Wednesday, December 29, 2021

kampvuurvertellingen

“Oh, Catholic converts interest you?
Well, of course, the presiding genius of the golden age of Oxford anthropology, E. E. Evans-Pritchard was one,
as was Godfrey Lienhardt, and David Pocock, and . . .”
“What is that you say? What about Protestants? Well, ...”


Gelukkig, er zijn nog astronomen die in God geloven.
Oh ... er zijn ook genoeg evolutionisten die daarvoor uit komen.
Ach ... en nu blijken er ook nog antropologen te zijn die God als systeembouwer en -beheerder van het scheppingsproces van alle dingen zien.
Er kan toch eigenlijk niks mis zijn met het beeld dat wij ons van God hebben gevormd. Nee, dat moet anders geformuleerd: er is een hogere macht, onmiskenbaar, en die heeft ons zijn properties ingefluisterd.


Ik kom hierop vanwege een discussie over evolutie op een ander blog - jaja, Korthof opnieuw revisited, haha, ik lijk wel even een spiegelblog van zijn Evolution blog about evolution, biology, science - waar, aan de laatste post, veel theologie te pas kwam - te verbinden met, en tot meerdere eer en glorie van het evolutiegebeuren. Een “positief” gebeuren, welwillend - en tolerant! - benaderd, dat je niet licht zult aantreffen op de blogs van andere biologen, zoals WHY EVOLUTION IS TRUE of Sandwalk.

In de afronding van die discussie kwam een merkwaardige theologische stelling tevoorschijn: dat God de schepper is, heeft niet alleen met de oorsprongsvragen te maken, maar met het leven van alle dag. Door Jezus kunnen wij God leren kennen als iemand op wie te vertrouwen is, die deze kosmos, en indirect ook ons leven gewild heeft. Ik zet deze redenatie nu even in de wij-vorm, want het is natuurlijk ondenkbaar dat God de man die deze uitspraak deed wel in de kosmos heeft gewild maar anderen, mij bijvoorbeeld, niet.

Dat is de wereld op zijn kop zetten. Dat is een geloof over een geloof. De historie, zoals wij die bezien door de bril van een andere “speculatieve” wetenschap - Antropologie - leert ons iets anders. De mens heeft eerst God verzonnen, en daarna alle franje die daar omheen hoort, inclusief een Verlosser en een Heilige Geest die dat aan ons meedeelt, ons zijn Zijn inblaast - ons zijn heilgeheimen doet weten, zoals de Protestanten zingen. En, moet ik zeggen, een prachtig conceptueel bouwwerk, dat inmiddels een beetje door de tand der Verlichting is aangetast, én waarbij zij die zelf theologie, al dan niet aanpalend, in hun intellectuele bagage hebben gestopt, aan het afstoffen zijn gegaan, zoals de antieke muziek praktikanten de partituren van Bach tot en met Mozart, maar inmiddels ook die van Berlioz, hebben afgestoft.


Godsdienst is niets anders dan gebrek aan inzicht in de schepping ... heeft Lucretius geschreven in zijn leerdicht De Natuur Van De Dingen, en hij sprak van de misdadige invloed van het geloof op de mens.
En toen moest het Christendom nog uitgevonden worden!


Dus ik ben zelf maar eens op zoek gegaan naar die antropologische God - de manier waarop God in onze hersenpan terecht is gekomen. En waar kun je dan beter terecht, dan bij de Antropologie? Wel, dat valt tegen.
Er is veel geschreven over hoe de antropoloog God mag/moet zien. Evenals bij evolutie geldt - leek te gelden, moet ik zeggen - dat God taboe is. Als de sapiens eenmaal stevig in de schepping staat en rechtop loopt - nu zo’n 250.000 jaar geleden - valt er nog niet veel te saperen, maar is alles nog een volledig in het duister tasten - vooral wat betreft tegenslagen en rampen die die rechtopgaande man en vrouw in de ontwikkeling naar later begeleiden, en is er nog geen sprake van God, laat staan van een prachtig conceptueel bouwwerk. Dat is in wording om gecreëerd te gaan worden. Dat zou ook niet anders kunnen, want er is nog geen taal waarin je zulke abstracte concepten als Heilige Geest, of Drie-eenheid zou kunnen vangen.

Timothy Larsen heeft daarnaar onderzoek gedaan - hoe Antropologie met het Godsbeeld omgaat - en heeft daar ook een boek over geschreven: THE SLAIN GOD Anthropologists & the Christian Faith. In de titel zie je al het probleem - evenals bij evolutie: de westerse wetenschapper moet zijn wetenschap - die toch universeel, niet westers moet zijn, per definitie - reconciliëren met de Joods Christelijke worteltjes. Larsen zelf is theoloog, verbonden aan een zeer westerse, namelijk Amerikaanse, universiteit - an Evangelical liberal arts college.
Ik winkel bij hem even voor wat uitspraken in dit kader.

They [hij noemt anthropologists, maar spreekt naar ik vermoed ook over wetenschappers in het algemeen] were influenced by David Hume or Tom Paine, for example. Or, surprisingly often, it was modern biblical criticism. The big intellectual guns, of course, were figures such as Darwin, Marx, and Freud (and perhaps we can also squeeze Nietzsche in as a kind of d’Artagnan alongside those Three Musketeers). The so-called acids of modernity eat away at traditional religious claims.
Dat is nou niet bepaald research-speak.

Every anthropologist I talked to, however, confidently told me that anthropology was and always had been from its very beginning a discipline that was dominated by scepticism and the rejection of faith. […] But then something strange began to happen. As I had shown interested in the relationship between anthropology and Christianity, my informants (to use an anthropological category!) would also casually mention as a kind of irrelevant, quirky novelty that a certain leading anthropologist was a Christian.
Nou ja, gossip heb je overal.

Evans-Pritchard and Victor Turner, however, are typical of numerous Christian anthropologists who were convinced that the traditional African cultures they studied possessed a natural revelation of God. […] He [Evans-Pritchard] was both an adult convert to Catholicism and a major, highly influential champion of the notion that peoples such as the Azande were not “pre-logical” but rather deeply rational.

‘t Gaat mij er niet om dat de wetenschap, of alle beoefenaren daarvan, doordesemd zijn van dit soort gedachtegoed. (Nou ja, je kunt je handen ook niet in het vuur steken voor de zekerheid dat dit een enkeling is.) Maar met name die laatste observatie - over de natural revelation of God of zoiets als rather deeply rational is een typisch westerse observatie van niet westerse mensen.
En bedenk dan, dat dit opgeschreven is - door hem die dat kan beoordelen, de westerse intellectueel - bij wijze van spreken een dag nadat de holocaust “bekend” werd (Evans-Pritchard is 1973 overleden en was Professor of Social Anthropology at the University of Oxford vanaf 1946).
Dit is dus opgeschreven door een product van de westerse maatschappij die nu, volledig irrationeel gestuurd, de onpeilbare rampen van virussen en climate change probeert te weerstaan.


Het grote probleem is hier wetenschap zelf. Zoals Sean Carroll het zei (over quantum mechanics): we begrijpen het niet, en we houden er niet van als we iets niet begrijpen, dus we gaan op zoek. En omdat er teveel wetenschappers zijn die geloven in iets dat hoger is dan wij, iets ongrijpbaars, en we niet houden van iets dat ongrijpbaar is, gaan we “wetenschappelijk” op zoek.
Maar Sean Carroll zei nog iets. Hij toonde een cartoon van een vos die heerlijke vruchten aan een tak ziet hangen, en opspringt om die te pakken. Maar hoe vaak het beestje ook opspringt, het niet te versmaden fruit hangt niet laag genoeg. Dus, de vos laat het maar en loopt verder; eerst gefrustreerd, maar dan gaat ie het “verwerken”: ach, ‘k had toch niet zo’n zin ... hm, ’t zal wel zuur geweest zijn. En nog geen honderd meter verder heeft het beest z’n frustratie geconverteerd naar onverschilligheid, desinteresse.
En Sean Carroll vond deze vos model staan voor de houding van de wetenschapper tegenover quantum mechanica: gespeelde desinteresse die de frustratie van onbegrip weet te verdringen.

Nou, het ware te hopen dat dat nou eens met God kon gebeuren. We weten er niks van, we kunnen er niets over zeggen - dus we zeggen er ook niks over. Maar zoals we over de deeltje-golf-dualiteit praten, zo praten we over God. En die natural revelation of God van die wilden in Afrika is natuurlijk deeply rational, want anders zouden we ons iets af moeten gaan vragen over de rationaliteit van onze eigen Godsbeleving.
En inmiddels is het in het vrijgevochten gelovigendom bijna zo ver, dat iedereen zijn eigen God in mag vullen - zie zulke bloggers als Auke Jan Riemersma of Taede Smedes. Nou, dan mag ik mijn beeld nog wel een keer presenteren. Evengoed afgestoft hoor, ik word ook ouder.


Lang geleden heb ik ons primitieve Godsbeeld vergeleken met een printkaart. Printkaart, een term uit de vroegere ICT, toen PC’s nog gevuld waren met die dingen. Eigenlijk was prikbord nog beter geweest, want het bevindt zich volgens mij in het reptielenbrein, het oudste deel van onze hersenen, de hersenstam, daar waar onze instincten vandaan komen, maar waar ook onze basisfuncties zijn opgeborgen, nodig om te overleven, zoals eten en drinken, maar ook de voortplanting. En hoe is dat daar dan terecht gekomen?

Wel, zoals ik hierboven al zei: onze sapienswording is gepaard gegaan met het verwerken van tegenslagen en rampen die de rechtopgaande man en vrouw in de ontwikkeling naar later begeleid hebben. Er zal zich veel in het geheugen opgeborgen hebben, eerst alleen in beeld, want woorden hadden we nog niet. En toen de woorden kwamen is dat er uit gekomen. Zijn dat kampvuurverhalen geworden. En bij die verhalen is zingeving gezocht, vast; dat zal niet iets nieuws van na de Verlichting zijn. Voor mij staat vast dat daarbij één concept manifest moet zijn geweest: de hogere macht als verklaring voor die tegenslagen en rampen. En dat is God geworden.
En in de Joodse mythologie, neergelegd in de bijbel, kun je zien tot welk een mooi concept die overlevering bij het kampvuur uit kan groeien. Die boeken, die de big bang en het ontstaan van de aarde comprimeren tot zo’n kleine 10000 jaar geschiedenis, worden zelf gedateerd op jonger dan 4000 jaar. Als dit goede schattingen zijn, hebben we het over 6000 jaar kampvuurgeheugen. In die tijd is de mens geschapen naar het beeld van God, heeft de mens schuld gevoeld aan de over hem komende rampen, is zich schuldig gaan voelen en slecht, omdat hij niet aan het beeld van een goede God voldeed. De zondeval. Met name in de Psalmen, die 1000 jaar jonger zijn, zie je hoe dit beeld zich caleidoscopisch ontwikkelt, als in een spectrum: een straffende God, een goede God die op je hand is, daartegenover de Godlovende mens, ook de godvrezende mens die slecht is, én, niet te vergeten de boze buurman - die eerst nog slang was.
Hier zie je ook hoe hypocriet het plaatje kan worden. Want de boze buurman is niemand anders dan een overlevende van de ramp die over Palestina kwam: het nageslacht van Abraham, Izaäk en Jacob, dat wegvluchtte uit het land van de slavernij, Egypte, en een land van melk en honing zocht, en dat veroverde op de daar levende bevolking, en dat mocht uitmoorden en plunderen naar Gods belofte. De Filistijnen bijvoorbeeld.

Er is sprake van de Geest des Heeren, en, bijna bij de geboorte van Christus aangekomen, wordt er ook van een verlosser gesproken uit het huis van David (een verder niet aanwijsbare figuur in de geschiedenis). Maar eerst was God er, en veel later Jezus. En de Drie-eenheid wordt eerst tijdens het concilie van Nicea gecanoniseerd (en dan nog niet expliciet).
God zit in die printplaat, Jezus leren we kennen door de geschriften - let wel: ook deze figuur is in de geschiedenis niet aanwijsbaar, een enkele keer wordt ie in de verhalen van Romeinse geschiedschrijvers genoemd.


Dat zijn veel woorden voor de Joodse mythologie, maar ik vind dat nu eenmaal een goed doordacht concept.
De Grieken vormden een vrolijker, maar ook oppervlakkiger volkje, en hadden hun Pantheon heel anders ingericht. Maar het komt op hetzelfde neer. En alles tussen de Joden en de Grieken is denkbaar op dat printplaatje van mij, opgeborgen in onze hersenstam.

Onderzoek heeft uitgewezen dat er mensen op de Doggersbank hebben gewoond, toen we nog naar Engeland konden lopen, Je moet je voorstellen dat de daar toen nog vrolijk levende bewoners op enig moment wakker werden en water zagen waar nooit water geweest was, en van alle kanten ingesloten werden door water. En niet meer weg konden komen. En langzamerhand, als volkje van mensen, alle hoop moet laten varen. Die rampen, die tegenslagen, en die angsten die dat oproept. Hoe het leven gedesintegreerd is in de loop van een paar honderd jaar. Het schreeuwt om een Hoger Wezen, dat dingen bestiert waar je zelf met je verstand niet bij kunt komen.


Over hoe lang we taalvaardig zijn en alles met elkaar kunnen communiceren bestaat er een groot dispuut, maar in ieder geval heel veel eeuwen kampvuur - beslist meer dan 6000 jaar, secoli e secoli - en angst en beven is daar opgeborgen in onze hersenstam. En daarmee is God daar ook terecht gekomen. En dat raken we nooit meer kwijt, in ieder geval niet in 300 jaar Verlichting die toch niet echt de naam van verlichting mag hebben, Richard Dawkins, Christopher Hitchens en Daniel Dennet ten spijt.

Ik denk niet dat de concepten van de Drie-eenheid, of de onbevlekte ontvangenis in dat printplaatje zit. De Heidelbergse Catechismus in ieder geval niet. Dus in die zin zal het Godsbeeld zeer primitief zijn. En daarmee ook manipuleerbaar naar een eigen Godsbeeld.


In ieder geval, ruim drieduizend jaar geleden, heette het dat wij naar het evenbeeld van God zijn geschapen. Maar heden ten dage zingen de gelovigen, nog steeds:

God enkel licht
Voor wiens gezicht
Niets zuiver wordt bevonden
Ziet ons bevlekt
Met schuld bedekt
Misvormd door duizend zonden


Ik heb het een man horen zingen. Ik heb het een vrouw horen zingen. Eenvoudiger zielen, betere, lievere mensen, vrij van enige kwaadaardigheid, heb ik niet gekend.
En waarom hebben ze dat gezongen? Ik weet het niet. Maar de wetenschappers, de theologen voorop, hebben als dienaren van het establishment daar een behoorlijke vinger in de pap. Van “geschapen naar zijn evenbeeld” naar “misvormd door duizend zonden” is toch wel een lange weg geweest, van wat ik hierboven ook nog een “prachtig conceptueel bouwwerk” noem. Een bouwwerk, dat, inclusief onze zondeval en onze onvolmaaktheid, nog steeds staat als een huis, ondanks de Verlichting, ondanks Dawkins en Hitchens, en ondanks nieuwlichters zoals Riemersma en Smedes.

Een menselijk bouwwerk dat ons altijd weer voor de voeten loopt als we belangrijke vragen moeten beantwoorden, praktische vragen die belangrijker zijn dan die naar de zin van het leven.


Wednesday, December 22, 2021

marathon robot

voor hen die een beetje onrustig worden van het aantal robots in de samenleving ...
en voor hen die daar juist hoge verwachtingen van hebben

Leon Muscle was een ambitieus mens die heilig geloofde in elektronica en Hi Tech, en de artificial intelligence die daar vandaan kon komen. Leon Muscle was een soort Steve Jobs, maar hij wilde geen PC’s of telefoontjes maken, en ook geen mp3-players. Het doel van Muscle was robots. Robots die zoveel mogelijk op mensen leken, zodat je bijna niet meer kon zien dat het een robot was.
Muscle wou het groots aanpakken, niet beginnen met een klein succesje, maar direct een grote klapper.

Zijn oog viel op de marathon van New York. Zelf een niet onverdienstelijke afstandsloper, wilde hij een robot maken die hard kon lopen en die één van de volgende marathons zou lopen - en winnen! Daarmee zou hij zichzelf op de kaart zetten. Hij was al een beetje binnen, zijn vader was vroeg overleden en die had in zijn korte leven een aardig kapitaaltje verdiend in Silicon Valley, en hijzelf had dat kapitaaltje behoorlijk winstgevend gemaakt met wat lucky deals in de schaduw van het grote gebeuren, daar in die vallei van entrepreneurship dat geen grenzen lijkt te kennen.

Hij verzamelde wat mensen om zich heen uit die wereld van nerds, die allemaal wel geloofden in zo’n onderneming en daar hun beste krachten aan wilden wijden. Daaronder zat een topper, een nog jonge man die hij bij Apple had weggehaald. Een jonge man met een gezinnetje, dus van meer kanten gemotiveerd om er iets van te maken. Alec.
Alec was ook ambitieus, maar anders dan Muscle. Alec was iemand die geen grenzen zag aan wat je met informatietechnologie kon realiseren. Hij hoefde niet schatrijk te worden, hij wilde geen baas met verantwoordelijkheid zijn, hij wou het weekend met zijn vrouw en dochter doorbrengen - allemaal heel gewoon. Maar door de week wilde hij iets presteren wat aan de grens van het kunnen lag. Voor Muscle wilde hij door de week wel de chief designer zijn.

En zo ging het project Marathon Robot van start. Denk maar aan een opblaaspop had de niet zo fijnzinnige Muscle gezegd. Het moet er zo echt mogelijk uitzien. Hij was nog even langs geweest bij een ambitieuze fysicus in Holland die een levende cel wilde bouwen. Maar die had Muscle’s ambities een beetje onder controle weten te brengen. Nee, iets maken dat op een menselijk lichaam leek was nog heel ver weg, als het er ooit van zou komen. Teddyberen vol stoppen met elektronica was geen probleem. Maar iets maken dat de schijn had van vlees en bloed - forget it. Nee, hij wou ook niet naar Amerika komen om voor Muscle te werken ... nee, ook niet voor dat bedrag ... vergeet je ambitie, doe maar kunststof.

Het project was al een tijdje onderweg, toen Alec een telefoontje kreeg. Het was een onbekende man die graag eens met hem wilde praten. Tussen de middag, op een bankje in het park? Alec, een beetje autistisch, hield niet van dat soort dingen, en drukte de man weg. ’s Avonds thuis kreeg hij weer een telefoontje met hetzelfde voorstel. Morgenmiddag misschien? Alec wou weer wegdrukken, maar de vreemde man was hem voor.
Kijk even op je schermpje, ik heb hier een leuk plaatje. Hij keek, en zag zijn vrouw en dochtertje. Een pretpark, in een zweefmolen.
Alec ging naar buiten, voor hij verder sprak. Wat heeft dat te betekenen?
Wel, ik heb gezien dat ze gevolgd werden door een onguur type. Ik woon hier in de buurt moet je weten. Ik wil je waarschuwen.
Bedoel je dat jij dat ongure type bent dat hen stalkt?
Kom nou maar naar dat bankje in het park, zei de vreemdeling. En vervolgens verbrak hij de verbinding.

Alec ging op het afgesproken tijdstip naar de plek die hem was aangewezen. Er zat een niet onvriendelijke man, die eerst wat wilde keuvelen ... om het ijs te breken, zei hij. Daar was Alec niet van gediend.
Even goeie vrienden, zei de man, maar er lag dreiging in zijn stem. Vervolgens hoorde Alec van een opdracht die hij uit moest voeren. Hij kreeg globale specificaties mee, mondeling, om de robot een extra functie mee te geven. Nog wat menselijker te maken, noemde de man het, niet zo weinig cynisch. Er zijn mensen die belang hebben bij de volgende marathon. By the way, machtige mannen, die niet met zich laten sollen.
Alec wist niet wat hij hoorde.
Stotterend bracht hij uit: maar dat kan ik helemaal niet.
Wij kennen jou, beste kerel, en we weten dat je alles wilt kunnen maken. Dit gaat je vast ook lukken. De man hield ondertussen z’n telefoontje in de hand, zichtbaar voor Alec. En daar was het weer: de foto van zijn vrouw en kind.

Het kostte niet veel tijd voor Alec om tot een besluit te komen. Hij begreep dat hij met een gevaarlijk sujet te doen had, vermoedelijk uit een nog gevaarlijker organisatie. Hij dacht er niet aan om de politie te waarschuwen. Hij had even andere vluchtroutes overwogen - uit het project stappen, verhuizen, maar hij begreep dat hij altijd wat uit te leggen had - aan vrienden, aan zijn gezin, aan collega’s - dat niet uit te leggen was. En hij besloot: ik ben nu in handen van het kwaad gevallen, dan ben ik ook zelf niet meer verantwoordelijk. En koos voor vrouw en kind.

Het was nog niet zo gemakkelijk om uitvoering te geven aan wat van hem gevraagd werd. Ze werkten in een team, en nu waren er dingen die Alec moest doen waar het team niks van mocht weten. Voor zover het om chips ging was er geen groot probleem, maar er was ook sprake van materiele vulling van de robot. Wat een mooi project had moeten worden werd een hels karwei voor hem. Hij ging vroeger dan anderen naar zijn werk, hij werkte langer door dan de anderen.
Muscle zag het allemaal met grote tevredenheid aan. En het leek een succesvol project. Er waren geen noemenswaardige tegenslagen. Het kostte wel wat meer tijd, en de eerstvolgende marathon zou niet gehaald worden. Maar aan de daaropvolgende hoefde, gezien de voortgang en de succesvolle deeltests, niet getwijfeld te worden.
Omdat de ambitie - een wezen naar het evenbeeld van de mens - niet waar gemaakt kon worden, moest Muscle het organisatiecomité informeren dat hij een robot in wilde schrijven. Dat kostte het nodige aan massage, en meer dan alleen een goeie babbel.

Eindelijk was daar dan de dag. Een feestende massa was toegestroomd bij de startplaats. De deelnemers maakten zich langzaam los uit de menigte en verzamelden zich achter de witte startlijn. Ook Musculo, de robot. Onder de naam Musculo was hij ingeschreven. Het organisatiecomité had het wijselijk gevonden om het publiek niet te informeren over de aanwezigheid van een robot. Musculo was ook anders gekleed dan gewoon was: lange sportbroek en een gesloten jack.
Musculo ging goed van start, en al snel bleek dat er goed werk was verricht: hij liep mee in de kopgroep. Leon Muscle’s droom kon werkelijkheid worden. Muscle probeerde zo lang mogelijk mee te lopen. Alec en hij hielden contact via de telefoon. Muscle met hoe langer hoe meer enthousiasme, Alec timide en stil. Hij probeerde dat te uit te leggen met: ik moet het allemaal nog zien. Maar, met het voortschrijden van de race werd dat steeds moeilijker; Musculo liep een perfecte race.

Daar ging Alec’s telefoontje weer. Muscle. Alec kon inmiddels wel overgeven, van angst, van wat er ging gebeuren waarvan hij als enige wist. Hij had zijn vrouw en kind wel gered, maar de prijs die anderen er voor moesten betalen zou hoog zijn. Hij kon het nauwelijks nog opbrengen om Muscle weer aan te moeten horen. Hello, zei hij lusteloos, maar ook gespannen.
Een schreeuwende Muscle. Wat heb je gedaan? Hij is een autosalon binnen gestapt.
Hè? riep Alec, stomverbaasd. En heel snel schoot het door hem heen: een robot die niet luistert. Een robot met een eigen wil. Een science fiction robot. Dan gaat er ook niks ergs gebeuren.
Maar het schreeuwen van Muscle ging door. Wat heb je gedaan? Hij wil een auto kopen. Hij zegt: alle mensen mogen auto rijden, dus ik ook. Hij wordt boos, de verkoper neemt hem niet serieus. Hij schreeuwt dat ie niet meer hard wil lopen. Hij wil de F1 winnen zegt ie, de grand prix.
Eén van de verkopers wil hem de winkel uitwerken. Oh, Alec, hij gaat om zich heen slaan. Wat heb je met hem gedaan?
Niks, antwoordde Alec, helemaal opgelucht nu. Een robot die niet luistert. Hij kon wel huilen van geluk.
Maar daar was de stem van Muscle weer, nog paniekeriger. Alec, wat heeft hij nou in z’n handen ... een mesje? ... nee, een klein schroevendraaiertje ... hoe kan dat?
Alec werd alert: een robot die niet meer onder controle is.
En weer de stem van Muscle: Alec, hij doet een luikje open in zijn buik ... hij trekt ... oh, my God ...
Alec hoorde een geweldige dreun ... en daarna niets meer.

De reconstructie van wat er gebeurd is, gebeurd kan zijn, kent nog steeds veel loose ends.
Toeschouwers die het overleefd hebben, hebben gezien dat zich plotseling een man uit de kopgroep losmaakte, alsmaar achterom kijkend. Daarna liep hij terug, en ging auto’s kijken bij die beroemde autosalon langs de route. Jaguar, Lamborghini. Hij had een tijdje voor de etalage gestaan, grote foto van Max Verstappen bij zijn bolide in de vitrine. Toen was hij naar binnen gestapt.
Muscle heeft ons nog kunnen vertellen wat hij zag gebeuren, door de winkelruit.
Toen kwam de klap. Muscle kan ons verder niets meer vertellen. Dood. De mensen in de autosalon, personeel en klanten - allemaal dood. Toeschouwers langs de weg in de buurt: veel doden. En het moet een hele zware bom zijn geweest. Een grote ravage tot ver in de omtrek.

Wat ook voor altijd een raadsel zal blijven is wat er mis is gegaan, wat er had moeten gebeuren. Van Alec is nooit meer enig spoor gevonden.

Wat nog lang heeft door gedreund, in talkshows, en toon heeft weten te zetten in de filosofische benadering van AI, zijn de beroemd geworden laatste woorden van de robot Musculo: Ik wil niet hard lopen. Ik wil autorijden. Alle mensen mogen autorijden. Waarom ik dan niet.



Tuesday, December 7, 2021

the naturalistic fallacy

Eén dezer dagen werden mijn gedachten bepaald bij dit onderwerp - opnieuw door de blogger Gert Korthof. Hij sprak van een collega bioloog, een prominente bioloog, Frans de Waal, van wie bekend was geworden dat die wel eens vlees at, “omdat dieren ook vlees eten”. Maar mijn gedachten bleven niet zozeer bij die fallacy hangen, dan wel dat ik weer terecht kwam in Conversations on Ethics waar ik lang geleden mee bezig was geweest, en waar ik een aantal pagina’s op mijn site mee heb gevuld: een boekje met een aantal interviews/discussies, van een filosoof die het boekje verzorgde met een aantal vooraanstaande filosofen, en waar “interessante vragen” bij werden bedacht, casu quo opgeroepen.
Die pagina’s zijn op mijn site te vinden onder Conversations
Enkele van die filosofen hadden gedachten gewijd, én opgeschreven, aan the naturalistic fallacy, maar dat was in die interviews niet ter sprake gekomen. Misschien toch niet zo belangrijk? In mijn handboek filosofie heeft het als lemma niet meer dan twee alinea’s gekregen.

Wat is dat, die naturalistic fallacy? Ooit gemunt door George Edward Moore - wiens denken paste in de tijd waarin hij het bedacht - komt het voort uit de “is” “ought” dichotomie, waarover Hume het nodige te zeggen had. Moore, aan het nadenken daarover, begon met: je kunt “good” niet definiëren of verklaren ... en koppelde er vervolgens aan vast dat iets niet goed mag heten omdat het nu eenmaal natuurlijk is.
Daarmee is ten eerste niet gezegd dat iets wat natuurlijk is slecht is, of dat iets wat natuurlijk is anders zou moeten zijn: van “is” naar “ought”. (Moore heeft “ought” er niet bij gehaald.)
En er kan al helemaal geen moreel oordeel aan opgehangen worden.
Bovendien was “naturalistic” niet helemaal dekkend, in de zin dat Moore niet alleen doelde op natuurlijke zaken maar ook op bovennatuurlijke zaken.

Om te beginnen: het mag curieus heten dat iets niet goed mag zijn omdat het natuurlijk is. Wij mensen hebben zelf de bijbel geschreven, die van alle scheppingsdagen zegt: en God zag dat wat hij gemaakt had goed was. En dan, zo’n drieduizend jaar later, verlicht als we zijn - en beïnvloed door Darwin, die volgens mij geen waardeoordeel had over wat hij waarnam - schrijven we op dat datgene wat natuur(lijk) is niet noodzakelijk goed is.
Voortschrijdend inzicht? Of toch meer iets modieus, een beetje roeren in een emmertje snot.

Er valt wel wat op af te dingen, dat datgene wat natuurlijk is niet goed zou zijn. In bedoeld blog kwam het aan de orde in verband met vlees eten. Vlees eten mag niet acceptabel genoemd worden, puur omdat het iets natuurlijks is ... of lijkt. Terwijl de voedselketen toch een geharnast begrip is. Het heeft in het Engels een behoorlijk artikel in Wiki, maar dat voor het Duitse taalgebied is echt een serieuze, uitgebreide verhandeling.
De Engelse begint zo: … starting from producer organisms (such as grass or trees which use radiation from the Sun to make their food) and ending at an apex predator species (like grizzly bears or killer whales), detritivores (like earthworms or woodlice), or decomposer species (such as fungi or bacteria).
En de Duitse zegt het zo: Am Beginn von Nahrungsketten stehen Vertreter der Produzenten (vor allem Pflanzen), dann folgen Konsumenten (Pflanzenfresser und Fleischfresser). Am Ende einer solchen Kette steht oft ein Spitzenprädator.
En sinds geruime tijd houden de ecologische apostelen zich daar indringend mee bezig - ik doel op de duiding die ze daar, middels het ecomodernistisch manifest, aan proberen te geven in het kader van het redden van de planeet. Maar, hoe verhullend - of wijsgerig, mag ook - je het nou opschrijft: het blijft eten en gegeten worden.

God heeft het Universum geschapen, waaronder de wereld, en hij zag dat het goed was. Terwijl we dat opschrijven verzinnen we de zondeval - nou ja, het zal bij de kampvuren wat tijd gekost hebben voordat die body van wat ook wel de Joodse worteltjes wordt genoemd was opgebouwd, en die Europa zich eigen heeft gemaakt door het de Joods Christelijke worteltjes te noemen - en wordt de aarde een tranendal, waarin begrepen dat je door de bliksem getroffen wordt als je je overgeeft aan de luie zonde, zoals Camilo José Cela dat noemde. En dan zijn we daar een beetje uitgekomen, door de Verlichting, en Darwin die zich ermee bemoeid heeft, met leeglopende kerken als begeleidend verschijnsel ... en dan komen de klimatologen én de ecologen én de voedingsresearchers ... het Food Innovation Centre, ingericht door Unilever, op de campus van Wageningen University & Research, onderdeel van de Gelderse vallei, door de autoriteiten omgedoopt tot Silicon Valley of Foods ... die academische jongens en meisjes dus, die komen ons vertellen dat we het allemaal fout doen.

En, voor zover het nog geen nieuwe zondeval is - jawel, de club van Extinction Rebellion spreekt in die termen - “is” en “ought” liggen op de loer ... wat zeg ik, zijn reeds binnengeslopen. Dat is al lang een moralistische discussie geworden, waarbij vergeleken het boek Schuld en Boete een zakbijbeltje mag worden genoemd. En waarbij hen die zich niet gedragen naar de normen van de planeetredders helse straffen in het vooruitzicht worden gesteld.

Als ik het goed begrepen heb had Hume een broertje dood aan de moraal in het algemeen, en bedoelde hij met die is/ought-discussie geen moreel stelsel te definiëren. En ik moet denken aan een model uit één van die Conversations, dat ik nu, iets anders gekleurd, tot moreel probleem zal verheffen. En ik zal het probleem uittillen boven de discussie of je wel of niet vlees mag eten.

Enkele prominente alarmisten en sceptici zijn samengekomen in één van de laboratoria van Wageningen, de bodembewegings-versie van het Waterloopkundig Laboratorium in Delft. (Daar willen ze ook nog gaan praten, maar dat gaat niet lukken, dat verklap ik alvast). Dat praten moet nog een beetje wennen, bullebak Mann is er bij, dus de groepjes blijven nog wat op afstand. Er liggen rails waarover kiepkarretjes voortbewogen worden om die bodembewegingen een beetje betekenis te geven. Wat gebeurt er: één van die kiepkarretjes is dol geworden en raast over de rails, richting het groepje sceptici, vijf in getal. Op een ander spoor staan twee alarmisten, waaronder Mann, te praten. Beide groepjes zijn zich niet bewust van het aanstormende gevaar. Maar, de trolley moet nog een wisselpunt passeren, waardoor het ongeleide projectiel niet richting de groep van vijf sceptici hoeft te gaan, maar richting de twee, zeer prominente alarmisten gestuurd kan worden - scheelt drie doden.
Bij die wissel staat een student, alarmist zoals alle studenten. Wat moet ie doen (hij heeft nog een paar seconden). Het karretje richting die vijf laten gaan, of de wissel omzetten en daarbij het aantal doden beperken tot twee alarmisten. Een postdoc researcher, zelf alarmist tot in z’n vingertoppen.

Ik herhaal, dit heb ik niet zelf verzonnen. Het is een filosofisch model, ontwikkeld door één van Voorhoeve’s filosofische gesprekspartners, door mij ingekleurd.

En je kunt het probleem uitbreiden, zoals aan het einde van Bridge on the River Kwai, zodat er bij die wissel twee studenten staan, waarvan eentje zich heeft weten te ontworstelen aan het alarmistische regiem. De ene wil de wissel verschuiven, de andere wil het laten zoals het is.
Wat moeten ze doen. Wie gaat dat winnen? Wie vertegenwoordigt het goede, en wie het kwade?
Happy end, of happy end - Nicholson of Joyce?*)

Daar komt niemand uit. De topfilosofen niet. De sceptici niet. En zelfs de alarmisten niet.

De vraag naar bovennatuurlijke zaken dan.
Is God goed - omdat hij er nu eenmaal altijd was en omdat hij het Al is, of kunnen we hem beter dood verklaren? Niet te beantwoorden.

De vraag naar materiele zaken dan.
Of de orde der dingen - door de Algoede God ingesteld? - de verdeling van het aardse slijk - ook wel: de navenante klassenindeling van de maatschappij - niet eerlijk is, en we er goed aan doen om dat middels een revolutie te veranderen? Ook dat blijft een niet te beantwoorden vraag.

En die vraag naar echte moralistische zaken?
Of vlees eten wel of niet mag - en het schepsel dat gegeten wordt zal het uitschreeuwen: that’s the question - heeft niets te maken met of een dier het ook doet, wij zijn per slot zelf dieren. Diezelfde Algoede God heeft, in het paradijs nog, de mens gezegd: doornen en distelen zal de aarde U voortbrengen, en gij zult het gewas des velds eten. Was dat de wens van God, geen dieren eten? Maar, nog niet uit het Paradijs gejaagd of daar worden schapen geslacht en worden hem lammetjes als dankoffer gebracht.

Het probleem van die naturalistic fallacy wordt niet opgelost. Evenals bij een economisch probleem: vraag twintig economen naar hoe de economie uit het slop te halen, en je krijgt eenentwintig meningen. Eén van die geïnterviewde filosofen, Bernard Williams, was ook een beetje sceptisch over al dat vragen naar goed en kwaad.
Allereerst: hij vindt filosofie hopeloos in de weg staan van een houvast - the pretensions of certain kinds of value always arouse(d) my suspicion. En dan geeft hij een mooi voorbeeld: een man die zijn vrouw gered heeft uit een brandend huis terwijl hij een ander had kunnen redden - een kind bijvoorbeeld, een buurmeisje - hoeft niet moeilijk te doen over het waarom, maar kan volstaan met: because she was my wife.

En zo is het maar net.

*) Nicholson en Joyce vechten aan het eind van de film om wel of niet de springstof te doen ontploffen

Wednesday, October 27, 2021

lijnen van evolutie

Darwin heeft een prachtige boom opgezet over de manier waarop er een zo geschakeerde schepping is ontstaan, als ontkenning van het bijbelse scheppingsverhaal. Ik neem Darwin zeer serieus, in tegenstelling tot de mythe van de schepping.
Dat wil niet zeggen dat Darwin het allemaal wist, en dat zijn ijverige leerlingen alleen nog maar voort hoefden te borduren op zijn ideeën. Het wil ook niet zeggen dat zijn ijverige leerlingen, al dan niet eigenwijs, het allemaal weten. In deze post komen enkele ideeën over /concepten van evolutie aan de orde, waarvan ik niet wil beweren dat dat de manier is waarop het is gegaan, maar die wetenschappelijk niet uit te sluiten zijn, en die ik daarom niet voor onmogelijk houd.

NB In een eerder blog heb ik geschreven over een alternatieve blik op eeuwigheid en oneindigheid. Zie:ruimte en tijd
Verderop in deze post zal ik daar nog aan refereren.
Ook daarmee bedoel ik niet te zeggen dat ik er van overtuigd ben dat het zo is gegaan, alleen maar dat er andere verklaringen mogelijk zijn, verklaringen die niet wetenschappelijk uit te sluiten zijn.
Zoals dat geldt voor evolutie.

Senapathy's Primordial Pond
De bioloog en blogger Gert Korthof signaleerde een boek van Periannan Senapathy Independent Birth of Organisms subtitle A New Theory That Distinct Organisms Arose Independently From The Primordial Pond Showing That Evolutionary Theories Are Fundamentally Incorrect.
Senapathy is moleculair bioloog en geneticus, met een onberispelijke staat van dienst, volgens Wiki, met een aantal notable research contributions.
Het boek is van 1994, Korthof heeft het gesignaleerd in 2002, terwijl hij recent een update van die bespreking verzorgd heeft, en er op zijn blog twee posts aan gewijd heeft. Dus de theorie van Senapathy staat nog, zou je kunnen zeggen: september 2021 reageert hij op de blogs van Korthof met een verzoek tot correctie van een specifieke bewering van Korthof.

Senapathy schrijft over zijn boek:
[…] life in the animal kingdom is classified into the successive ranks of Phylum, Class, Order, Family, Genus, and Species. The core prediction of my theory is that fundamentally distinct organisms with unique body plans originated independently. By fundamentally distinct, I refer to the organisms that biologists had to separate into the highest-level taxa such as phylum and class.

In zijn recensie van het boek wijst Korthof de theorie van Senapathy rigoureus af. Ook het verzoek van Senapathy tot correctie wil hij niet uitvoeren. Hij nodigt Senapathy uit tot een voortzetting van de discussie op zijn laatste blogpost.

Het gaat mij er niet om wie er gelijk heeft - ik ben geen partij in zo’n discussie. Maar de posts van Korthof brachten mij terug bij enkele ideeën die ik heb over mogelijke lijnen van evolutie.

Hier is de link naar het meest recente blog van Korthof Senapathy's request to remove humans. Links op deze blogpost brengen U bij alle andere postings betreffende het onderwerp.


de primordial soup
De aarde nu was woest en ledig, zoals de bijbelse mythe begint, en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren. Dat nadat de kampvuurverhalenverteller had vastgesteld, wat later een dogma is geworden: In den beginne schiep God de hemel en de aarde.

Wel die aarde was ledig en moet zeker woest geweest zijn toen “de schepping” nog moest beginnen. Maar, er lag "rotzooi" op de grond, en dat waaide op, en verplaatste zich met aardbevingen, vulkaanuitbarstingen en inslagen van kometen en meteorieten. En er was nog geen sprake van vloed; geen wateren waarover Gods Geest kon zweven. Rommel. Neerslag van wat met een big bang begonnen was. Er zijn ideeën over wat er allemaal eerst was, en later kwam, de chemie die daarbij een rol heeft gespeeld ... maar niets is met zekerheid te zeggen, allemaal speculatie. De chemicus Addy Pross heeft er een boekje aan gewijd WHAT IS LIFE subtitle How chemistry becomes biology, waarin hij filosofeert over hoe scheikunde een rol heeft gespeeld in de ontwikkeling van het eerste levensteken.

Cees Dekker, gerenommeerd fysicus, moleculaire biofysica, wil graag een cel bouwen, en heeft een prijs gekregen, het geld waarvan hij kan gebruiken om zijn onderzoek body te geven, maar het wil nog niet lukken. We weten hoe leven er uitziet. Maar we kunnen het niet maken, en we kunnen het ontstaan ook niet verklaren.

Het is niet de bedoeling van dit blog om daar wel antwoord op te geven. Het zou het toppunt van arrogantie zijn om te proberen om daar zelfs maar aan te beginnen. Maar, ik wil wel een ander punt maken, een punt dat ik nodig heb voor twee andere onderdelen van deze post.

Het leven is ontstaan, dat is één ding wat zeker is. En was het de aarde aangereikt vanuit de ruimte, dan is het ergens anders ontstaan - voor het verhaal, het principe, maakt het niks uit.

een kronkel
We kunnen het ontstaan van leven dus niet verklaren. Vandaar dat er ook nog steeds ruimte is voor een verhaal dat het leven uit de ruimte naar de aarde is gekomen: panspermie. Naast dat dat eveneens pure speculatie is, de vraag hoe het leven is ontstaan blijft dan toch onbeantwoord.
Hier zit ik wel in een kronkel. In mijn hierboven gesignaleerde post ruimte en tijd bespreek ik de eeuwigheid: het heelal dat vanuit alle eeuwigheid bestaan heeft en tot in alle eeuwigheid zal bestaan. De onontkoombare conclusie is dan dat het leven vanuit alle eeuwigheid bestaan heeft. Dat creëert de paradoxale situatie dat leven niet ontstaan kan zijn.
Wij kunnen op aarde zeggen: het leven is hier begonnen. Maar dan kan iemand uit een ander sterrenstelsel, in ruimte ver van ons vandaan, in tijd ver terug voor ons, zeggen: nee hoor, wij hadden hier al leven. Waarop deze vreemdeling een andere vreemdeling, een weer veel ouder creatuur uit een andere hoek van het universum, hoort zeggen: ach, wij hadden al leven ver voordat jullie er waren.
Dus er is geen begin van leven aan te wijzen. En daarmee is er geen ontstaansmoment van leven aan te wijzen.
Dat is een onoplosbare vraag, wel boeiend om over te filosoferen. Ik laat het voor dit verhaal verder rusten.

op weg naar de prokaryoten
Het leven is dus ontstaan uit chemie. En die chemie kan alleen gewerkt hebben als er dynamiek was: het zou geen kleine 3 miljard jaar geduurd hebben als die chemische reacties hadden plaats gevonden in een statische omgeving: de rommel - materie dat zich inmiddels gevormd heeft, de eerste elementaire verbindingen ... wellicht al vaste en vloeibare toestand - ligt op een rijtje en zonder enige aanleiding vindt er een reactie plaats.
Er waren vulkaanuitbarstingen, aardbevingen, inslagen van kometen en meteorieten, onweer, die die rommel in de fik staken, verplaatsten en sommige dingen bij elkaar brachten. En wat zien we dan. Zo’n drie en een half miljard jaar geleden zijn er fossiele sporen van bacterieel leven in rotsformaties in Australië en op Groenland.

Dat dat op twee onderscheiden plaatsen is met ongeveer een zelfde leeftijd zegt wel iets. Het bevestigde een vermoeden van mij dat het leven niet op één plaats is ontstaan, en vandaar voortgewoekerd heeft, maar dat het hypothetisch niet uit te sluiten is - sterker: ik zou zeggen hoogst waarschijnlijk - dat die chemische reactie, die tot leven leidde, op meerdere plekken plaats heeft kunnen vinden én ... in mijn overtuiging plaats heeft gevonden. Er is geen enkele reden om aan te nemen dat er maar op één plek een vulkaanuitbarsting was of een aardbeving. Er is geen enkele reden te bedenken die zou verklaren dat de inslagen van hemellichamen maar op één plek kwamen. Er is geen enkele reden om te veronderstellen dat onweer zich op één plaats concentreerde.

Dus, waarom zou het ondenkbaar zijn dat leven zich op meerdere plekken ontwikkeld heeft? Sterker, het lijkt mij het tarten van de kansrekening dat het leven precies op één plek is ontstaan. In mijn opvatting zijn er dus “gelijktijdig” - daar mag best een paar miljoen jaar tussen zitten - in die primordial soup, die zich verspreid had over het aardoppervlak, wel woest maar niet ledig, op verschillende plekken dezelfde chemische reacties geweest, de prebiotic chemistry, die tot de RNA-wereld hebben geleid, die ons de first chemical fossils hebben geleverd en uiteindelijk geleid hebben tot de prokaryoten.

Ik noem de RNA-wereld. Is het denkbaar dat er verschillende vormen van leven zijn ontstaan, vormen van leven die elkaar niet als zodanig zouden herkennen (na de nodige evolutie)? Dat is zeer beslist een mogelijke speculatie, maar voor dit verhaal niet interessant. Want verschillende vormen van leven, die elkaar als zodanig niet herkennen, kan, evenals multiverse, per definitie nooit boven speculatie verheven worden.

het water en de oceanen
In bijna alle mythen die het ontstaan van de aarde tot onderwerp hebben wordt water als belangrijkste element gezien en krijgt daarom bij “de schepping” ook voorrang boven alle andere essentiële stoffen. De Joods-Christelijke God heeft het water als grondstof als hij begint te scheppen. Er zijn ook mythen waarin zelfs de scheppende Goden uit water geboren worden.
De (evolutionaire/geologische) wetenschap heeft dat principe, dat er water is als het scheppen begint, als onderdeel van haar hypotheses overgenomen.
Maar, er is ook een mythe van de Wyandot, een volk van inheemse Amerikanen, ook wel Huron genoemd, waar een kikvors een oneindige bron van water was, waarvan je uit genade een beetje kon krijgen. Iskeka, een aardeling, wilde niet iedere keer om water vragen en maakte op een goede dag een insnede onderaan de oksel van de kikker. Al het water kwam naar buiten, verspreidde zich over de aarde en vulde de rivieren, de meren en de zeeën.

Voor de ontwikkeling van het leven zoals wij dat kennen is water nodig. De vraag is of dat altijd zo was. Het is niet echt een vraag: er is een precedent. Voor de ontwikkeling van leven vandaag de dag is er zuurstof nodig. Maar de eerste vormen van leven deden het zonder zuurstof, sterker, zuurstof was dodelijk. Er is sprake van de Great Oxygenation Event waarbij de atmosfeer volgespoten werd met zuurstof, zodat het aanzicht van de wereld compleet veranderde.
Het is allemaal (zeer) speculatief, maar er wordt aangenomen dat Cyanobacterial photosynthesis verantwoordelijk was voor zuurstofemissies in de aardse dampkring, emissies die hun weerga niet kenden en die geleid hebben tot de huidige verhoudingen in de dampkring.

Cyanobacteriën die verantwoordelijk waren voor de verandering van de samenstelling van de dampkring, dat tegelijkertijd een verandering van het aanzicht van leven bewerkstelligde: er was sprake van extinctie en er kwam nieuw, ander leven tevoorschijn.

Volgens de theorie waren de oceanen er al vrij snel in de evolutie van de aarde. Dat is een hypothese die, zoals zoveel hypotheses over "de eerste dagen" na de big bang, niet veel meer zijn dan veronderstellingen die aansluiten bij andere veronderstellingen. Het is weliswaar als het oplossen van een legpuzzel, maar wel een legpuzzel waarvan we de stukjes zelf in vorm hebben gesneden.

Volgens Nick Lane - en hij is niet de enige - is het leven in het water ontstaan, volcanic underwater vents. De oceanen waren er eerst, en daar is leven ontstaan. Maar er is een andere benadering denkbaar, niet minder speculatief als die van Lane, maar ook niet minder geloofwaardig.
Zoals de cyanobacteriën er voor hebben gezorgd dat de dampkring fundamenteel van samenstelling veranderde, zo is het heel goed denkbaar dat de eerste vormen van leven, al dan niet met behulp van H2O ontstaan, water produceerden, als bijproduct van de evolutie. En dat ze daarbij, zoals de cyanobacteriën de dampkring vulden met zuurstof, zoveel water produceerden dat de “putten” in het pokdalige aardoppervlak werden gevuld met water. Dat is een peuleschilletje vergeleken met het inspuiten van een grote hoeveelheid zuurstof in de dampkring. Het is in ieder geval een optie die in een wetenschappelijke context niet uitgesloten kan worden.

De inhoud van de atmosfeer ligt in de buurt van 1024 m3, de inhoud van de oceanen wordt geschat op een getal in de buurt van 1018 m3. Dus het vullen van die oceanen met water moet een kleiner kunstje geweest zijn dan het vullen van de atmosfeer met zuurstof. Daarom de mogelijke hypothese: er was eerst leven, prokaryoten of primitief leven in de beginvorm van vegetatie, het element H2O heeft daaraan bijgedragen, en door de weldadigheid van de ontwikkeling daarvan en de afscheiding van water zijn de oceanen ontstaan.

meerdere LUCA’s
[dit heb ik eerder, in een ander verband uitgewerkt in een gastpost op het blog van Marleen Roelofs Op zoek naar de klepel LUCA – the big bang of evolution

Volgens de theorie is er één LUCA, the Last Universal Common Ancestor. En daar is veel voor te zeggen, ten minste, als het leven op één plaats is ontstaan. Maar als waar is wat ik voor mogelijk houd, nl. dat het leven gelijktijdig is ontstaan op verschillende plaatsen op het aardoppervlak dan is er niet meer zoveel voor te zeggen. Dan kan het dus gebeurd zijn dat er in Mesopotamië, het bijbelse paradijs, leven is ontstaan. Maar het is evengoed mogelijk dat op Groenland en Australië ook vormen van leven zijn ontstaan - daar zijn per slot de tot nu toe oudst gekende levensvormen gevonden (fossielen in zandsteen). En, het is verder niet ondenkbaar dat ook Nick Lane gelijk heeft, en dat de underwater vents hebben bijgedragen aan de ontwikkeling van leven.

En daarmee aan de biodiversiteit van leven!
Dus, op verschillende plekken op de aarde is leven ontstaan. Prima. Maar hoe kan dat rijmen met het zeer uniforme DNA-patroon van leven zoals wij dat kennen.

Wel, allereerst, zoals ik hierboven al opmerkte, leven dat elkaar niet herkent als zodanig, zal elkaar niet ontmoeten. Daarnaast mag je veronderstellen dat, gegeven de beschikbare stoffen op aarde, toch de bouwstenen van het aardse leven, de ontwikkeling van leven op diverse plekken, een zelfde soort leven heeft teweeg gebracht. Dus, terwijl het aanzien van het leven, de properties zeg maar, van tijd tot tijd verschillend zijn geweest, waren de elementen die het leven kenmerkten gelijk.

In een boek dat ik hier voor me heb, over Ancestral DNA, Human Origins, and Migration, wordt een raadsel besproken: de “colonization” van wat toen nog niet Australia was gedoopt. En dan komt er een mooie speculatie: … it would not be expected for large number of people to drift in a log, floating vegetation, or a canoe, except for instance, if a tsunami thrusted a good portion of populations to the shores of Australia. Inderdaad, hoe zou de mens dat nou voor elkaar gekregen hebben, zijn footprint op Australië én Melanesië, Micronesia, en Polynesië.
Wel, het is denkbaar. Een tsunami die een paar arme drenkelingen nog bijtijds op een vreemd strand deed belanden, vlak voor de limiet aan zeewater in hun longen bereikt was.
Er is bijna net zoveel fantasie voor nodig als voor het bevatten van de wonderbaarlijke redding van de profeet Jona, die zich in een storm overboord liet gooien, omdat hij zich schuldig voelde voor de storm: hij was de man die de ramp over het schip had afgeroepen, als straf voor een poging om te vluchten voor een zware opdracht die God op zijn schouders had gelegd ... en die een lift kreeg van een walvis. Overigens, in de Italiaanse film Pinokkio wordt het wonen in het binnenste van een walvis mooi vorm gegeven - redelijk comfortabel.

Kunnen de nakomelingen van die verschillende LUCA’s elkaar ontmoeten? Wel wij hebben Australië en Nieuw Zeeland ontdekt. En we hebben de Aboriginals en de Maori’s leren kennen. Als het verhaal van die tsunami waar is, of welke andere just so story dan ook, is het logisch dat ze elkaar zelfs in een man-vrouw verbintenis kunnen ontmoeten.
Die mogelijkheid hoeft een in stukken gesplitste evolutie niet per se uit te sluiten.



NB
De oorspronkelijke tekst van deze post is op enkele plaatsen gewijzigd - ter verduidelijking, het betreft hier geen inhoudelijke wijzigingen

Thursday, September 30, 2021

climate modelling

In onderstaande tabel zijn de hoedanigheden opgenomen van processen in een wereldsysteem (vermoedelijk ook een universeel systeem) zoals die tot uitdrukking komen in fenomenen die daarmee gepaard gaan. Alhoewel die fenomenen verbonden zijn leidden ze tot afzonderlijke gevolgen. Echter, het gevolg van elk afzonderlijk fenomeen, leidt tot een entropie die bepaald wordt door de som van de delen. De bold gezette fenomenen in de tabel geven aan dat in de processen die met de elementen van die regel beschreven zijn de hoogste entropie wordt gerealiseerd in het fenomeen dat bold gezet is.

De elementen die een rol spelen in deze processen worden aangeduid met:
A
Dc
Dr
H
M
P
Sa
Sq
T
Y

Het zou te ver voeren om die codes toe te lichten in dit bestek. Volstaan mag worden met dat U eerder moet denken aan de DNA-codering (die overigens maar 4 letters kent) en vooral niet aan het periodiek systeem (der elementen).

Die hoogste entropie van één van de processen is, merkwaardigerwijs, afleidbaar - dus voorspelbaar! - van de uitkomst van de diverse processen van de afzonderlijke fenomenen, en vooral van de elementen die in die afzonderlijke processen een rol hebben gespeeld.

Ik heb experimenten gedaan met die elementen, de afzonderlijke proefresultaten waarvan zijn beschreven in de regels van deze tabel (iedere regel staat voor een experiment): de uitkomst was steeds conform de regels die uit onderstaande tabel afleidbaar zijn.

Wel, ik laat dit zien als een uitdaging voor de modellerende klimatoloog.
En de vraag is simpel. De laatste regel van de tabel heeft geen bold gezet resultaat. Aan de klimatologische modelleur om de uitkomst van de processen in die regel tot uitdrukking gebracht te “voorspellen” (het experiment is al gedaan, ik ken de uitkomst, en de uitkomst is in overeenstemming met de logica die verscholen is in alle regels van de tabel.




fen A fen B fen C fen D fen E
PPT SaMT SqSqSaSq YP PDcSqPT
PT SqMYM DrH YP YSaYSq
DcTTDc TSqSa SaDrSq SqSqY AMSaDc
HHYM APP DrYDr TT SqSaSqDrDr
DcSaM YSaT SqSqYSa SqHT HSqSaTA
SqMA DrSaDr DcSqA DcDcT SqDcHHY
SqSqYM TDrY DrDrH SqMSa TPYM
TASq DcY DcSqY H PSqPSa
SqPMDc HMSq SqMAM DcMM PMHHSa
SqPYSq SqDcHH SaHDc DcDcM PSqPSaH
SaPSq SqDcSaP YDcSq SqHT SqHTSqH
SqMPDr SqSqAA SqSqTDc TA THMDr
YDrSq DrHY PTSq PDr SqTSqDcDc
PSqYT SaYSq DcSaT PH DcYSaPM
DcMY SqPMM THSq ADc PTSaPDc
HHDrP SqPPDr SqMASa SaM PAYAT
HHPY TTP DrYM DcT PDrYYY
DcTSq SqPDr PPDr SqHDc SqDcYHH
PSqPDr SqPTSq HSqDr SqPP HMDrSaDc
SqYDrA PSaDr SaMDc DcDc PSqAYDr
YSqDc HM SqYY TDc HMHYSq
DcSaSqP SqDcSaDr SqDcSqSq DrSa DcDcMDcP
SqHADr PPSa SqSqPY SqTSa SqMPAP
PATH SqSaA ADcSq SqYP DcSaHDcH
DcDrDcT DrDrDr SqPDrA PA DcMTAM
YSaY SqSqDrT SaDrP DcDcSa SqTYDrSq
SqTDrM THH SaDcT AP DcHPSaDr
SqSaM HYP ADcSa SqDrY PSqDcYY
SqAPT PDrA PDcY DcMDc DcDcSaSa
TH SqM DcSaDr SqSaSq DcTMADc
SqPDcSq DrSaDc YSaM SqSaSq SaMTDc
TTT PHA DrSaSa SqMY PHDcTSa
SqPSaA PPSa SqMDrH DcSqDr SqDcSaSaSq
DrTT SqDcDrM YDcDr SqDr SqPAASq
AHY PDrDc SqSqSqT SqAY DcDcDr
DcYDrT DrP YDrDc SqSa PSaDcTDr
PHMSa SqMHA TDcDr AH PHSaASq
PYPA PYP SqDcPDc ASq DcMSaYP
DcDcYP SaSaM SqSqHDc DcPSq PHDrMSa
PMDrA SqDcDc DrYH SqSqH PMDcDrDr
YDcDc DcAM TPSa SaDr PSqDrSaP
SqTPT SqHAP SqMYT SqYSq SqDrDrSaSq
SqADcT SqDcDcSq HHA DcDcP PYDcYH
SqSaMDc PAT SaTDr SaM DcDrHPP
PDrY SqDcHP SqMSaH YM SaMDrP
HSqSaA YMA SaHY DcH PYDcSaDc
YHP YASa SqDrY SqM SqSqHYT
TDrT PHP HDcT DcSqA DcPPPT
SqHAP DrMDr YY DcDcSq SqSaASa
Y TSqT DrMSq DcMDr SqTMPP
HMSqP SqHMY SqDcYH DcDc DcMDcSqA
HPTP SqSqHDr DrPSq SqDrSa DcSaSaHP
DcPADr ASaDr DrMA HH SqYDcDr
TMDr SqMADr YTM HY PSaAMA
HPPDr HY HMM SqSaSa SqMYDrDr
HHDcDc DrT ADrP SqDcSa SqMTPA
HDcASq SqDr DrDcDc SqSqA SqPPYP
DcDcDcM DcAP DrTDc SqPT PSaMDrDr
DcHSqP SaDrSa THSa DcSqSq DcSqASqA
PYYH DcDrSa AYSq SqDrDr TMMDr
SqTTSa HYY DcT AH SqSqDrTDr
PTHM TAP SqDrDc SqY YDrTP
PPDcP SqMHSa SqSaDc DcDc DcDcSqYT
PSqDcT SqPDrH SaTDc SaT SqPSaSqT
PSaMDc TSaDc SqPDrDc SqDcH SaAPM
SqASa HMP HHM DcSqT HMSqYT
YHP SqHPY ASqY SqMDr PYPMSq
SqDrYH DrHSq HP A DrADcY
SqAHSq PPDr SqMSqSa SqMP SqYDcSaM
PYDrA THA SqMSqDr YSq DcTSa
YASq SqYMSa AMDr HA YYDcH
DcDcAH SqPA SqPHT YSq PASaSqH
DcAAT APY SqPYM DcDc PTDcMM
DcDrSaP SqMDrP SqDcMP SqAP AMPT
HDcDrDr SaDcA SqSqDcDc SqMSa PPSqDcDc
SqPH SqDcASq SqDcASa DcPDc PHYDcM
PSaSqH YHP SqTDc DcSqP SqDrAADr
PHMP TTDc HSqSq SqTSa DcYSqDrT
HSqSaDr YTT PPH SaM YDcHY
DcSqDrY HDrT SqMDrM DcDcY SqTTADr
SqHYH DrHP DcYDr SqYSa HDcAASq
SqASqSq SqYSqH SqHH SqSaT DcATDcY
DcYAA HTY SqSqHT SaDc ADrPY
SqSaPY SqAT SqPDrM DcSqSa PSaSaHDc
SqYASa SqHPA DcYT SqYSq DrSaDcT
DcSaSqSa DrDcM SaDc DcDcP PSqASaT
PPYA AY AHP SqTT DcDcDcSqH
DcADc DrHDc PYP HM SqPDrMDr
DcSaSqM SqSaH YHSq SaM SqSqTYDr
PDcSaM SqSqHA ADrT DcMM PYSaMA
DcDrDcDc YSaP PMY T SqPPHH
HDcSqT YY DcHDr SqHSq DrHSqH
HTH SqDrA HMT SqYSq HDrDcT
HDcY SqDcSa SqSqDr SqDrY DcDrSaMY
PPTDc DrADr TMSa DrSq SaHP
SqPDcSq SaMA YADr SqMDr SaYDrSa
DcMMA ATDc PHH DcSqA PSaDrSqA
PPTDr SqAH SaSaSa HSq PHASaA
PAMA SqPSaA TYSa DcDcDc DcDrSqAM
SqMTA HAY SqDcSaA DcSqY DcSaSqMSq
PMAA SqYH SqSqPSa SqPSq DcHTAM
SqPPA YHM ASaA SaSq SqAHMDr
SqPPA SqSqY SaSaM Y DcSaSaTP
DcMDrDc SaDrDc DcSaT SqYDc SqPYSqDc
PDrHM SqHSqA DcDc YP SqMTSa
DcAYDc SqHDcDc SqDcSqH SqDcSq SqPSqSa
DrDcDr ADcDc SqDcSqDr DrH HSaSqM
PPSqT TTH SqDrDr SqPT SqPTSqH
SqAMP YDcM SqDcADr SaH TDrSqM
SqMMP DcSqSq SqTA SqSqY DcPMYDr
PDcSqA SqHYDr PHSa AT HDcYSaM
DcMA SqPDcSq AHSa TY HPPTT
PPSaH ASqP ADrY DrSa DcMSaHP
TMH TAA SqPSq SqSaA TSqMP
DrTM SqHHDc THSq DcDcSq DcYTDrA
SqDrDrH YMA AHY SqDrT DcHHTSq
PSaDcDr SaAY AAH SqSa HDcPYP
PSaTSa SqHDcY PPDc DcDc HMDrP
SqHDcT DcTSq SqPSqH Sa DcMPSaSa
PSaPDc YDc SqYT DcDcM SqPSaDrA
HAP SqDcSqSa ADcT SqYDr PPMPA
SqDcT HHY SqSqA DcDcY SqASaSaA
DcSqDcSq TSaM SqPMM DcDcY PYSaSaA
DcMPY HSqA DcMP SqDrDr DcPDcMP
PPYDr SaDcA ASqT DcT DcMATSa
HHDr SqDcTT SqPHM SqSqDc PSaDrDcY
DcPYT DrYSq TT DcM DcYASqY
PYSqDc SaTDc AM DcDr SqYTPY
PADrT DcDrH AHM SqMT DcAPMM
DcDrTDc ADcH HSaDc PP HSqTSaY
SqSqYM P SqYM SqM PDrDrDcA
DcPSqSa PAY TTP DcMM PSaSaTH
SaADc SqHHM SaDrM DcDcSa DcDcHAY
PAYSq SqSaM SqMDcSa SaY DcHPSaY
SqMSqA TSaSa DrAA SqM DcDcPDrDc
SqDrDcM SqHHH YAA HSa PMHSaT
PMYA ASqDc SqSqMA DcMSa DcDrSaSqT
DcATT SaTT SaAA HT PPTYA
HSqTT SqSqSaDc SqMDrSq SqSaH SqTSaDrY
PHADc PMDr SaHM SqSaT SqTPDcDc
SqSqDcM PDcSa SqSqHSa DcDcM DcSaAYSa
PSaMH SqDcT SqSqT SqSaSa SqTDrPP
DcHTDr SqSqHT SqMPDr SqPH PDrAYDr
SqAY DcADr HMDc SqDrT PATSqM
DcHDcSq SqHAM SqPSqSa SqAT HDcSqADr
PSaAP SqPHA SqT SqHM DcTSaDrDc
AMA AHA YMH DcSqDr PAHPP
PYTA SqMHM HSqSa YY DcPSqSqY
SqYDrM YDcT SqPHDc SqSaH SqYYHH
ASaH SqMHA AYDc SqAA DcSaDcPSa
PDcPH DcTY SqDcSaP HDc SqDrDrPDr
SqDrPDr DcSqM DrHT DcDcM SqDrYYSa
HPDrH SqYMDc SaAM HT DcTPHSa
SqYPSa SqDcMT SqSqTH DcPP PPASaDr
DcASaDr DcDrM PDcDc DcMSa HMDrTH
ATDr TDcM SqPMDr DcMA SqDrSaDrDr
SqDrDcA DcHP SqPPDr SqDcSa DcYDrAT
DcMHSa SaYM SqYSq SqPSq DrSqAP
HHSaY SqDcSqY DrDcY SqMDc HMASaA
HDcSqT HYSq HA DrDr SqHPDc
DcAMH PYSa DrYM SqSaSq DcYHDcSq
DcDrDc HHH YPDc TM DcSaTP
PSaAM SqHPP YTH DcDcA SqSqPHDr
PDrPA YDcDc SqDcSaT DcP PDcDcHY
PSqDrH SaPH SqPYT SqY PDcHP
SaDrP TYH HSaY SqDcH DcTPYY
SqYSaSa SqSqDrM TYDc Sq PTSqSqP
PSaSaH SqPSqSq SaHY SqDcY DrAAY
PSaPP SqHDcDr SqDcSaSa SqMSq PSaPPM
DcDcTY SaHDr ATDc HDc PMPTY
HHTH YPH PYA DrH PDrAYSa
PDcSqA DrHDr AYSq HA SaSaSaSa
SqHSaM HYDc SqPSq SqMT DrHTDc
YHSq SqHSaA PYH SqDcM SqYYPH
DcSaDcP SqMMM SaMA DcMP HMPASq
DcTHA ASaDr SaY SqSaT SqSqPPA
PTAH SqSqMM SqDcSaSq Y SqHYSqDc
SqSqTP SqPHSq SqSqPDc T DcHPYSa
DcSaDc SqHDcP SqDcH SqTM DcSaYSqY
PYPSq DcYH ADrP AH HDcSaHDc
TDrDr SaSqH SaPY Sq SqPMMDr
PYYDr SqMSqT YSaSq SqSaH DcTSaSqY
SqATDc AYT SqDcPSa SqAY DcSaAYY
DcAMSq SqPDrDc SaTSq Y PYTTA
DcTSaDr AAP SqSqDrDc DcDcH AHSaDc
DcHDcSq SqSqPA PDcY SqAP PYHSqH
HYDrH PPDr TMSa DcSa DrSaHH
PYTDc SqMHDr TMY DcSa PYM
PMYA SqDcSqSa ADcSq SqPM SqAHMA
SqTDcT YMM SqPDrA DcDr DrHYP
SqDrDr DrDcT SqDcAA PSa DcPDcP
TYH SqMSq SqPMSa PT DcSaATSa
TDcM SqMDrP SaDcSq Y DcAHSaSq
HYPSq SqPSqP SaA DcDcSq PDcDcDrM
DcATSa YSqH AMDr HH SqYSqTP
DcYSaT DcHH HADc SaM DcTHHSa
PYDrA APT SqMDcY DcSqY DrSqPA
TSaSq DcAA HSaDc SaSa SqYHDrDc
HHDrH SqMDcH HDrY SqMT SqAYDcM
HPP SaYSq SqDcMA ADc PSaMSa
HDcSqA SaTH PMM PM HMDcTA
DcTMA HSqT SqDcHP SaT YATP
YHT HM SaDcSa SqM DrSqPT
DcAPSa SaSaH SqDcP SqYH PPSaTT
PDcDr SaPP SqSqYT SqSaA PHPSqH
HPSaH HDcT YAA SqDcY DrSqSaYDc
TSqSa DrHM DcSaP SqDrT PSaDcAY
DrHA SqPMDr YMSa DcP HMMHP
YHY SqHYDr SqDcYH SqA DcYTTT
PHHSq SaDrP SaTY DcSqT SqYAPT
TTY SqDcPH SqDcSaM DrP HSqADrDr
PTDc SqSqDcM SqPDcM SqPSq SaSaSqP
DcSqDcM DcSaY PYM SqPM PYYAP
PSaMSq SqSqDr SaDcDc SaH SqYDrPY
HDcDrSa DcAP SqPMP SqH DrHYH
HMMSq SaTP SqMDrA SqADc SqDcTDrA
DcSaPA YSaP DcTSa SqPY PMSqSaDc
SqTYH SqHPM YPSq SaDc SqTYPM
YSqH SqSqYT SqDcYDr H DrSqSaT
DcSaAT PDcM TPY YA SqADrASq
ADrSq DcPT SqMSqP DcDcM AYAP
SqYPA SqSqDrSa DcTDc AA HDcDcTH
SqSqSaSa HSqY YDrP YM SqSqHSaY
PYAH SaTT HPDc SqAY SaDrMH
PAY SqAH SqPYT PM DcHDrPM
PDrDcM SqDcMY SqMHH TY SqDrYH
DcATA AYSa TP DrDr HTPSa
DcAMDr DrAP PTSa DcDcDr YMHH
PTP YM TDcSq SqTP PSqTTA
DrTP YDcY SaYM DcPDc TTM
SqHAH DrMT SqSqDrH SqPY SqSqYHY
SqDcPM DrASa SqMMSa YP DrHSqP
TASa SaH SqDcDcSq DcDcY DcPYTT
SqPTSq SaSaT DrYSa SqMSa PDrYSqY
PHSqA HSqP DrSq TA DcHMDrSq
SqDcYH DcHT PPP SqDc SqPPMA
PTTSa HADr YDrP SqSqY DcHYDcA
AYA SaTH SaDrP DcSqT HHTM
SqYSaP SqDcSaDc SqASa SqDcH PSaYSqH
PHADr ATA PASq DcSq HHHA
HSqDrA ASaM SqDrDr SqYSq DcDrPSqY
SqHDrP TSqSq PSqDr DcMDr SqPPTM
PPHDr SqSqPSa Y SqT DrPMY
THP TDrSa SqMSa HY SqYTPP
HPYT SqDcYA SqDcSqP SqH SqHTADr
DcTSa TDcT SqSq HDr HYSqA
DcSaDcSq SqDcSqH SqDcHH SqM DcHTDcY
SqSaT SqDrDr SaYP SqPP PYSqADc
PMMM SqMDcDr DcASq SqDcSq ASqMSq
SqDcDrA DcMH HAP AM YSaAA
PPPY SqHAY PYSa YH PYHSqSa
DcHPY TH HSqT SqTM HMTTSa
HMMSa DcDc SqSqHT SaY DcSqHM
THY SqMYA TTDr SqDcSa SqYPSaDc
SqMSaT TDrSa DcMSa TP SqDcSqTT
PHDrH DrPSa SqMPH SqDrP PSqDcDrM
SqSaASa THSa SqDcHH TA SqHDcTP
ASaY SqHAY SqDrT SqPY HSqHYA
DcSqSqP SqTM YSqH HDc SqSqPPT
HMSqH SaTH SqDcHDr SqMSq PPSaP
DcHDrDc TYA DrMP YY SqSqMSaY
PPMY TP HSqM AM DrYSaH
PSqTA YHDr HDrM DcSqSa PHHPH
DcDcSqA PDcP SqSqDcA SqSaSa DcSaDcTDc
PMSqA SqHAY ASaY DrH PSaTA
DcASa APH SaDrA SqPDr TMTDc
PDrDcDc SqMSqDr PHDr HDr DcMSaHT
DcMSaP HAH ATDr DcDcSq YHSaA
SqPTP SaDrDc DrASq ADc PDrMSqP
PDrMT PTM HPDr SqPP SaMHP
SqTTH SqPYM SqMSqM SqPDr SqMSqDrDr
PASaM SqASa DcMY SqDcY PMAYY
PSaHSq YSaA PDr SqPA DcDrHTSq
DcYDcDr DrSqM HAP SqDrDc PADcM
PSqYP TAT HSqT SqMM DcYDcHDc
DcYDr PMY SqMYA DcDcM SqTMADc
SqSqDr HSaDr SqMTDc PSa DcYHDcY
AAP TDcY DcDcDr T PHDcTA
DcM ASqA SqPDcSa SqSaDc PYASaSq
HMMT TY DrASq TA APDr
PMAP HDr SqPPY SqSaDc DrDcSaSa
SaM TADc HDcM SqSaDc DcSaTSqDc
HYSaP SqPAT SqDcSqP DcDcP DcAHAP
HDcT TT HMT PT HSqTMY
SqPMSa SqMSqSq ASaDc PY DcAASaSq
PYYM YHA SqSqPM SaM DcHSaYP
DcSqAY DrPT PADr SaY PSaTA



Welk fenomeen uit de laatste regel leidde tot een gevolg met de hoogste entropie?
Voor een beetje climate modeller moet dit een fluitje van een cent zijn.


NB In een vorige versie werden (de samenstelling van) de fenomenen met cijfers aangeduid - hetgeen mij makkelijk leek voor eventuele data processing. Onzin eigenlijk, dus maar gewoon de letteraanduidingen gebruikt.

Wednesday, May 26, 2021

het goede en het slechte bewind

C’era una volta ...
Zo beginnen Italiaanse sprookjes.
C’era una volta een prins die zich verveelde en ... C’era una volta een arm oud vrouwtje dat veel honger had en weinig geld, en toen maar kindertjes ging lokken.

C’era una volta een kikker die wist dat ze ooit prinses was geweest en droomde van een prins die langs kwam en haar kuste. Maar haar dromen werden geen bewaarheid, totdat er een schitterend witte, welhaast majestueuze vogel, hoge, elegante poten, langs kwam. En ze gaf zich over om gekust te worden ... had net zo goed een koninklijk paard kunnen zijn dat daar in haar vijver stapte ... toch?
Maar ’t was geen prins.


In Siena, zijn drie fresco’s geplakt op de muren van een zaal van het Palazzo Pubblico, zeg maar stadhuis, die het goede en het slechte bewind representeren: L'Allegoria ed Effetti del Buono e del Cattivo Governo. Ze zijn geschilderd door Ambrogio Lorenzetti, eerste helft quattrocento. De freschi beelden uit hoe een land - stadsstaat - er uit ziet als er een goed bewind aan de macht is en wat je ziet wanneer er slecht geregeerd wordt.
Het heet dat in die tijd Siena welvarend was, dus je mag aannemen dat Lorenzetti geen moeite had om het goede bewind te vereeuwigen. Leuke bijkomstigheid is dat we niet weten of hij echt wist hoe een slecht bewind zich manifesteerde, want door een speling van het lot is de kwaliteit van dat fresco in de loop der eeuwen hard achteruit gegaan.

Je mag aannemen dat er een moraliteit in verborgen zit. De schilderingen zijn gemaakt in opdracht van de toen zittende magistraten, il Governo dei Nove en die zullen vast de idee hebben gehad dat ze het goed deden. Dus daarvoor moet het slecht zijn geweest, kan niet anders.
C’era una volta ... want het verschil tussen het goede bewind en het slechte is zo groot, dat kan niet in een paar jaar helemaal omgeslagen zijn.
Er zijn ook tongen die beweren dat datgene wat als goed bewind is afgeschilderd, niet kenmerkend was voor hoe het in Siena reilde en zeilde, maar dat Lorenzetti een ideaal beeld voor ogen had, als een metafoor voor de stad. En je mag je afvragen: wie heeft hem de ogen gegeven om te weten hoe een goed bewind zich manifesteert.

Je had toen nog geen internet, met sites als die van Climategate, waar iedereen zijn zegje op kon doen, en waar iemand riep dat het allemaal goed was, maar waar een hoop anderen riepen dat het maar een rotzooitje was. In die tijd riep je wat in je stamkroeg, of op de markt, en een ander riep wat terug.
Je kon ook een hengst voor je kanis krijgen.
C’era una volta ... was Lorenzetti groot gegroeid gedurende een slecht bewind, en moest hij dromen van wat goed was, en in de kroeg horen hoe goed het vroeger was geweest ... of was het omgekeerd?


En je vraagt je af: wat, als het gemeentebestuur van Amsterdam nu een opdracht zou geven aan een schilder om het goede en het slechte bewind te schilderen.
Ten eerste: hoe zou de opdracht zich laten lezen. Nou ja, het goede bewind is duidelijk: dat is zoals B&W van Amsterdam nu functioneren. Maar voor het slechte bewind - dan moet je een eindje terug hoor in de geschiedenis, voordat je een niet geestverwante burgemeester vindt. Gijs van Hall - prototype van een slechte stadsbestuurder. Okay, de affaire WFH mocht er ook zijn. (disclaimer Amsterdam en Femke zijn volkomen willekeurig gekozen, ik heb helemaal niet aan die klimaatklok moeten denken toen ik dit opschreef, echt niet.)

Maar bovenal: zouden ze een schilder vinden - ik bedoel: iemand die zich zou willen vereenzelvigen met wat progressief bedoeld is, maar wat ten diepste aartsconservatief is: de angst dat de maatschappij naar de sodemieterij gaat, de zekerheid dat er een planeet gered moet worden.

Ik heb hier een mooi boekje van Dimitri Frenkel Frank over Rembrandt en Spinoza (een toneelstuk, Spinoza geheten). Rembrandt is dan wel een dwarse jongen, maar hij weet toch dat brood op de plank belangrijk is. Dus, tegen wil en dank, wordt hij neergezet als de tegenhanger van de zeer principiële Spinoza, die zijn leven in de waagschaal stelt voor het hebben van een mening.
Een eigentijdse Rembrandt zou dus wel gezegd hebben: okay, Femke, ik zie die windmolens niet zo zitten, en kernenergie lijkt me heel wat handiger, maar ik schilder wel een vlakte met zonnepanelen en op de achtergrond wat windmolens - en de stad in de verte op de achtergrond, de daken, evenals de blanke top der duinen schitterend door die krengen van panelen. Het licht is lang niet meer zo mooi, sinds jij die rotzooi overal neer laat leggen, maar vooruit ... nou, kruip nou maar lekker bij me in bed meid, kunnen we de details van de opdracht bespreken - zoals Dimitri Frenkel Frank een gravin in Rembrandt’s bed zag liggen, die misschien wel een portret van haar man besteld had.

En daar zijn we waar ik wezen wil: de schilderingen van hoe een oenige afbeelding er uit gaat zien, van een slecht bewind, daar kan ik me wel wat bij voorstellen ... en ’t zal me een zorg zijn, al die morele oordelen die daarop zichtbaar gemaakt kunnen worden.
Maar dat goede bewind hé, dat moet er verschrikkelijk uit zien. Slecht licht of goed licht - daar gaan je ogen en je hele kop pijn van doen.

Dat goede bewind van Lorenzetti is, wat we tegenwoordig zouden noemen een deugschilderij. Dat wat deugt is ruim vertegenwoordigd, dat wat niet deugt is aan het oog onttrokken. Nou ja, er is naast een engel die beloont, ook een engel die straft en er zijn geketende misdadigers. Maar het bestuur is pontificaal aanwezig -de burgers, zij die in opdracht deugen, zijn kleiner geschilderd, want onderworpen aan de regels. De stad ziet er proper uit, je zou haast denken dat er doorspoeltoiletten in de huizen staan, aangesloten op riolering, verborgen onder het plaveisel. Het land ligt er keurig bewerkt bij, de karren vol met wat van het land komt gaan naar de markt. En er is veel vrolijkheid onder elkaar. Orde. Netheid. Vrede.

Dat slechte bewind is niet leuk: duivels met vleermuisvleugels, verbrande boerderijen, vervallen huizen, geen boerenkarren die naar de markt gaan, tegen elkaar optrekkende legers. Geen governo dei nove dat de boel nauwlettend in de gaten houdt en bijstuurt. Jammer dat het niet goed is overgekomen naar onze eeuw.

Duidelijk verhaal. Kat in ’t bakkie voor Lorenzetti.


Maar nu zoekt Femke een schilder. Da’s veel moeilijker.
» Ik wil een landschap met veel windmolens.
» Windmolens? Die zijn toch uit de tijd.
» Die zijn weer in, jongen. En zonnepanelen.
» Zonnepanelen? Nederland? Het land van mest en mist?
Ze lag zo lekker in z’n armen, ze was zo heerlijk aan het dagdromen. Gaat ie moeilijk doen.

En ik moet weer denken aan Monthy Python en de Paus die zich met Michelangelo verstaat - probeert te verstaan - over hoe het laatste avondmaal er uit hoort te zien.
De misverstanden.

Que sera sera. Whatever will be, will be.
Zet Frans Timmermans nou maar eens op zo’n schilderij. Je kan hem wel achter die microfoon zetten, boven de geachte toehoorders uittorenend - maar daarmee weet je nog niet waarom dat een goed bewind is.
En je kan Marcel Crok wel op dat andere schilderij zetten, maar geen woeste baren die hem natte broekspijpen bezorgen.

» Okay, ik zal eens in Borssele gaan kijken, misschien krijg ik een idee hoe zo’n kerncentrale tussen biologisch opkomende bloemkool te plaatsen.
» Hou op man, geen kerncentrale ... getverderrie.
» Wat? Wou je beweren dat alleen zonnepanelen en windmolens een welvarende samenleving draaiende houden?

Rembrandt hoefde niet over dat soort platvloerse vergezichten na te denken, als ie met z’n gravin in bed lag. Ik weet zeker dat deze schilder het op z’n heupen krijgt: Jezus, hoe hou ik dat mokkel in m’n bed zonder dat ik op al die onzin moet reageren?

Of zouden de hedendaagse kunstschilders ook op de centen letten? En bereid zijn alles te schilderen, als ze maar geld krijgen, en als de vrouw van de opdrachtgever maar een lekker stuk is?

En je ziet het goede bewind voor je (ja, ik weet, het doet pijn aan de ogen, even doorbijten ... het deed ook pijn toen ik het op moest schrijven).
Eén klaproosje. Een paar kleine vogeltjes die nog vliegen, omdat ze niet zo hoog vliegen. Wel: glinsterende oppervlaktes waar wat groen onder weg komt, ook De Nieuwe Meer vol met zonnepanelen. Op de achtergrond een dorpje, laagbouw. Maar je ziet geen rode daken. Een verschrikkelijke horizon, waarvan je niet meer ziet wat het horizon maakt, omdat dat wat het horizon maakt bedekt is met zonnepanelen en je ogen verblindt. En dan de diepere achtergrond. De hoge pluimen aan de einder, van Marsman, zijn ijzeren pluimen geworden, geplant in beton. Populieren met wieken.
En dan ... oh, wat erg. Vroeger had je de meiboom, daar dansten volwassenen en kinderen omheen. Nu zie je ze om een windmolen heen dansen.

Het slechte ...

Uh ... ho, wacht even. Geen misverstanden hé. Ik kan misschien wel schilderen hoe het goede bewind in de ogen van de Burgemeester van Amsterdam er uit zal zien, maar dat wil nog niet zeggen dat ik er ook maar voor één minuut in geloof. Dat jullie dat niet denken. Een andere scepticus schreef laatst: Een energietransitie wijs ik zeker niet af. Nou, ikke wel. Zoiets zal je mij nooit horen zeggen.
Transitie drukt actie uit, weloverwogen actie. Transitie is een activiteit op zich. Daar moet de mens niet aan willen.
Stel je voor dat iemand, na de intrede van de elektromotor had gezegd: binnen 10 jaar wil ik alles wat op stoom gaat in het museum. Dat was op een fiasco uitgelopen. Overgangen moet je hun eigen tijd geven.
En als ik, na het binnenhalen van de opdracht, nog even met haar ... uh ... als het zover was gekomen dat ... uh ... nee, dat ga ik niet aan jullie neus hangen, wat er allemaal in mijn atelier gebeurt ... nou ja, dit dan: dan had ik toch het prerogatief van een bezorgde echtgenoot opgeëist en vooraf gezegd willen hebben: mevrouw de Burgemeester, jij bent helemaal knettergek, met dat ophangen van die klok. Okay?

Okay ... waar was ik ... oh ja - het slechte bewind.
Gras, maar ook veel onkruid. Niet zo fris groen allemaal. Zware vrachtwagens, uit de uitlaten komt zwarte rook. Schepen met schoorstenen. De kolencentrale mag uiteraard niet ontbreken. Hoestende mensen met grauwe gezichten. Een beetje radioactieve straling plastisch vorm gegeven in de knokkels en de bochels van de figuranten.
Kat in ’t bakkie voor mij, natuurlijk. Ik heb op deze site zoveel idioten leren kennen met hun opvatting over Se non ora? Quando??? Ik weet wel hoe dat er uit zal zien.


Bij het opschrijven hiervan kreeg ik nog een shock-moment.
In Siena hadden ze geen rijke visserij-cultuur. Ligt niet aan de zee, en er komt geen grote rivier langs. Dus op die fresco’s zie je geen onderwatergebeuren. Fuiken. Sleepnetten. Gelukkig maar, want je zult toch moeten uittekenen wat er in Gods wateren onder de aarde leeft en beweegt onder het goede bewind.

Grote betonblokken ... stalen poten die daaruit oprijzen ... geen doodse stilte, lawaai van turbines zoals je dat onder water hoort ... geen leven te bekennen ...
Nee, geen kat in ’t bakkie voor mij, hoor. We weten uiteraard niet wat we die vissen aandoen. En het andere onderzeese leven.
’t Zou eigenlijk wel goed zijn als ik het zou schilderen. Want dan wordt ten minste de hypocrisie zichtbaar van die verzamelde platformen dat zich samen Groen noemt. En die dat wat ze bewerkstelligen duurzaam en sustainable noemen. Mevrouw Thunberg en haar spijbelende schoolmeisjes. Extinction Rebellion met die vrouwen in oranje. GroenLinks. Dat meneertje van D66 dat nu weg is. De AOC-adepten in de Verenigde Staten, Hoe lang zal het duren voordat BÜNDNIS90/DIE GRÜNEN en masse gaan zeggen: Wir haben es nicht gewußt.

Ik ben blij dat ik de vloek van het slechte bewind, zoals die zich nu laat zien onder water, en de zegeningen van het goede bewind, zoals zich dat straks zal openbaren niet hoef te schilderen. Maar ik kan de hypocrisie wel laten zien.
Er moet een NEW GLOBAL COMMITMENT TO ENVIRONMENTALLY AND SOCIALLY RESPONSIBLE TUNA SUPPLY CHAINS komen, met de bedoeling dat er beter omgegaan wordt met de natuur bij de jacht op tonijn. En het heet dan:
Tuna fisheries can result in incidentally caught bycatch species including seabirds, sea turtles, marine mammals, sharks and rays.
Zoiets heb ik nou nog nergens gelezen van das große grüne weltumfassende Bündnis, die de planeet gaat redden, als het om de verstoring van het leven boven en in de zee gaat door de windbaronnen.