Vlak voordat ik door de hoofdredacteur werd aangesproken op de toon van mijn bijdragen, en door "de secretaresse" op het off topic karakter daarvan en het ontbreken van iedere vorm van onderbouwing, had ik een bijdrage afgeleverd, onder een artikel van Rob Wijnberg over studeren en geld lenen (excuus: eerst geld lenen en dan studeren, de zaken netjes in de juiste volgorde), waarvan ik me kan voorstellen dat die de toorn van de correspondent van dienst en van cohorten van het ledenbestand van De Correspondent heeft opgeroepen.
Die bijdrage luidde als volgt:
"
"Geld lenen is heel erg slecht" zei een baas van de financierings-afdeling in ons bedrijf. "Eigenlijk is er maar één ding slechter: dat is naar de hoeren gaan."
De man kende calvinistisch Nederland.
"Nee" zei een bijdehandje - die het nog ver zou schoppen in deze wereld - "geld lenen om naar de hoeren te gaan, dat is het ergste wat er is."
Als naar de hoeren gaan een zonde voor je is, wel, dan heb je het makkelijk. Maar als je nou graag naar de hoeren gaat, en je hebt geen geld ... tja, dan zal je een keuze moeten maken.
"
Eén lid, een gelovige uiteraard, sprak mij aan: blijf even serieus, wil je.
Om verschillende redenen was ik zelden zo serieus.
Los van dat ik mij zeer kan amuseren met deze dialoog, en met de wending die die neemt: dit gesprek heeft daadwerkelijk plaats gevonden. En dat mag geen wonder heten in ons calvinistische landje.
Of het een calvinistische zonde zou moeten zijn, geld lenen, weet ik niet - ze zeggen in die kringen dat je moet woekeren met je talenten; en je kan niet woekeren met talenten als een ander daarvoor niet wil betalen.
Toen Ford de idee opvatte van efficiency in de auto-industrie --> lagere prijzen --> ook de kleinere man een auto --> grotere omzet (en zo kom je dan uit bij Den Uyl's "iedere arbeider in een autootje") had hij natuurlijk volgens de legioenen van de rechtvaardige inkomensverdeling zijn eigen arbeiders als eerste een auto moeten geven. Immers, wat je produceert daar mag je toch op z'n minst zelf van genieten. Of een salaris waarvan je jezelf met gemak een autootje kon veroorloven.
Daar komt natuurlijk een probleem om de hoek.
De buurman van de man in de autofabriek, die in de broodfabriek werkt, moet ook een autootje kunnen rijden. Okay, je zou kunnen zeggen: die buurman eet gratis brood, dat is nu eenmaal zijn stiel ... maar hoe kan er dan iets terecht komen van die betere inkomensverdeling.
De communistische maatschappij, daar meenden ze dat geregeld te hebben, maar daar hoor ik hier niemand van die westerse legioenen de loftrompet over steken. Dankzij ons vrijheidsideaal hebben we met dat achterlijke systeem van die tirannen uit het Oosten - Reagan zij geloofd en geprezen! - definitief afgerekend.
En dankzij die vrijheid kunnen we in deze kapitalistische wereld zomaar iets roepen ... dat mag, da's makkelijk. Een roeptoeter achterna lopen ... nog gemakkelijker. Maar over de consequenties nadenken, de vraag hoe dat te organiseren beantwoorden ...
Een auto ruil je niet tegen een brood, noch in een communistisch, noch in een kapitalistisch model.
Dus de arbeider gaat sparen. En omdat Ford zijn arbeiders iets beter betaalde konden die ook sparen. U voelt natuurlijk wel dat er iets paradoxaals aankomt, maar we gaan toch maar even stap voor stap verder.
Consumptief sparen zou je dit kunnen noemen. Niet sparen om te investeren, maar sparen om een autootje te kunnen rijden. Maar dat sparen moet wel iets opbrengen, en omdat er mensen zijn die geld lenen ...
Terzijde: er zijn wel gelovigen die denken dat Marx de banken niet zag zitten. Dat is een misverstand. In Marx' utopie, wanneer die uitgekomen was, was er geen banksysteem nodig geweest. Maar zolang die utopie nog niet was gerealiseerd zag Marx een functie voor een bank, die op een nette manier het spaargeld van de arbeider bewaakte en hem de vergoeding gaf die hem toekwam, omdat een ander betaalde voor het gebruik van dat spaargeld.
En daar zijn we bij het paradoxale aanbeland: we willen wel dat de arbeider spaart, we willen wel dat hij daar rente over krijgt, maar we willen niet dat ie geld leent.
Let op: brood kopen kost geld!
Die waarschuwing wel eens gezien?
Wel, hier staat ie.
En deze waarschuwing is niet idioter dan die andere waarschuwing, die door onze verontruste, wat zeg ik, zeer geschokte regelgevers in Den Haag is bedacht.
Het is waar: wie zelf meel koopt, en dat met de handen mengt met gist en water, en een oven warm maakt, die heeft binnen een paar uur een brood.
Je zou je natuurlijk iets af kunnen vragen over efficiency. Terwijl de bakker brood voor je bakt, kun jij met je handen op een andere manier geld verdienen.
Da's waar: zo zou je je ook iets af kunnen vragen m.b.t. de functie van banken, of de functie van geld lenen ... de omloopsnelheid van het ruilmiddel ... consumptie die zich naar productie kan richten ... werkgelegenheid ...
Van Rob Wijnberg als filosoof mag ik dat soort genuanceerde denken verwachten.
Van Rob Wijnberg als hoofdcorrespondent die leiding geeft aan het bestrijden van wanen van de dag, en zich daartoe omringd heeft met economen voor dat soort vraagstukken, mag ik dat soort genuanceerde denken verwachten.
Van Rob Wijnberg als consument die in een huis woont dat met andermans spaargeld is gefinancierd, mag ik dat soort genuanceerde denken verwachten.
Daarbij mag je ook nadenken over een "betere" inkomensverdeling. Maar één ding staat als een paal boven water: er zijn nu eenmaal consumptiemiddelen - niet alleen het autootje, maar ook de studie om piloot (of politicus) te kunnen worden - die niet met het in eigen portemonnee beschikbare geld te betalen zijn; de afzet en het gebruik daarvan zal dus georganiseerd moeten worden.
Let op: geld lenen kost geld!
't Is waar: om van iets te genieten zal je iets op moeten offeren: van wat je nu hebt, of van wat je in de toekomst aan potentie hebt.
Ofwel: als je graag naar de hoeren gaat, en je hebt geen geld, dan zul je een keuze moeten maken.
NB Dit is één van de 4 posts waarbij ik inga op mijn kortstondige liaison met De Correspondent; hier wordt het hoe en waarom toegelicht
No comments:
Post a Comment