Wednesday, December 22, 2021

marathon robot

voor hen die een beetje onrustig worden van het aantal robots in de samenleving ...
en voor hen die daar juist hoge verwachtingen van hebben

Leon Muscle was een ambitieus mens die heilig geloofde in elektronica en Hi Tech, en de artificial intelligence die daar vandaan kon komen. Leon Muscle was een soort Steve Jobs, maar hij wilde geen PC’s of telefoontjes maken, en ook geen mp3-players. Het doel van Muscle was robots. Robots die zoveel mogelijk op mensen leken, zodat je bijna niet meer kon zien dat het een robot was.
Muscle wou het groots aanpakken, niet beginnen met een klein succesje, maar direct een grote klapper.

Zijn oog viel op de marathon van New York. Zelf een niet onverdienstelijke afstandsloper, wilde hij een robot maken die hard kon lopen en die één van de volgende marathons zou lopen - en winnen! Daarmee zou hij zichzelf op de kaart zetten. Hij was al een beetje binnen, zijn vader was vroeg overleden en die had in zijn korte leven een aardig kapitaaltje verdiend in Silicon Valley, en hijzelf had dat kapitaaltje behoorlijk winstgevend gemaakt met wat lucky deals in de schaduw van het grote gebeuren, daar in die vallei van entrepreneurship dat geen grenzen lijkt te kennen.

Hij verzamelde wat mensen om zich heen uit die wereld van nerds, die allemaal wel geloofden in zo’n onderneming en daar hun beste krachten aan wilden wijden. Daaronder zat een topper, een nog jonge man die hij bij Apple had weggehaald. Een jonge man met een gezinnetje, dus van meer kanten gemotiveerd om er iets van te maken. Alec.
Alec was ook ambitieus, maar anders dan Muscle. Alec was iemand die geen grenzen zag aan wat je met informatietechnologie kon realiseren. Hij hoefde niet schatrijk te worden, hij wilde geen baas met verantwoordelijkheid zijn, hij wou het weekend met zijn vrouw en dochter doorbrengen - allemaal heel gewoon. Maar door de week wilde hij iets presteren wat aan de grens van het kunnen lag. Voor Muscle wilde hij door de week wel de chief designer zijn.

En zo ging het project Marathon Robot van start. Denk maar aan een opblaaspop had de niet zo fijnzinnige Muscle gezegd. Het moet er zo echt mogelijk uitzien. Hij was nog even langs geweest bij een ambitieuze fysicus in Holland die een levende cel wilde bouwen. Maar die had Muscle’s ambities een beetje onder controle weten te brengen. Nee, iets maken dat op een menselijk lichaam leek was nog heel ver weg, als het er ooit van zou komen. Teddyberen vol stoppen met elektronica was geen probleem. Maar iets maken dat de schijn had van vlees en bloed - forget it. Nee, hij wou ook niet naar Amerika komen om voor Muscle te werken ... nee, ook niet voor dat bedrag ... vergeet je ambitie, doe maar kunststof.

Het project was al een tijdje onderweg, toen Alec een telefoontje kreeg. Het was een onbekende man die graag eens met hem wilde praten. Tussen de middag, op een bankje in het park? Alec, een beetje autistisch, hield niet van dat soort dingen, en drukte de man weg. ’s Avonds thuis kreeg hij weer een telefoontje met hetzelfde voorstel. Morgenmiddag misschien? Alec wou weer wegdrukken, maar de vreemde man was hem voor.
Kijk even op je schermpje, ik heb hier een leuk plaatje. Hij keek, en zag zijn vrouw en dochtertje. Een pretpark, in een zweefmolen.
Alec ging naar buiten, voor hij verder sprak. Wat heeft dat te betekenen?
Wel, ik heb gezien dat ze gevolgd werden door een onguur type. Ik woon hier in de buurt moet je weten. Ik wil je waarschuwen.
Bedoel je dat jij dat ongure type bent dat hen stalkt?
Kom nou maar naar dat bankje in het park, zei de vreemdeling. En vervolgens verbrak hij de verbinding.

Alec ging op het afgesproken tijdstip naar de plek die hem was aangewezen. Er zat een niet onvriendelijke man, die eerst wat wilde keuvelen ... om het ijs te breken, zei hij. Daar was Alec niet van gediend.
Even goeie vrienden, zei de man, maar er lag dreiging in zijn stem. Vervolgens hoorde Alec van een opdracht die hij uit moest voeren. Hij kreeg globale specificaties mee, mondeling, om de robot een extra functie mee te geven. Nog wat menselijker te maken, noemde de man het, niet zo weinig cynisch. Er zijn mensen die belang hebben bij de volgende marathon. By the way, machtige mannen, die niet met zich laten sollen.
Alec wist niet wat hij hoorde.
Stotterend bracht hij uit: maar dat kan ik helemaal niet.
Wij kennen jou, beste kerel, en we weten dat je alles wilt kunnen maken. Dit gaat je vast ook lukken. De man hield ondertussen z’n telefoontje in de hand, zichtbaar voor Alec. En daar was het weer: de foto van zijn vrouw en kind.

Het kostte niet veel tijd voor Alec om tot een besluit te komen. Hij begreep dat hij met een gevaarlijk sujet te doen had, vermoedelijk uit een nog gevaarlijker organisatie. Hij dacht er niet aan om de politie te waarschuwen. Hij had even andere vluchtroutes overwogen - uit het project stappen, verhuizen, maar hij begreep dat hij altijd wat uit te leggen had - aan vrienden, aan zijn gezin, aan collega’s - dat niet uit te leggen was. En hij besloot: ik ben nu in handen van het kwaad gevallen, dan ben ik ook zelf niet meer verantwoordelijk. En koos voor vrouw en kind.

Het was nog niet zo gemakkelijk om uitvoering te geven aan wat van hem gevraagd werd. Ze werkten in een team, en nu waren er dingen die Alec moest doen waar het team niks van mocht weten. Voor zover het om chips ging was er geen groot probleem, maar er was ook sprake van materiele vulling van de robot. Wat een mooi project had moeten worden werd een hels karwei voor hem. Hij ging vroeger dan anderen naar zijn werk, hij werkte langer door dan de anderen.
Muscle zag het allemaal met grote tevredenheid aan. En het leek een succesvol project. Er waren geen noemenswaardige tegenslagen. Het kostte wel wat meer tijd, en de eerstvolgende marathon zou niet gehaald worden. Maar aan de daaropvolgende hoefde, gezien de voortgang en de succesvolle deeltests, niet getwijfeld te worden.
Omdat de ambitie - een wezen naar het evenbeeld van de mens - niet waar gemaakt kon worden, moest Muscle het organisatiecomité informeren dat hij een robot in wilde schrijven. Dat kostte het nodige aan massage, en meer dan alleen een goeie babbel.

Eindelijk was daar dan de dag. Een feestende massa was toegestroomd bij de startplaats. De deelnemers maakten zich langzaam los uit de menigte en verzamelden zich achter de witte startlijn. Ook Musculo, de robot. Onder de naam Musculo was hij ingeschreven. Het organisatiecomité had het wijselijk gevonden om het publiek niet te informeren over de aanwezigheid van een robot. Musculo was ook anders gekleed dan gewoon was: lange sportbroek en een gesloten jack.
Musculo ging goed van start, en al snel bleek dat er goed werk was verricht: hij liep mee in de kopgroep. Leon Muscle’s droom kon werkelijkheid worden. Muscle probeerde zo lang mogelijk mee te lopen. Alec en hij hielden contact via de telefoon. Muscle met hoe langer hoe meer enthousiasme, Alec timide en stil. Hij probeerde dat te uit te leggen met: ik moet het allemaal nog zien. Maar, met het voortschrijden van de race werd dat steeds moeilijker; Musculo liep een perfecte race.

Daar ging Alec’s telefoontje weer. Muscle. Alec kon inmiddels wel overgeven, van angst, van wat er ging gebeuren waarvan hij als enige wist. Hij had zijn vrouw en kind wel gered, maar de prijs die anderen er voor moesten betalen zou hoog zijn. Hij kon het nauwelijks nog opbrengen om Muscle weer aan te moeten horen. Hello, zei hij lusteloos, maar ook gespannen.
Een schreeuwende Muscle. Wat heb je gedaan? Hij is een autosalon binnen gestapt.
Hè? riep Alec, stomverbaasd. En heel snel schoot het door hem heen: een robot die niet luistert. Een robot met een eigen wil. Een science fiction robot. Dan gaat er ook niks ergs gebeuren.
Maar het schreeuwen van Muscle ging door. Wat heb je gedaan? Hij wil een auto kopen. Hij zegt: alle mensen mogen auto rijden, dus ik ook. Hij wordt boos, de verkoper neemt hem niet serieus. Hij schreeuwt dat ie niet meer hard wil lopen. Hij wil de F1 winnen zegt ie, de grand prix.
Eén van de verkopers wil hem de winkel uitwerken. Oh, Alec, hij gaat om zich heen slaan. Wat heb je met hem gedaan?
Niks, antwoordde Alec, helemaal opgelucht nu. Een robot die niet luistert. Hij kon wel huilen van geluk.
Maar daar was de stem van Muscle weer, nog paniekeriger. Alec, wat heeft hij nou in z’n handen ... een mesje? ... nee, een klein schroevendraaiertje ... hoe kan dat?
Alec werd alert: een robot die niet meer onder controle is.
En weer de stem van Muscle: Alec, hij doet een luikje open in zijn buik ... hij trekt ... oh, my God ...
Alec hoorde een geweldige dreun ... en daarna niets meer.

De reconstructie van wat er gebeurd is, gebeurd kan zijn, kent nog steeds veel loose ends.
Toeschouwers die het overleefd hebben, hebben gezien dat zich plotseling een man uit de kopgroep losmaakte, alsmaar achterom kijkend. Daarna liep hij terug, en ging auto’s kijken bij die beroemde autosalon langs de route. Jaguar, Lamborghini. Hij had een tijdje voor de etalage gestaan, grote foto van Max Verstappen bij zijn bolide in de vitrine. Toen was hij naar binnen gestapt.
Muscle heeft ons nog kunnen vertellen wat hij zag gebeuren, door de winkelruit.
Toen kwam de klap. Muscle kan ons verder niets meer vertellen. Dood. De mensen in de autosalon, personeel en klanten - allemaal dood. Toeschouwers langs de weg in de buurt: veel doden. En het moet een hele zware bom zijn geweest. Een grote ravage tot ver in de omtrek.

Wat ook voor altijd een raadsel zal blijven is wat er mis is gegaan, wat er had moeten gebeuren. Van Alec is nooit meer enig spoor gevonden.

Wat nog lang heeft door gedreund, in talkshows, en toon heeft weten te zetten in de filosofische benadering van AI, zijn de beroemd geworden laatste woorden van de robot Musculo: Ik wil niet hard lopen. Ik wil autorijden. Alle mensen mogen autorijden. Waarom ik dan niet.



1 comment:

Leonardo said...

haha, die Bert,
nee, ik ben geen pessimist (en ik denk ook niet dat schaken een NIM-spelletje is - nu ik er over nadenk: misschien wel een idee om een blog over de chaos van het schaakspel te maken).
Wat betreft die bommen, ik heb eerder enkele posts geschreven over robots - n.a.v. samenwerking op een Amerikaanse site, met een Amerikaanse eerbiedwaardige jonge geest, die zijn pensioendagen in Finland slijt en ’s nachts eendjes gaat voeren in een park in Helsinki in de vrieskou, én tussendoor gedichten schrijft - en daar gebeurde het omgekeerde.
Hier heb je de links:

Robot eerste

Robot tweede

En ik heb nog een post gepubliceerd - in het Italiaans, n.a.v. een berichtje in de Repubblica - over een heel ander soort robot: die zal ik vertalen en als nieuwe post opvoeren.