Het zal nu zo'n tien jaar geleden zijn dat ik een mailtje kreeg van één van mijn broers. Hij vroeg mij het mailadres van mijn schoonzuster, vrouw van een overleden broer. Zojuist was ons zusje gestorven - kanker, en dat zou je een plaag kunnen noemen in het gezin waarin ik ben opgegroeid, mijn broer was daar ook aan dood gegaan. Hij wilde met gegevens van mijn broer naar het Antonie van Leeuwenhoek, om ... tja, waarom doet een mens zoiets?
Ik heb geantwoord dat ik nooit andermans mailadressen bekend maak, maar dat hij ongetwijfeld het huisadres van mijn broer nog had.
Ik heb nog iets anders gedaan. Ik heb de op dat moment gerealiseerde gemiddelde leeftijd van mijn familie uitgerekend. U moet weten, in mijn familie wordt nogal laat gestorven. Ik heb een oom die is 96 geworden, en die zou vermoedelijk nu nog zijn rondje door het dorp maken, ware het niet dat hij met één been in de verkeerde broekspijp stapte, daar waar al een been in zat.
En ik vertelde mijn broer erbij dat we eigenlijk al een gezegende familie waren, want onze gerealiseerde leeftijd was inmiddels hoger dan de levensverwachting die we bij onze geboorte mochten hebben.
Misschien niet heel erg aardig, maar ja, zo liggen de verhoudingen.
Ik was nog geen zes jaar oud toen mijn moeder overleed, veels te jong. Kanker, ergens in de buik.
Toen ging mijn lieve broer dood, halverwege de dertig. Kanker in de alvleesklier.
Toen ging één van mijn twee liefste zusjes dood, net zestig. Kanker, in de maag meen ik mij te herinneren.
Toen ging een ander zusje dood, 65 jaar oud. Ook kanker, ook het spijsverteringsstelsel.
Inmiddels trekken we allemaal van Drees - eentje moet nog heel even wachten. De eersten zijn de rijen van de tachtigers binnen gemarcheerd, er zijn er veel van ons.
Ik kijk nog wel eens naar de gerealiseerde gemiddelde leeftijd, die is inmiddels ruim 72 jaar. Als ik die bereken neem ik de leeftijden van het gezin van mijn vader - een sterk geslacht - van het gezin van mijn moeder - iets minder sterk - en van de kinderen van mijn vader en moeder, inclusief partners. Als ik daar de nu geldende levensverwachting bij optel komen we uit op ruim 80 jaar.
Vooral het gezin waar mijn vader uit komt is daar debet aan. Als ik een meisje, dat op twaalfjarige leeftijd overleed niet meetel, hebben ze gemiddeld 85 jaar rond gelopen!
Uiteraard heb ook ik aan mijn huisarts melding gemaakt van die overlijdensgevallen in mijn familie, en, na het laatste sterfgeval, de vraag gesteld die zoveel wereldverbeteraars en ander onverbeterlijk volk stellen: wat nu. We hebben besloten af en toe bloed te prikken want, zoals de man zei: je kan heel wat laten onderzoeken, maar niet alle onderzoeken zijn even prettig en dat moet je dan heel frequent doen. Maar, constateerden we samen, we gaan allemaal één keer dood.
Dus ik laat af en toe trouw mijn bloed controleren, en zo is er een verhoogd PSA geconstateerd. Ik heb het lang proberen uit te stellen, maar op enig moment wilde mijn huisarts dat ik naar het Antonie van Leeuwenhoek ging. Nu wordt het te bar, Leonardo. Ik ben daar een paar keer geweest, en het enige dat ze geconstateerd hebben is dat er een zekere kans is dat ik prostaatkanker krijg. Na twee zulke bezoekjes heb ik voorgesteld dat mijn huisarts mijn bloed in de gaten zou houden. Jullie hebben het al druk genoeg, zei ik Daar waren ze het mee eens.
Zo ga ik nu al een jaar of zeven door het leven. Laatst hoefde ik mijn huisarts niet voor de uitslag te bellen, hij belde mij zelf: Leonardo, ik wil dat je nu terug gaat naar de kliniek, je PSA is echt veel en veels te hoog.
Ik ben daar heen gegaan. Voor de afspraak prikken ze zelf ook nog even bloed, voor de zekerheid. Na mijn bloed afgegeven te hebben ben ik ver van de patiënten vandaan gegaan - je moet dat een paar uur van tevoren doen - en toen daar eindelijk mijn tijd was, ben ik naar de wachtruimte gegaan, nog steeds zo ver mogelijk van de "echte" patiënten. Ik wilde geen patiënt zijn. U ziet: ik was behoorlijk ongerust.
Ik was nog niet helemaal de spreekkamer binnen of de dokter zei: nou, niks aan de hand meneer, U hoeft zich geen zorgen te maken.
Wat was er dan wel aan de hand?
Ik was een paar weken daarvoor in het ziekenhuis in Italië opgenomen geweest, "ernstig" ziek zonder dat duidelijk was wat mij mankeerde. Hoge koorts die maar niet weg wilde gaan. Ze hebben me daar een week gehouden, allerlei onderzoeken, om me onverrichter zake - behalve dan dat de koorts teruggebracht was met ladingen paracetamol - weer te laten gaan.
Ik had dat vooraf aan het AvL laten weten.
U heeft vermoedelijk prostaatontsteking gehad, zei de dokter. En als je dan een paar dagen te laat naar het ziekenhuis gaat zijn daar, behalve de koorts, geen sporen meer van te vinden. Behalve dat je PSA omhoog schiet. En wat we vandaag gemeten hebben is weer de voor U normale waarde.
Ik geloof het nu allemaal wel. Dood gaan we toch wel een keer. Ik slik trouw mijn bloeddrukpilletje. Meer voor mijn huisarts dan voor mezelf laat ik mijn bloed zo nu en dan nog prikken.
En als ik "te vroeg" dood ga ... wel, bij ons thuis ging de spreuk: het leven is als een kinderhemd, kort maar bescheten. Ik mag alleen maar hopen dat ik van mijn "lijdenstijd" dan ook nog iets fatsoenlijks kan maken.
En zal mijn leven dan te kort geweest zijn, het was zeker niet bescheten.
Goeie eindtekst, trouwens.
Maar, ik wil niet over mijn dood heen regeren. Dus ik zal me niet bemoeien met de wijze van aankondiging. Wat mij betreft mogen ze zelfs het cliché opschrijven: hij heeft een gevuld en rijk leven gehad.
No comments:
Post a Comment