus, en zei tegen Vrije Geest: zullen we tot remise besluiten?
Vrije Geest zag nu pas wat er werkelijk gebeurde: er werd kat en muis met hem gespeeld.
Even wachten, zei deze, en bleef naar het bord turen.
Ik kan niet eens een fout maken waardoor je kunt winnen, sprak de koning na een tijdje.
Rustig ... rustig, zei Vrije Geest. Vanuit zijn ooghoeken zag hij de beul binnen komen, de koning had zijn majordomus kennelijk ingefluisterd om de beul te halen.
Rustig, rustig, herhaalde Vrije Geest, je weet maar nooit. Je kent toch wel dat verhaal van de graankorrels, en de creator van dit schone spel die niet kon overzien welk een schat hem aangeboden werd. Je weet toch wel dat nog geen geleerde, zelfs de Arabische wijzen niet, heeft kunnen berekenen hoeveel mogelijke stellingen er zijn. We weten nog niet eens of wie begint nou moet winnen of nadelen heeft en daardoor moet verliezen. Het schaakspel zit vol met ongekende dieptes, je weet maar nooit wat er kan gebeuren.
Hou eens op met je geouwehoer, man, zo lust ik er nog wel een paar. Accepteer die remise nu maar en berust in je lot.
Precies, wat je zegt kerel, een remiseaanbod moet ge-ac-cep-teerd worden. En dat kan ik nog even niet. Maar voor jou geen nood, er is toch de regel van drie maal dezelfde stelling.
Ja, zei de vorst.
En er is toch de vijftigzettenregel?
Hmmm ... okay.
Nou, zei Vrije Geest, da’s een kwestie van eventjes geduld.
Mij best, zei de Koning die altijd nog wel een beetje gevoel voor redelijkheid in z’n donder had.
Hij gaf zijn majordomus opdracht voor hem te zetten, en ging zelf op zijn chaise longue een dutje doen.
De partij ging door, Vrije Geest, speelde traag, zorgde er wel voor niet in herhaling van zetten te vallen en niet dezelfde stelling op het bord te brengen, en schoof een enkele keer met de laatste pion. De bedienden brachten Vrije Geest, naar wens van de koning, af en toe wat te drinken. Eén keer veroorloofde Vrije Geest zich een grapje: hij keek om zich heen, zag de vermoeide en soms reeds gesloten ogen, en zei tegen de majordomus: mat in een half uurtje. Ook de majordomus dutte uiteindelijk in, de beul dacht ik kom nog wel eens terug, de wachters bij de ophaalbrug - die, als onderdeel van het onthalzingsprotocol, open moest blijven bij een onthoofding om zo snel mogelijk het vorstelijk verblijf te kunnen ontdoen van de resten van wat de vorst noemde dat soort ongedierte - lagen daar, als het ware in elkaar gezakt. En nadat hij de bedienden verlof had gegeven om naar bed te gaan, was hij nog de enige wakkere in het paleis.
Hij haalde zijn paard uit de stal ... oh, wacht, zei hij bij zich zelf, liep nog één keer naar binnen en zette met een gemene grijns des konings koning op het rustende hoofd van zijn vorst ... ontvluchtte het paleis, en zorgde dat hij verder uit de buurt van de koning bleef.
Tuesday, January 4, 2022
chaos en het zo edele schaakspel
Wel, sinds de wetenschap de pretentie heeft grip te hebben of grip te krijgen op chaos, heb ik de neiging om chaos op te zoeken waar die niet is. Indachtig aan een verandering van een mening van mij. Vroeger zei ik: chaos is orde die wij nog niet begrijpen. Tegenwoordig denk ik: orde is chaos waarvan we denken dat we het door hebben.
Dat is vooral sinds een Italiaan de Nobelprijs heeft gekregen voor het ontwarren van chaos. Okay, een Italiaan. Als iemand die Nobelprijs moest krijgen, dan in ieder geval een Italiaan. Die weten van chaos in hun leven. Hun samenleving is één en al chaos. Ze hebben er ook een uitdrukking voor: è un casino.
Maar het schaakspel zelf. Goed afgeronde spelregels, hoe ingewikkeld ook, geen loose ends. Ingewikkeld, zeg ik? Wonderschoon. De rokade. En passant slaan. Een paard dat kan springen. Een koning die zijn tegenstander niet op hoeft te zoeken, en dan toch niet voor lafaard wordt aangezien. Het is wonderbaarlijk knap in elkaar gezet.
Wel, volgens wetenschappers, die dat moeten kunnen weten natuurlijk, kun je de speltheoretische complexiteit van schaken bepalen op 10^123. Nogal complex zou ik zeggen. Overzicht is onmogelijk, doorzicht ook. Dus, als iemand een band ziet tussen orde en schaken, een warm gevoel, dan is het toch onbegrepen orde, orde waar niemand iets mee kan.
In mijn boekenkast bevindt zich ook een “schaakplankje”: boeken en boekjes over schaken waaronder openingstheorie, de leerboeken van de KNSB van Berry Withuis, voor mijn kinderen aangeschaft maar die ik nog immer koester; verslagboeken van WK-matches, probleemstellingen et cetera et cetera. Er staan twee boeken bij, die ik vaker inkijk dan de andere.
Het eerste is van Jan Hein Donner, De Koning. Een boek waarin zijn columns verzameld zijn door Tim Krabbé en Max Pam, ook bezorgd door deze twee mannen. En het boek THE COMPLETE CHESS ADDICT van Mike Fox en Richard James.
De Koning is een prachtig boek. Stukken over schaken, geschreven door een insider met een goede pen - een scherpe pen, dat wel - en iemand die het betrekkelijke van het spelletje zo niet inzag, dan toch wel kon verbeelden dat hij het inzag. Zijn mooiste vind ik: Het winnen van een partij door stom geluk geeft een veel diepere vreugde en bevrediging dan het winnen door correct spel. Mag je daaruit afleiden dat Donner het diepere inzicht had dat chaos bij het schaken een diepere oorzaak vindt in de chaos in je hersenpan?
Zodat hij kan schrijven, over een boek van Max Pam, waarin elf interviews met sterke Nederlandse schakers: Op zijn speurtocht naar de mens achter de schaker haalt Max Pam meedogenloos de façade neer die de schaker moeizaam heeft opgebouwd, en hij vindt daar wat velen reeds hadden vermoed: niets. Niets, waar geen begin en geen eind te ontdekken valt - dat is pas chaos.
Bij één van zijn eigen partijen die hij de revue laat passeren, levert hij het bewijs van die diepe vreugde over stom geluk. In een reeds verloren stand speelt Donner nog even een paar zetten om de tegenstander aan de tand te voelen. En verdomd, de tegenstander maakt een fout. Maar daarin schuilt dan ook die “veel diepere vreugde”. Het is geen stom geluk, Donner heeft zijn tegenstander tot die fout verleid: de ultieme bevrediging. Dat verschafte hem een werkelijk gevoel van diepe tevredenheid.
Jan Timman heeft een mooie herinnering na zijn dood opgeschreven: Necrologie Donner Mooi, in de zin van boeiend. Mooi in de zin van warm? Nee, dat vind ik niet.
Timman beschrijft in deze necrologie een moment dat Donner in vertwijfeling uitroept: maar Jan, ik dacht dat ik je beste vriend was - nadat Jan een binnenkomende gast had voorgesteld als zijn beste vriend. Als ik Timman's beste vriend zou zijn, en ik zou in de hel - Donner zit in de hel, zeker weten - zo’n necrologie van mezelf lezen, zou ik nog een keer, met donderende stem, in de hemelen, op de aarde en in de wateren onder de aarde hoorbaar, uitroepen: hee Jan, ik dacht dat ik je beste vriend was.
THE COMPLETE CHESS ADDICT is vooral anekdotisch, met kleine verhaaltjes over groot falen en opzienbarende feiten, met allerlei records over lang nadenken of laat rokeren. Het leert ons dat schakers chaoten van de eerste orde kunnen zijn. Daaruit mag je afleiden dat het beoefenen van het schaken tot een groot gevoel van chaos, machteloosheid om een situatie aan te kunnen, kan leiden. Of de schrijvers Fox en James zelf schaken weet ik niet - een suggestieve mededeling doet vermoeden dat James een geregistreerde schaker is.
En het schaakplankje gaat één dezer dagen aangevuld worden met nog een mooi boek: TIMMAN’s TITANS. Herinneringen van Timman aan zijn ontmoetingen met wereldkampioenen, en analyses van partijen tegen hen gespeeld. Gaat het onvolprezen Amazon mij bezorgen.
Mooie verhalen zijn er genoeg in de schaakwereld.
Het volgende verhaal geloof ik niet, maar het is wel zo leuk - het maakte mij aan het lachen - dat ik het doorgeef. De schaker die dit meegemaakt zou hebben - en overgeleverd heeft - dacht een serieuze partij te spelen, tegen een Italiaanse opponent. Hij was behoorlijk geshockt toen, na enkele openingszetten, de Italiaan vroeg: excuse me sir, which is the queen.
Karpov Miles 1980, Karpov regerend wereldkampioen, is een mooi verhaal van groot falen. Miles had geen idee hoe deze partij aan te pakken, en besloot tot een wanhoopsdaad. Nadat Karpov met e2-e4 geopend had speelde Miles het volkomen ongebruikelijke a6-a7 ... en won. Karpov moet gedacht hebben dat Miles een masterplan had gevonden en moet zenuwachtig geworden zijn.
Panno deed het met meer regards tegenover Fischer, die op dat moment nog geen wereldkampioen was. Fischer opende met 1. c2-c4 waarna Panno zijn koning omlegde.
Mijn eigen schaakhistorie heeft ook hilarische kanten.
Als klein jongetje heb ik het schaakspel geleerd. Thuis hadden wij Op den Uitkijk, tijdschrift voor het Christelijk gezin, dat ook een schaakrubriek had, verzorgd door W.J. Mühring. Maar ik kon het spelletje niet spelen, want er waren geen tegenstanders in de buurt die het leuk vonden om steeds te verliezen.
Toen vond ik in Den Haag een baan, bij de Post Cheque en Giro Dienst, waardoor ik Henk Smout leerde kennen. Wij schaakten heel veel, tot diep in de nacht. Meestal verloor ik, Henk schaakte stukken beter dan ik, maar ik vond verliezen niet erg. Ik heb er veel van geleerd. Een aantal malen heb ik remise weten te maken, heel af en toe mocht ik het zoet van de overwinning smaken. Dat ik nu, via chessgames.com mag leren dat Henk Smout ooit van Jan Timman heeft gewonnen, geeft die paar puntjes die ik gescoord heb extra cachet.
En ik heb mijn “leermeester” niet teleurgesteld. In die zomer werd er een groot toernooi georganiseerd in Den Haag: ik werd gedeeld eerste in de B-groep.
Zo heb ik ook nog een magnetisch zakschaakspel gewonnen bij Elsevier, voor het oplossen van een schaakprobleem.
En dan is daar Berry Withuis, de schaakleraar voor de KNSB-jeugd. In Den Haag werd een simultaan seance gehouden. Spassky was de grote man, Withuis de man voor het tweede garnituur. Ik had mij ingeschreven voor Spassky, maar moest genoegen nemen met Withuis - iets dat ik zeer beledigend vond. Op enig moment, de opening net voorbij, zag ik een prachtige kans voor materiaalwinst. Ik kon bijna niet wachten tot Withuis weer aan mijn bord zou verschijnen. Daar kwam ie. Ik moet mijn zet met veel aplomb gedaan hebben, zo van: hier heb jij niet van terug! Zelden heb ik zo’n meewarige grijns van iemand gekregen. Withuis schoof een stuk ... en ik zag dat ik reddeloos verloren was.
Naar Zaandam verhuisd, wilde ik wel lid worden van een schaakclub aldaar, en ik ging er op een avond heen om kennis te maken. Ze lieten me tegen een jongetje van 12 spelen: ik werd ingemaakt. Neefje leert zijn oom Jan schaken!
Ik moest terugdenken aan de Spassky seance: een kleine jongen, ik denk een jaar of veertien, hield de toekomstige wereldkampioen het langst bezig, en sleepte een remise uit het vuur.
De meest hilarische was wel een weddenschap met mijn zoon: zo gauw hij van me kon winnen zou ik een flink bedrag in zijn spaarpot stoppen. Geheel eigenbelang: op die manier, wist ik, was ik verzekerd van een tegenstander.
Nu speelde ik ’s zondags veteranenhockey - een speciaal soort hockey waarbij de after match, het stapelen van kratten, belangrijker is dan het hockeyen zelf. Mijn zoon had al snel in de gaten dat dat een goed moment was om onze weddenschap inhoud te geven. Op enig moment voelde ik mij genoodzaakt om af te spreken dat er zondagsmiddags, na de fysieke sport, geen ruimte meer was om voor geld te schaken.
Het mocht niet baten: daar kwam het moment dat ik, statistisch gesproken, een fout moest maken, en mijn zoon sloeg toe. Ik stortte het “prijzengeld” in zijn spaarpot, en ik was gelukkig.
En, wat ligt daar, op de rand van de tafel? Asjemenou!
Luděk Pachman’s OFFENE SPIELE
EIN ERÖFFNUNGSTHEORETISCHES WERK.
Helaas, daarna heb ik hem nooit meer aan het schaakbord gezien, haha!
Nu doe ik het maar met de probleemstellingen in de NRC, de rubriek van Hans Ree.
De hamvraag dan: kun je chaos en schaken met elkaar verbinden?
Benjamin Franklin zei: life is a kind of chess. Wel, het aantal hits op “life is chaos” bij Google, was, op het moment dat ik de vraag uitzette, ruim 1 miljoen.
Twee schakers durfden het schaken te vergelijken met een vrouw: Bent Larsen - chess is a beautiful mistress - en Cecil Purdey - chess is as much a mystery as women. Dat was in de tijd dat mannen nog dachten dat vrouwen chaos betekende, waar dan ook.
De psycholoog A.D. de Groot is bekend van zijn onderzoek naar de denkwijze van schakers. En die ontdekte dat, wanneer je grote schakers stellingen voorlegt die niet zo gewoon zijn, deze jongens net zoveel moeite hebben met de sterkste zet als een goeie amateur.
Ik heb zelf een paar random stellingen gecreëerd. Het is eigenlijk niet om aan te zien, je gaat er van duizelen, vooral als er veel stukken zijn. Geen verband, allerlei stukken die instaan. Where’s my King zou die Italiaan met recht uit mogen roepen.
Je zou zeggen: schakers houden niet van chaos. Maar chaotische stellingen zijn bij schaken een benoemd fenomeen. En er zijn spelers waarvan gezegd wordt: hij prefereert een chaotische stelling. Ik denk dat door het institutionaliseren van het vluggeren, en vooral van de blitzpartij, het aantal chaotische stellingen is toegenomen.
Misschien een idee voor een nieuwe manier van schaken. De computer zet random een stelling op, met een minimum aan stukken, en die moet je uitspelen, tegen een eveneens menselijke tegenstander - zoals bij een bridgetoernooi de kaarten klaar liggen voor de spelers. En je krijgt als speler dan punten voor de wijze waarop je de stelling hebt weten aan te pakken: de winnaar voor hoe vlug hij zijn tegenstander op de knieën heeft, de verliezer voor hoe lang hij dat heeft weten uit te stellen.
Daar zit een probleem. Het is moeilijk om te beoordelen of een random stelling tot stand kon komen gegeven de spelregels. Als ik de volgende stelling aan mijn schaakprogramma voorleg, Fritz - dat soms goed kan beoordelen of een stelling reglementair bereikbaar kan zijn - ziet het programma niet dat dit een reglementair onbereikbare stelling is.
De witte pionnen zijn in totaal elf keer van hun lijn afgeweken. Dat kan alleen bij slaan. Dus er moeten 11 zwarte stukken geslagen zijn, terwijl er maar 9 ontbreken. (De zwarte pionnenformatie is reglementair wel mogelijk.)
Ik kwam hierop, omdat ik een methode zocht om uit te zoeken hoeveel stellingen er mogelijk zijn op het schaakbord. Volgens wiki ligt dat tussen 10^43 en 10^50. Volgens mij ligt dat hoger, mijn (gedetailleerde) benadering kwam uit op kleiner dan 1,7E+62 - kleiner omdat er dubbeltellingen in zitten. Ik vermoed dat de wikischatter mogelijke promoties van pionnen niet heeft meegerekend.
Zie het volgende bord:
Deze schaker wilde 10 Torens op zijn bord alvorens het af te maken. En daar zijn alleen al 4,2E+14 mogelijke plaatsingen van. Geldt ook voor Dames, Paarden en Lopers - met dien verstande dat er maximaal 9 Dames denkbaar zijn, en Lopers door de aard van de rekenwijze meer bruto zijn, meer dubbeltellingen kennen dan de rest, want er moeten minstens 2 Lopers op een verschillende kleur veld staan.
En bij dat “bruto” zitten we midden in het onoverzichtelijke: want in die 4,2E+14 zitten dubbeltellingen, zoals die er ook in die 1,7E+62 zitten. (Opgemerkt moet worden dat ik bij sommige detailberekeningen een te strenge zeef heb gebruikt.)
Hoeveel bruto? Wel, daar sluipt opnieuw de chaos binnen in dat zo overzichtelijke spel. Zulke duidelijke spelregels, zo’n beperkt aantal speelvelden - minder dan bij Go - niet al te veel stukken, minder dan bij dammen.
Dus een methode waarover ik nagedacht heb is: een aantal willekeurige stellingen produceren, en nagaan hoeveel daarvan reglementair bereikbaar zijn. Wel, dat levert een percentage, maar lost het bruto-probleem niet op.
En dan, hierboven reeds vermeld, die speltheoretische complexiteit: 10^123. Wel, dit zijn allemaal getallen die aan de orde komen als we over galaxies praten. En dan hebben we het toch echt over chaos.
En ziet, een eenvoudige stelling als deze, qua schoonheid volmaakt - beide spelers hebben alle stukken naar de andere kant van het bord gemanoeuvreerd - ze zouden wel van stoel kunnen wisselen - is reglementair ondenkbaar. Immers, zonder te slaan kunnen pionnen elkaar niet passeren.
Ja, er is hiervoor één oplossing. Niet de spelvariant schaken met een paard in de zak, een paard dat je op een willekeurig moment op het bord mag zetten - onder bepaalde voorwaarden - maar schaken met 4 pionnen in de zak.
En de vraag wie wint, of wie moet verliezen, als het goed gespeeld wordt, de beginner die het initiatief heeft, of degene die af mag wachten wat de beginner doet, is niet te beantwoorden. En zal nooit beantwoord worden.
Welnu, als je een brok materie in je handen hebt, dat heel ordentelijk lijkt, maar je kunt er geen vingertje achter krijgen, wat hebben we dan in onze handen?
Precies: chaos, waarvan we denken dat het orde is.
En nu komt het belangrijkste argument voor de chaos op het schaakbord: entropie!
Als het spel begint is er sprake van lage entropie. De beginstelling is een nette stelling, die weinig gelijken heeft in de mogelijke stellingen - zoals die kop koffie van Sean Carroll, die nog niet geroerd is, waar wit en bruin nog nauwelijks gemengd zijn. Maar met iedere zet neemt het aantal overeenkomstige stellingen toe. Dat betekent verhoging van entropie. Dat betekent toename van chaos.
En zeg niet: dat komt in het eindspel weer goed, evenals dat het heelal uiteindelijk ten onder zal gaan in een toestand van maximale entropie ... uh, ook weer volgens Carroll dan. Nee, want vooral in chaotische stellingen wordt dat eindspel zelden of nooit gehaald. Er wordt geofferd, er wordt met stukken gesmeten dat het een lieve lust is, en ineens moet een speler concluderen dat ie, met een bord dat meer dan halfvol is, en dus veelbelovend, zoals een glas dat meer dan voor de helft is gevuld, compleet verloren staat.
Maar, eens zal dit grote, enigmatische gebeuren voor ons ontraadseld, ontvouwd, blootgelegd worden. Als we de quantumcomputer eenmaal aan de praat hebben gekregen. Zoals dan de betekenis en de bedoeling van vele raadselen ons onthuld zullen worden.
Nee, niet op de jongste dag.
Als de Qubits gearriveerd zijn.
Uh ... mochten die ooit in operationele staat komen te verkeren.
Wednesday, December 22, 2021
marathon robot
voor hen die een beetje onrustig worden van het aantal robots in de samenleving ...
en voor hen die daar juist hoge verwachtingen van hebben
Muscle wou het groots aanpakken, niet beginnen met een klein succesje, maar direct een grote klapper.
Zijn oog viel op de marathon van New York. Zelf een niet onverdienstelijke afstandsloper, wilde hij een robot maken die hard kon lopen en die één van de volgende marathons zou lopen - en winnen! Daarmee zou hij zichzelf op de kaart zetten. Hij was al een beetje binnen, zijn vader was vroeg overleden en die had in zijn korte leven een aardig kapitaaltje verdiend in Silicon Valley, en hijzelf had dat kapitaaltje behoorlijk winstgevend gemaakt met wat lucky deals in de schaduw van het grote gebeuren, daar in die vallei van entrepreneurship dat geen grenzen lijkt te kennen.
Hij verzamelde wat mensen om zich heen uit die wereld van nerds, die allemaal wel geloofden in zo’n onderneming en daar hun beste krachten aan wilden wijden. Daaronder zat een topper, een nog jonge man die hij bij Apple had weggehaald. Een jonge man met een gezinnetje, dus van meer kanten gemotiveerd om er iets van te maken. Alec.
Alec was ook ambitieus, maar anders dan Muscle. Alec was iemand die geen grenzen zag aan wat je met informatietechnologie kon realiseren. Hij hoefde niet schatrijk te worden, hij wilde geen baas met verantwoordelijkheid zijn, hij wou het weekend met zijn vrouw en dochter doorbrengen - allemaal heel gewoon. Maar door de week wilde hij iets presteren wat aan de grens van het kunnen lag. Voor Muscle wilde hij door de week wel de chief designer zijn.
En zo ging het project Marathon Robot van start. Denk maar aan een opblaaspop had de niet zo fijnzinnige Muscle gezegd. Het moet er zo echt mogelijk uitzien. Hij was nog even langs geweest bij een ambitieuze fysicus in Holland die een levende cel wilde bouwen. Maar die had Muscle’s ambities een beetje onder controle weten te brengen. Nee, iets maken dat op een menselijk lichaam leek was nog heel ver weg, als het er ooit van zou komen. Teddyberen vol stoppen met elektronica was geen probleem. Maar iets maken dat de schijn had van vlees en bloed - forget it. Nee, hij wou ook niet naar Amerika komen om voor Muscle te werken ... nee, ook niet voor dat bedrag ... vergeet je ambitie, doe maar kunststof.
Het project was al een tijdje onderweg, toen Alec een telefoontje kreeg. Het was een onbekende man die graag eens met hem wilde praten. Tussen de middag, op een bankje in het park? Alec, een beetje autistisch, hield niet van dat soort dingen, en drukte de man weg. ’s Avonds thuis kreeg hij weer een telefoontje met hetzelfde voorstel. Morgenmiddag misschien? Alec wou weer wegdrukken, maar de vreemde man was hem voor.
Kijk even op je schermpje, ik heb hier een leuk plaatje. Hij keek, en zag zijn vrouw en dochtertje. Een pretpark, in een zweefmolen.
Alec ging naar buiten, voor hij verder sprak. Wat heeft dat te betekenen?
Wel, ik heb gezien dat ze gevolgd werden door een onguur type. Ik woon hier in de buurt moet je weten. Ik wil je waarschuwen.
Bedoel je dat jij dat ongure type bent dat hen stalkt?
Kom nou maar naar dat bankje in het park, zei de vreemdeling. En vervolgens verbrak hij de verbinding.
Alec ging op het afgesproken tijdstip naar de plek die hem was aangewezen. Er zat een niet onvriendelijke man, die eerst wat wilde keuvelen ... om het ijs te breken, zei hij. Daar was Alec niet van gediend.
Even goeie vrienden, zei de man, maar er lag dreiging in zijn stem. Vervolgens hoorde Alec van een opdracht die hij uit moest voeren. Hij kreeg globale specificaties mee, mondeling, om de robot een extra functie mee te geven. Nog wat menselijker te maken, noemde de man het, niet zo weinig cynisch. Er zijn mensen die belang hebben bij de volgende marathon. By the way, machtige mannen, die niet met zich laten sollen.
Alec wist niet wat hij hoorde.
Stotterend bracht hij uit: maar dat kan ik helemaal niet.
Wij kennen jou, beste kerel, en we weten dat je alles wilt kunnen maken. Dit gaat je vast ook lukken. De man hield ondertussen z’n telefoontje in de hand, zichtbaar voor Alec. En daar was het weer: de foto van zijn vrouw en kind.
Het kostte niet veel tijd voor Alec om tot een besluit te komen. Hij begreep dat hij met een gevaarlijk sujet te doen had, vermoedelijk uit een nog gevaarlijker organisatie. Hij dacht er niet aan om de politie te waarschuwen. Hij had even andere vluchtroutes overwogen - uit het project stappen, verhuizen, maar hij begreep dat hij altijd wat uit te leggen had - aan vrienden, aan zijn gezin, aan collega’s - dat niet uit te leggen was. En hij besloot: ik ben nu in handen van het kwaad gevallen, dan ben ik ook zelf niet meer verantwoordelijk. En koos voor vrouw en kind.
Het was nog niet zo gemakkelijk om uitvoering te geven aan wat van hem gevraagd werd. Ze werkten in een team, en nu waren er dingen die Alec moest doen waar het team niks van mocht weten. Voor zover het om chips ging was er geen groot probleem, maar er was ook sprake van materiele vulling van de robot. Wat een mooi project had moeten worden werd een hels karwei voor hem. Hij ging vroeger dan anderen naar zijn werk, hij werkte langer door dan de anderen.
Muscle zag het allemaal met grote tevredenheid aan. En het leek een succesvol project. Er waren geen noemenswaardige tegenslagen. Het kostte wel wat meer tijd, en de eerstvolgende marathon zou niet gehaald worden. Maar aan de daaropvolgende hoefde, gezien de voortgang en de succesvolle deeltests, niet getwijfeld te worden.
Omdat de ambitie - een wezen naar het evenbeeld van de mens - niet waar gemaakt kon worden, moest Muscle het organisatiecomité informeren dat hij een robot in wilde schrijven. Dat kostte het nodige aan massage, en meer dan alleen een goeie babbel.
Eindelijk was daar dan de dag. Een feestende massa was toegestroomd bij de startplaats. De deelnemers maakten zich langzaam los uit de menigte en verzamelden zich achter de witte startlijn. Ook Musculo, de robot. Onder de naam Musculo was hij ingeschreven. Het organisatiecomité had het wijselijk gevonden om het publiek niet te informeren over de aanwezigheid van een robot. Musculo was ook anders gekleed dan gewoon was: lange sportbroek en een gesloten jack.
Musculo ging goed van start, en al snel bleek dat er goed werk was verricht: hij liep mee in de kopgroep. Leon Muscle’s droom kon werkelijkheid worden. Muscle probeerde zo lang mogelijk mee te lopen. Alec en hij hielden contact via de telefoon. Muscle met hoe langer hoe meer enthousiasme, Alec timide en stil. Hij probeerde dat te uit te leggen met: ik moet het allemaal nog zien. Maar, met het voortschrijden van de race werd dat steeds moeilijker; Musculo liep een perfecte race.
Daar ging Alec’s telefoontje weer. Muscle. Alec kon inmiddels wel overgeven, van angst, van wat er ging gebeuren waarvan hij als enige wist. Hij had zijn vrouw en kind wel gered, maar de prijs die anderen er voor moesten betalen zou hoog zijn. Hij kon het nauwelijks nog opbrengen om Muscle weer aan te moeten horen. Hello, zei hij lusteloos, maar ook gespannen.
Een schreeuwende Muscle. Wat heb je gedaan? Hij is een autosalon binnen gestapt.
Hè? riep Alec, stomverbaasd. En heel snel schoot het door hem heen: een robot die niet luistert. Een robot met een eigen wil. Een science fiction robot. Dan gaat er ook niks ergs gebeuren.
Maar het schreeuwen van Muscle ging door. Wat heb je gedaan? Hij wil een auto kopen. Hij zegt: alle mensen mogen auto rijden, dus ik ook. Hij wordt boos, de verkoper neemt hem niet serieus. Hij schreeuwt dat ie niet meer hard wil lopen. Hij wil de F1 winnen zegt ie, de grand prix.
Eén van de verkopers wil hem de winkel uitwerken. Oh, Alec, hij gaat om zich heen slaan. Wat heb je met hem gedaan?
Niks, antwoordde Alec, helemaal opgelucht nu. Een robot die niet luistert. Hij kon wel huilen van geluk.
Maar daar was de stem van Muscle weer, nog paniekeriger. Alec, wat heeft hij nou in z’n handen ... een mesje? ... nee, een klein schroevendraaiertje ... hoe kan dat?
Alec werd alert: een robot die niet meer onder controle is.
En weer de stem van Muscle: Alec, hij doet een luikje open in zijn buik ... hij trekt ... oh, my God ...
Alec hoorde een geweldige dreun ... en daarna niets meer.
De reconstructie van wat er gebeurd is, gebeurd kan zijn, kent nog steeds veel loose ends.
Toeschouwers die het overleefd hebben, hebben gezien dat zich plotseling een man uit de kopgroep losmaakte, alsmaar achterom kijkend. Daarna liep hij terug, en ging auto’s kijken bij die beroemde autosalon langs de route. Jaguar, Lamborghini. Hij had een tijdje voor de etalage gestaan, grote foto van Max Verstappen bij zijn bolide in de vitrine. Toen was hij naar binnen gestapt.
Muscle heeft ons nog kunnen vertellen wat hij zag gebeuren, door de winkelruit.
Toen kwam de klap. Muscle kan ons verder niets meer vertellen. Dood. De mensen in de autosalon, personeel en klanten - allemaal dood. Toeschouwers langs de weg in de buurt: veel doden. En het moet een hele zware bom zijn geweest. Een grote ravage tot ver in de omtrek.
Wat ook voor altijd een raadsel zal blijven is wat er mis is gegaan, wat er had moeten gebeuren. Van Alec is nooit meer enig spoor gevonden.
Wat nog lang heeft door gedreund, in talkshows, en toon heeft weten te zetten in de filosofische benadering van AI, zijn de beroemd geworden laatste woorden van de robot Musculo: Ik wil niet hard lopen. Ik wil autorijden. Alle mensen mogen autorijden. Waarom ik dan niet.
Wednesday, October 27, 2021
lijnen van evolutie
Dat wil niet zeggen dat Darwin het allemaal wist, en dat zijn ijverige leerlingen alleen nog maar voort hoefden te borduren op zijn ideeën. Het wil ook niet zeggen dat zijn ijverige leerlingen, al dan niet eigenwijs, het allemaal weten. In deze post komen enkele ideeën over /concepten van evolutie aan de orde, waarvan ik niet wil beweren dat dat de manier is waarop het is gegaan, maar die wetenschappelijk niet uit te sluiten zijn, en die ik daarom niet voor onmogelijk houd.
NB In een eerder blog heb ik geschreven over een alternatieve blik op eeuwigheid en oneindigheid. Zie:ruimte en tijd
Verderop in deze post zal ik daar nog aan refereren.
Ook daarmee bedoel ik niet te zeggen dat ik er van overtuigd ben dat het zo is gegaan, alleen maar dat er andere verklaringen mogelijk zijn, verklaringen die niet wetenschappelijk uit te sluiten zijn.
Zoals dat geldt voor evolutie.
Senapathy's Primordial Pond
De bioloog en blogger Gert Korthof signaleerde een boek van Periannan Senapathy Independent Birth of Organisms subtitle A New Theory That Distinct Organisms Arose Independently From The Primordial Pond Showing That Evolutionary Theories Are Fundamentally Incorrect.
Senapathy is moleculair bioloog en geneticus, met een onberispelijke staat van dienst, volgens Wiki, met een aantal notable research contributions.
Het boek is van 1994, Korthof heeft het gesignaleerd in 2002, terwijl hij recent een update van die bespreking verzorgd heeft, en er op zijn blog twee posts aan gewijd heeft. Dus de theorie van Senapathy staat nog, zou je kunnen zeggen: september 2021 reageert hij op de blogs van Korthof met een verzoek tot correctie van een specifieke bewering van Korthof.
Senapathy schrijft over zijn boek:
[…] life in the animal kingdom is classified into the successive ranks of Phylum, Class, Order, Family, Genus, and Species. The core prediction of my theory is that fundamentally distinct organisms with unique body plans originated independently. By fundamentally distinct, I refer to the organisms that biologists had to separate into the highest-level taxa such as phylum and class.
In zijn recensie van het boek wijst Korthof de theorie van Senapathy rigoureus af. Ook het verzoek van Senapathy tot correctie wil hij niet uitvoeren. Hij nodigt Senapathy uit tot een voortzetting van de discussie op zijn laatste blogpost.
Het gaat mij er niet om wie er gelijk heeft - ik ben geen partij in zo’n discussie. Maar de posts van Korthof brachten mij terug bij enkele ideeën die ik heb over mogelijke lijnen van evolutie.
Hier is de link naar het meest recente blog van Korthof Senapathy's request to remove humans. Links op deze blogpost brengen U bij alle andere postings betreffende het onderwerp.
de primordial soup
De aarde nu was woest en ledig, zoals de bijbelse mythe begint, en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren. Dat nadat de kampvuurverhalenverteller had vastgesteld, wat later een dogma is geworden: In den beginne schiep God de hemel en de aarde.
Wel die aarde was ledig en moet zeker woest geweest zijn toen “de schepping” nog moest beginnen. Maar, er lag "rotzooi" op de grond, en dat waaide op, en verplaatste zich met aardbevingen, vulkaanuitbarstingen en inslagen van kometen en meteorieten. En er was nog geen sprake van vloed; geen wateren waarover Gods Geest kon zweven. Rommel. Neerslag van wat met een big bang begonnen was. Er zijn ideeën over wat er allemaal eerst was, en later kwam, de chemie die daarbij een rol heeft gespeeld ... maar niets is met zekerheid te zeggen, allemaal speculatie. De chemicus Addy Pross heeft er een boekje aan gewijd WHAT IS LIFE subtitle How chemistry becomes biology, waarin hij filosofeert over hoe scheikunde een rol heeft gespeeld in de ontwikkeling van het eerste levensteken.
Cees Dekker, gerenommeerd fysicus, moleculaire biofysica, wil graag een cel bouwen, en heeft een prijs gekregen, het geld waarvan hij kan gebruiken om zijn onderzoek body te geven, maar het wil nog niet lukken. We weten hoe leven er uitziet. Maar we kunnen het niet maken, en we kunnen het ontstaan ook niet verklaren.
Het is niet de bedoeling van dit blog om daar wel antwoord op te geven. Het zou het toppunt van arrogantie zijn om te proberen om daar zelfs maar aan te beginnen. Maar, ik wil wel een ander punt maken, een punt dat ik nodig heb voor twee andere onderdelen van deze post.
Het leven is ontstaan, dat is één ding wat zeker is. En was het de aarde aangereikt vanuit de ruimte, dan is het ergens anders ontstaan - voor het verhaal, het principe, maakt het niks uit.
een kronkel
We kunnen het ontstaan van leven dus niet verklaren. Vandaar dat er ook nog steeds ruimte is voor een verhaal dat het leven uit de ruimte naar de aarde is gekomen: panspermie. Naast dat dat eveneens pure speculatie is, de vraag hoe het leven is ontstaan blijft dan toch onbeantwoord.
Hier zit ik wel in een kronkel. In mijn hierboven gesignaleerde post ruimte en tijd bespreek ik de eeuwigheid: het heelal dat vanuit alle eeuwigheid bestaan heeft en tot in alle eeuwigheid zal bestaan. De onontkoombare conclusie is dan dat het leven vanuit alle eeuwigheid bestaan heeft. Dat creëert de paradoxale situatie dat leven niet ontstaan kan zijn.
Wij kunnen op aarde zeggen: het leven is hier begonnen. Maar dan kan iemand uit een ander sterrenstelsel, in ruimte ver van ons vandaan, in tijd ver terug voor ons, zeggen: nee hoor, wij hadden hier al leven. Waarop deze vreemdeling een andere vreemdeling, een weer veel ouder creatuur uit een andere hoek van het universum, hoort zeggen: ach, wij hadden al leven ver voordat jullie er waren.
Dus er is geen begin van leven aan te wijzen. En daarmee is er geen ontstaansmoment van leven aan te wijzen.
Dat is een onoplosbare vraag, wel boeiend om over te filosoferen. Ik laat het voor dit verhaal verder rusten.
op weg naar de prokaryoten
Het leven is dus ontstaan uit chemie. En die chemie kan alleen gewerkt hebben als er dynamiek was: het zou geen kleine 3 miljard jaar geduurd hebben als die chemische reacties hadden plaats gevonden in een statische omgeving: de rommel - materie dat zich inmiddels gevormd heeft, de eerste elementaire verbindingen ... wellicht al vaste en vloeibare toestand - ligt op een rijtje en zonder enige aanleiding vindt er een reactie plaats.
Er waren vulkaanuitbarstingen, aardbevingen, inslagen van kometen en meteorieten, onweer, die die rommel in de fik staken, verplaatsten en sommige dingen bij elkaar brachten. En wat zien we dan. Zo’n drie en een half miljard jaar geleden zijn er fossiele sporen van bacterieel leven in rotsformaties in Australië en op Groenland.
Dat dat op twee onderscheiden plaatsen is met ongeveer een zelfde leeftijd zegt wel iets. Het bevestigde een vermoeden van mij dat het leven niet op één plaats is ontstaan, en vandaar voortgewoekerd heeft, maar dat het hypothetisch niet uit te sluiten is - sterker: ik zou zeggen hoogst waarschijnlijk - dat die chemische reactie, die tot leven leidde, op meerdere plekken plaats heeft kunnen vinden én ... in mijn overtuiging plaats heeft gevonden. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat er maar op één plek een vulkaanuitbarsting was of een aardbeving. Er is geen enkele reden te bedenken die zou verklaren dat de inslagen van hemellichamen maar op één plek kwamen. Er is geen enkele reden om te veronderstellen dat onweer zich op één plaats concentreerde.
Dus, waarom zou het ondenkbaar zijn dat leven zich op meerdere plekken ontwikkeld heeft? Sterker, het lijkt mij het tarten van de kansrekening dat het leven precies op één plek is ontstaan. In mijn opvatting zijn er dus “gelijktijdig” - daar mag best een paar miljoen jaar tussen zitten - in die primordial soup, die zich verspreid had over het aardoppervlak, wel woest maar niet ledig, op verschillende plekken dezelfde chemische reacties geweest, de prebiotic chemistry, die tot de RNA-wereld hebben geleid, die ons de first chemical fossils hebben geleverd en uiteindelijk geleid hebben tot de prokaryoten.
Ik noem de RNA-wereld. Is het denkbaar dat er verschillende vormen van leven zijn ontstaan, vormen van leven die elkaar niet als zodanig zouden herkennen (na de nodige evolutie)? Dat is zeer beslist een mogelijke speculatie, maar voor dit verhaal niet interessant. Want verschillende vormen van leven, die elkaar als zodanig niet herkennen, kan, evenals multiverse, per definitie nooit boven speculatie verheven worden.
het water en de oceanen
In bijna alle mythen die het ontstaan van de aarde tot onderwerp hebben wordt water als belangrijkste element gezien en krijgt daarom bij “de schepping” ook voorrang boven alle andere essentiële stoffen. De Joods-Christelijke God heeft het water als grondstof als hij begint te scheppen. Er zijn ook mythen waarin zelfs de scheppende Goden uit water geboren worden.
De (evolutionaire/geologische) wetenschap heeft dat principe, dat er water is als het scheppen begint, als onderdeel van haar hypotheses overgenomen.
Maar, er is ook een mythe van de Wyandot, een volk van inheemse Amerikanen, ook wel Huron genoemd, waar een kikvors een oneindige bron van water was, waarvan je uit genade een beetje kon krijgen. Iskeka, een aardeling, wilde niet iedere keer om water vragen en maakte op een goede dag een insnede onderaan de oksel van de kikker. Al het water kwam naar buiten, verspreidde zich over de aarde en vulde de rivieren, de meren en de zeeën.
Voor de ontwikkeling van het leven zoals wij dat kennen is water nodig. De vraag is of dat altijd zo was. Het is niet echt een vraag: er is een precedent. Voor de ontwikkeling van leven vandaag de dag is er zuurstof nodig. Maar de eerste vormen van leven deden het zonder zuurstof, sterker, zuurstof was dodelijk. Er is sprake van de Great Oxygenation Event waarbij de atmosfeer volgespoten werd met zuurstof, zodat het aanzicht van de wereld compleet veranderde.
Het is allemaal (zeer) speculatief, maar er wordt aangenomen dat Cyanobacterial photosynthesis verantwoordelijk was voor zuurstofemissies in de aardse dampkring, emissies die hun weerga niet kenden en die geleid hebben tot de huidige verhoudingen in de dampkring.
Cyanobacteriën die verantwoordelijk waren voor de verandering van de samenstelling van de dampkring, dat tegelijkertijd een verandering van het aanzicht van leven bewerkstelligde: er was sprake van extinctie en er kwam nieuw, ander leven tevoorschijn.
Volgens de theorie waren de oceanen er al vrij snel in de evolutie van de aarde. Dat is een hypothese die, zoals zoveel hypotheses over "de eerste dagen" na de big bang, niet veel meer zijn dan veronderstellingen die aansluiten bij andere veronderstellingen. Het is weliswaar als het oplossen van een legpuzzel, maar wel een legpuzzel waarvan we de stukjes zelf in vorm hebben gesneden.
Volgens Nick Lane - en hij is niet de enige - is het leven in het water ontstaan, volcanic underwater vents. De oceanen waren er eerst, en daar is leven ontstaan. Maar er is een andere benadering denkbaar, niet minder speculatief als die van Lane, maar ook niet minder geloofwaardig.
Zoals de cyanobacteriën er voor hebben gezorgd dat de dampkring fundamenteel van samenstelling veranderde, zo is het heel goed denkbaar dat de eerste vormen van leven, al dan niet met behulp van H2O ontstaan, water produceerden, als bijproduct van de evolutie. En dat ze daarbij, zoals de cyanobacteriën de dampkring vulden met zuurstof, zoveel water produceerden dat de “putten” in het pokdalige aardoppervlak werden gevuld met water. Dat is een peuleschilletje vergeleken met het inspuiten van een grote hoeveelheid zuurstof in de dampkring. Het is in ieder geval een optie die in een wetenschappelijke context niet uitgesloten kan worden.
De inhoud van de atmosfeer ligt in de buurt van 1024 m3, de inhoud van de oceanen wordt geschat op een getal in de buurt van 1018 m3. Dus het vullen van die oceanen met water moet een kleiner kunstje geweest zijn dan het vullen van de atmosfeer met zuurstof. Daarom de mogelijke hypothese: er was eerst leven, prokaryoten of primitief leven in de beginvorm van vegetatie, het element H2O heeft daaraan bijgedragen, en door de weldadigheid van de ontwikkeling daarvan en de afscheiding van water zijn de oceanen ontstaan.
meerdere LUCA’s
[dit heb ik eerder, in een ander verband uitgewerkt in een gastpost op het blog van Marleen Roelofs Op zoek naar de klepel LUCA – the big bang of evolution
Volgens de theorie is er één LUCA, the Last Universal Common Ancestor. En daar is veel voor te zeggen, ten minste, als het leven op één plaats is ontstaan. Maar als waar is wat ik voor mogelijk houd, nl. dat het leven gelijktijdig is ontstaan op verschillende plaatsen op het aardoppervlak dan is er niet meer zoveel voor te zeggen. Dan kan het dus gebeurd zijn dat er in Mesopotamië, het bijbelse paradijs, leven is ontstaan. Maar het is evengoed mogelijk dat op Groenland en Australië ook vormen van leven zijn ontstaan - daar zijn per slot de tot nu toe oudst gekende levensvormen gevonden (fossielen in zandsteen). En, het is verder niet ondenkbaar dat ook Nick Lane gelijk heeft, en dat de underwater vents hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van leven.
En daarmee aan de biodiversiteit van leven!
Dus, op verschillende plekken op de aarde is leven ontstaan. Prima. Maar hoe kan dat rijmen met het zeer uniforme DNA-patroon van leven zoals wij dat kennen.
Wel, allereerst, zoals ik hierboven al opmerkte, leven dat elkaar niet herkent als zodanig, zal elkaar niet ontmoeten. Daarnaast mag je veronderstellen dat, gegeven de beschikbare stoffen op aarde, toch de bouwstenen van het aardse leven, de ontwikkeling van leven op diverse plekken, een zelfde soort leven heeft teweeg gebracht. Dus, terwijl het aanzien van het leven, de properties zeg maar, van tijd tot tijd verschillend zijn geweest, waren de elementen die het leven kenmerkten gelijk.
In een boek dat ik hier voor me heb, over Ancestral DNA, Human Origins, and Migration, wordt een raadsel besproken: de “colonization” van wat toen nog niet Australia was gedoopt. En dan komt er een mooie speculatie: … it would not be expected for large number of people to drift in a log, floating vegetation, or a canoe, except for instance, if a tsunami thrusted a good portion of populations to the shores of Australia. Inderdaad, hoe zou de mens dat nou voor elkaar gekregen hebben, zijn footprint op Australië én Melanesië, Micronesia, en Polynesië.
Wel, het is denkbaar. Een tsunami die een paar arme drenkelingen nog bijtijds op een vreemd strand deed belanden, vlak voor de limiet aan zeewater in hun longen bereikt was.
Er is bijna net zoveel fantasie voor nodig als voor het bevatten van de wonderbaarlijke redding van de profeet Jona, die zich in een storm overboord liet gooien, omdat hij zich schuldig voelde voor de storm: hij was de man die de ramp over het schip had afgeroepen, als straf voor een poging om te vluchten voor een zware opdracht die God op zijn schouders had gelegd ... en die een lift kreeg van een walvis. Overigens, in de Italiaanse film Pinokkio wordt het wonen in het binnenste van een walvis mooi vorm gegeven - redelijk comfortabel.
Kunnen de nakomelingen van die verschillende LUCA’s elkaar ontmoeten? Wel wij hebben Australië en Nieuw Zeeland ontdekt. En we hebben de Aboriginals en de Maori’s leren kennen. Als het verhaal van die tsunami waar is, of welke andere just so story dan ook, is het logisch dat ze elkaar zelfs in een man-vrouw verbintenis kunnen ontmoeten.
Die mogelijkheid hoeft een in stukken gesplitste evolutie niet per se uit te sluiten.
NB
De oorspronkelijke tekst van deze post is op enkele plaatsen gewijzigd - ter verduidelijking, het betreft hier geen inhoudelijke wijzigingen
Tuesday, December 4, 2018
postings op climategate
22 juni 2018 Samenzweerders
5 juli 2018 Hel en verdoemenis
26 juli 2018 Meer beren op de weg … nieuwe kansen
27 augustus 2018 Klimaatverandering – vaker ondergelopen tunneltjes?
11 september 2018 De lange weg van warrige taal naar wetenschap
19 september 2018 Er is nog hoop! Psychiatrische hulp bij klimaatangst
11 oktober 2018 Hier sta ik, ik kan niet anders
21 oktober 2018 Rosanne Hertzberger heeft (opnieuw) gesproken
13 november 2018 Is God te vroeg dood gegaan?
10 februari 2019 kinderkruistocht
14 maart 2019 van weters die weten dat ze denken meer te weten dan ze weten
7 april 2021 het Antropoceen
NB
Voor de volgende impressie op dit blog, zie: kleine mannetjes ... er blijft niks groots aan kleven
Deze serie wordt begeleid door wat speldeprikjes.
Voor het eerste speldeprikje zie: mankind stumbling
Friday, November 30, 2018
een vreemde boekhandel
Thursday, January 25, 2018
het zekere weten
NB
Dit is een speldeprikje, uitgedeeld tijdens het "bestuderen" van het wel en wee van de climate wars.
Voor het volgende speldeprikje zie: schuiven met inzicht
Monday, August 7, 2017
NRC checkt fact
Rutger Bregman, historicus, twitterde: „Sorry, maar is een feit dat jager/verzamelaars fysiek gezonder waren dan landbouwers.” Dit nadat een lezer zijn pleidooi om kinderen meer te laten spelen, zoals lang geleden in de tijden van de jager/verzamelaar gebruikelijk was, als nostalgie had afgedaan. Een NRC-lezer vroeg de krant te checken of dat waar was.
NRC vroeg Bregman naar de herkomst van diens bewering. Bregman had deze kennis opgedaan in de collegebanken.
De wetenschap heeft vastgesteld dat de jagende mens langer leefde dan de boerende mens en qua gemiddelde lengte boven de boer uitstak, en dat botten en gebitten van boeren tekenen vertoonden van ziektes die bij de jagers niet voorkwamen. Dat onderzoek is eerst met de nodige scepsis ontvangen, maar aanvullend onderzoek heeft de bevindingen niet ondergraven.
Wel is het zo dat de kindersterfte onder de jagers aanzienlijk hoger lag.
In de wetenschap is er consensus over de door Bregman geponeerde stelling.
Daar moet wel bij worden aangetekend dat bij dergelijk onderzoek de nodige slagen om de arm moeten worden gehouden. Allereerst wordt er gewerkt met schattingen van populaties. Daarnaast zijn er geen kerkhoven die het mogelijk maken om massaal onderzoek te doen. Verder golden die defecten vooral bij de eerste boeren. Toen de mens het boeren onder de knie kreeg, was het met die nadelen snel gedaan.
De NRC beoordeelde de stelling als waar. (1/8/2017)
Daarna kwam Rosanne Hertzberger, microbioloog, als zomergast op tv en leerde ons “In werkelijkheid heeft de oermens honderden diersoorten weggevaagd. De vroege mens heeft doorgejaagd tot de laatste op zijn bordje lag.” Opnieuw vroeg een NRC-lezer dit feit te checken.
NRC vroeg ook Hertzberger naar de herkomst van haar bewering. Ook zij verwees naar de wetenschap.
Paleontologen zijn het lange tijd oneens geweest over de oorzaken van het verdwijnen van soorten. Klimaatverandering en ijstijden zouden daar mede debet aan zijn geweest.
Maar inmiddels is “er wel” consensus, volgens een wetenschapper. Grote dieren op andere continenten, waar de mens plotseling werd geïntroduceerd, hadden weinig angst voor de aapachtigen die op hen kwamen jagen met hun speren en hun vuur. Maar, “We kunnen het klimaat niet helemaal als schuldige uitsluiten” zegt diezelfde wetenschapper.
Ook hier geldt: wetenschappelijk onderzoek staat niet stevig in de schoenen. Sterker, waar je bij de stelling over de gezondheid van de jager/verzamelaar nog kunt spreken van een hypothese, is de stelling over het verdwijnen van soorten pure speculatie. De just so story over de afwezigheid van angst bij grotere dieren als er een nieuwe soort langskomt kan zo uit de boeken van EP, de evolutiepsychologie, opgeborreld zijn. En als gezegd wordt, opnieuw onze wetenschapper, “Het zou best kunnen dat veel dieren door het veranderende klimaat al in moeilijkheden waren” dan is het voor mij veel makkelijker in te vullen hoe die consensus is ontstaan, dan de perceptie van reeds lang verdwenen diersoorten te peilen.
De NRC beoordeelde ook deze stelling als waar.(2/8/2017)
Wat hier gedaan wordt is dit: kijken of de wetenschappers Bregman en Hertzberger hun lesje hebben geleerd. Twee wetenschappers debiteren een hypothese c.q. een speculatie en de NRC gaat naar hun wetenschappelijke basis om vast te stellen dat die hypothese c.q. speculatie gedragen wordt door de wetenschap.
Dat is heel iets anders dan factchecken, NRC!
Wat zegt het SVDJ, het Stimuleringsfonds Voor De Journalistiek?
Factchecken ontwikkelt zich tot een volwaardige discipline binnen de journalistiek.
???
NB zie ook NRC checkt opnieuw fact