Ongeveer twee en een halve maand heeft het geduurd, het samengaan tussen De Correspondent en mijn persoontje.
Veel te laat had ik lucht gekregen van de oprichting van deze internetkrant door Rob Wijnberg en Ernst Pfauth. Ik "kende" Rob Wijnberg van de NRC, van een optreden bij Buitenhof en nog wat van die dingen. Ik was gecharmeerd van zijn manier van doen.
Ik heb mij direct geabonneerd. En ik werd onmiddellijk verliefd, schreef ik. Wat verliefd is weet ik niet meer zo goed, maar ik bedoelde mijn verhouding tot dit nieuwe initiatief zo positief mogelijk uit te drukken.
Hetgeen geholpen werd door het eerste artikel van Rob Wijnberg waarmee ik kennismaakte: de middelvinger voor Wilders. Ik dacht: hier nemen ze geen blad voor de mond. En, hier hoef je geen blad voor de mond te nemen.
Er wenkten een paar aantrekkelijke perspectieven:
- omgeven te zijn door jonge honden: Vera Mulder is zo'n jonge hond - ik mag haar graag aanbevelen (ik denk ook dat ze onderbetaald wordt)
- een rustig sitebeeld zonder enige vorm van reclame
- frisse teksten (whatever dat gevoel verder mag betekenen, maar het was een eerste indruk)
- kunnen reageren zonder dat daar een moderator tussen zit
Zeg maar dat de site niet heeft gebracht wat ik ervan verwachtte. Dat zal deels gekomen zijn door mijn hoge verwachtingen. Maar, ik heb me ermee vermaakt doordat ik op alle mogelijke manieren mijn energie kwijt kon, in het opschrijven van wat ik zo nu en dan nodig vond op te schrijven.
Waar ze mij nooit in teleur hebben kunnen stellen: het credo over waan van de dag. Ik heb daar nooit in geloofd. Ik heb door De Correspondent ook niet leren onderscheiden wat wel en niet de waan van de dag is.
In één ding ben ik heel erg teleurgesteld geworden.
Ik ben vroeger toen ik een klein kind was als gelovige opgevoed. Mij zijn veel verhaaltjes verteld. Door mijn vader, door de dominee. Volgens sommigen zelfs door God: een stem waar ik goed naar moest luisteren, want anders volgden klapjes.
Er worden bij De Correspondent ook veel verhaaltjes verteld. Op dezelfde manier, bedoel ik. Door zogenaamde autoriteiten. Op eenzelfde drammerige manier als thuis, op de Christelijke school, op de zondagschool. Op eenzelfde herderlijke manier als in de kerk, op catechisatie.
En ik voel me ook among believers.
Over de "scheve" ook wel "onrechtvaardige" inkomensverdeling.
Over duurzaamheid.
Over de functie van de banken.
Over de grote nadelen van de huidige maatschappelijke inrichting.
Een soort puinhoopverhalen a la Pim Fortuyn, maar dan "redelijker" geformuleerd. En altijd getekend door correspondenten, die dankzij de huidige inrichting van de maatschappij, en die hele context, op hun manier kunnen werken aan hun biografie.
En als Elizabeth Warren de rijken in Amerika mag voorhouden dat ze het echt niet in hun eentje hebben gedaan, dan mag ik Pfauth en Wijnberg c.s. toch wel wijzen op de rijkdom die zij "van thuis hebben meegekregen", alle ellende ten spijt.
Ik ben op de verkeerde gevallen, zeg maar.
Daar is het waar we botsten, De Correspondent en ik. Die verhaaltjes, dat wat geloofd wordt, daar wilde ik graag, soms te graag wellicht, tegenin gaan. Dat wordt ook in die kringen, net als bij de gelovigen, niet gewaardeerd. En zo werd ik eerst, door de hoofdcorrespondent, aangesproken op mijn toon. En vervolgens kreeg ik van de secretaresse een briefje waarin ze mij meedeelde "Uw bijdragen onder stukken [...] zijn zelden tot nooit onderbouwd of constructief." en mij uitnodigde om mij in de toekomst naar "haar" aanwijzingen te gedragen.
Ik geloof dat ik dat nog het meest erge vond: die tekst is uiteraard niet van de secretaresse, die tekst is van Rob Wijnberg en Ernst-Jan Pfauth. Geen jonge honden - eerder laffe honden, zou ik zeggen - maar door de wol geverfd in het publiciteitscircuit, waan van de dag of geen waan van de dag, en beide intensief bezig met hun eigen biografie.
Dat mogen ze van mij. Maar als je dan zo graag leugens wilt ontmaskeren van grote bedrijven en grote borstkloppers, wees dan zo eerlijk, en verberg je niet achter een secretaresse als je zelf een leugen wilt verspreiden.
Want er staat daar in ieder geval een pertinente leugen: "... zelden tot nooit onderbouwd". Je kan van mening verschillen over "zelden of nooit" maar een feit is een feit: nog nooit heeft iemand een vraag gesteld over een bijdrage van mij die ik niet kon beantwoorden, en nog nooit is een dergelijke dialoog geëindigd met de conclusie: je kletst uit je nek, Leonardo.
Ik heb die mail openbaar gemaakt, op De Correspondent. Toen kwam de druppel. Eén van de "believers" suggereerde dat een (mede-)lid van De Correspondent deze tekst had geproduceerd en dat de secretaresse die, "verpakt" als dé geldende mening, aan mij had doen toekomen. Als ik nou gewoon even de secretaresse raadpleegde.
Ik moest dus aannemen dat medeleden anoniem over mij mochten klagen en dat De Correspondent daarnaar handelde. Ik moest mij dus in gedachten verplaatsen in de tijd, naar tijden ver voor De Verlichting, waarin de Kerk zo haar eigen methodes had om af te rekenen met ketterijen.
Ja, hallooooooh ... zo gaan we niet met elkaar om.
Ik weet niet of dat van deze tijd is, zoiets is in ieder geval niet van mijn tijd.
Mijn credo is dit. Ernst-Jan Pfauth en Rob Wijnberg zijn verantwoordelijk voor die krant. Hoe ze dat doen, en wat ze daarmee doen is hun eigen zaak - het is hun krant. Als ze mij willen kapittelen voor dingen die ze niet aanstaan is dat hun goeie recht.
Voor mij is het heel simpel. Als iemand regeltjes stelt in een ruimte die ik niet hoef binnen te gaan, en die regeltjes bevallen mij niet ... wel, dan blijf ik weg uit die ruimte.
En zo heb ik besloten De Correspondent te laten voor wat ie is, en gedag te zeggen.
Een illusie armer en een ervaring rijker.
NB in komende posts zal ik twee van die "verhaaltjes" aan de orde stellen:
- over duurzaamheid, en de melancholie die ik daarachter vermoed
volg deze link
- de functie van banken, en het geld lenen dat geld kost volg deze link
En ik voel me verplicht na te denken over de verhouding tussen verhaaltjes en idealen.
No comments:
Post a Comment