De NRC probeert het steeds opnieuw. Het mag dan een gekleurde blauwhelm zijn die hier de lieve vrede rondom Sinterklaas wil verstoren, maar het is toch onze eigenste NRC die ons het kerstfeest af wil pakken. Steeds weten ze weer een schrijfster te vinden die ons een opiniestuk voorlegt waarin gesuggereerd wordt dat Kerst vanwege de stress beter maar niet gevierd kan worden. Zo was daar een paar jaar geleden Heleen Crul, columniste bij o.a. Margriet, die een stressfactor zag in grootouders die, gescheiden en dus met nieuwe partner, juist dan en altijd op hetzelfde moment langs wilden komen. En dit jaar hebben we de schrijfster Sofie Roozendaal, columniste bij o.a. Mijn Geheim, die het met haar hele familie aan de stok heeft - of daarmee niet aan de stok wil krijgen tijdens de kerstdagen.
Het kan toch niet aan de werkplek van de dames liggen: de blauwhelmen van de UNO zijn er toch om vrede te brengen, Margriet en Mijn Geheim zijn juist verzot op die momenten waarop warme sfeer gemaakt kan worden.
Bij ons thuis, mijn eerste thuis, daar waar ik opgegroeid ben, hebben we nooit last van kerststress gehad. Maar ja, ìk kom dan ook uit een rare familie.
Mijn oma, al jong weduwe, miste haar man lichamelijk zo, dat ze het deed met de bok. Ze noemde het beest zelfs Johan, naar mijn allang door de wormen opgevreten opa. Ze zei ook nog lieve woordjes tegen hem.
Maar mijn vader was onverbiddelijk. Als hij haar uitnodigde voor het kerstmaal en zij hem vroeg of Johan mee mocht komen zei hij altijd: die geit komt niet aan tafel. Trouwens ook niet op tafel, veel te taai, voegde hij er aan toe.
Als mijn vader het vlees aansneed, wilde het grapje op de kerstavond nog wel eens terugkomen. Oma glimlachte dan wat naar ons.
Maar niks geen stress.
De broer van mijn moeder was zijn leven lang vrijgezel. Als oudste zoon moet hij sprekend zijn vader zijn geweest, mijn andere opa die ik nooit heb gekend. Een opa die nooit vies was van een lekkere meid, ging het verhaal in ons dorp. En aartken naar zijn vaârken, zoals de Vlaming zegt, zodat mijn vader, als hij hem voor het kerstmaal uitnodigde, er steevast aan toevoegde: en je mag die meid van je, wie dan ook, best meenemen.
Dat was de enige spanning die wij kenden met kerst - vooraf: wie zou er met oom mee komen. En als hij dan weer alleen kwam, en mijn vader sneerde wat, dan knipoogde hij zo veelbetekenend naar mijn oma, dat ik wist: oooh, dat bedoelen ze als ze het over de bok hebben!
Maar niks geen stress.
Mijn devote tante, die wilde nog wel eens voor stress zorgen. Wij aten met kerst altijd spruitjes, door mijn vader zelf geteeld. Enig jaar waren ze lekkerder dan ooit. Iemand zei: man, man, wat zijn die spruitjes lekker. Ja, zei mijn vader, nooit te beroerd om een compliment te verzilveren, ‘k heb ze vertroeteld.
Nee, zei mijn tante, voor wie Kerst met een hoofdletter geschreven moest worden, dat doet de Almachtige, wiens Zoons geboorte wij nu vieren. Eere zij God in den Hooge.
Nou, zei mijn vader, als ik het onkruid niet had gewied en als ik er geen water ...
Mijn tante rechtte haar rug en daar kwam heel die vraag en antwoord uit Heidelberg dat door de voorzienigheid Gods, die almachtige en alom tegenwoordige kracht ... regen en droogte en alle dingen niet bij geval, maar van zijn vaderlijke hand ons toekomen.
Mijn vader zei: als jij dan voortaan de spruitjes die God zelf heeft doen groeien meeneemt en opeet, dan eten wij mijn spruitjes.
De enige stress die wij gekend hebben - stress postnatale zou je dat op z’n Italiaans kunnen noemen: mijn moeder, het grote zusje van mijn tante, heeft mijn vader een paar dagen niet aangekeken.
No comments:
Post a Comment