Maradona vroeg zich, over Suárez, af: wie heeft ie vermoord? Hij doelde op de hele zware straf die het bijtertje gekregen heeft. Ik vond dat eigenlijk nog de beste reactie. Ik heb er verder geen verstand van, maar ik geloof dat ik het ook nog met hem eens ben: ik heb wel erger dingen gezien waarvoor niet of nauwelijks gestraft werd.
Maradona voegde daar, volgens the Guardian, aan toe: ... they might as well handcuff him and throw him in Guantánamo.
Da's ook wel een goeie.
Er is nog steeds geen fatsoenlijke definitie voor terrorisme gegeven. Hier is een Italiaans jongetje op z'n vrije middag een balletje aan het trappen, is daarvoor speciaal naar Brasil gevlogen - waar kun je beter tegen een balletje trappen, nietwaar? - en dan wordt hij ineens in zijn schouder gebeten. Hoe de definitie van terrorisme er ook uit zou moeten zien, het kan niet anders dan dat aanslagen op de homo ludens, dan wel aanslagen op toeristen, daar onder vallen.
Dus dan kom je al gauw in Guantánamo.
The Guardian liet onder de kop Why Fifa’s disciplinary committee was always going to ground Luis Suárez weten: In some ways, the pantomime villain Suárez represents a convenient target for Fifa. It is tempting to wonder what it would have done had the offender been Neymar or Lionel Messi.
It is tempting to wonder, meer dan tempting to wonder zou ik zeggen, waar Owen Gibson, de schrijver van het artikel, een door de wol geverfd sportverslaggever en nu chief sports correspondent, hier precies op doelt.
Hugo Borst vond het in de huiskamer van Studio Brasil allemaal nogal erg zwaar. De man die eerst moord en brand schreeuwde dat er een grens gepasseerd was, vond dat er nu nog een keer een grens gepasseerd was. En het was zo sneu voor Liverpool. Dat je Suárez straft, alla, maar dat Liverpool daar dan ook nog onder lijdt ...
Ik weet niet of het anders kan, maar 't is wel in overeenstemming met vigerend recht. Als een (potentiele) werkgever wil weten of je een strafblad hebt, moet jij een zgn. VOG, verklaring omtrent gedrag, aanvragen, die je krijgt als je je altijd netjes hebt gedragen. Als je dan een strafblad hebt met daarop een straf die relevantie heeft voor de vragende werkgever zal die VOG niet afgegeven worden. De werkgever weet dan genoeg.
Het strafblad lijkt mij in relatie tot de werkgever in kwestie, Liverpool, zeer relevant. Dat hoeft zich dus niet bestraft te voelen. Veeleer zouden ze daar maatregelen moeten nemen.
Maar voor mij is de show gestolen door Chiellini. U weet wel, die Italiaanse voetballer, die het slachtoffer was van die beet.
Natuurlijk weet U dat, hij zocht subito alle in de buurt staande camera's op, met ontblote schouder, om in grote verontwaardiging te laten zien wat voor een aanslag er nu op hem was gepleegd. Je was als voetballer je leven toch niet meer zeker met een speler als Suárez in de buurt. Die man moest onmiddellijk van het veld af, pronti alla morte of niet, om ook nooit meer op het veld terug te keren.
Eerst toen de straf was uitgesproken, kreeg Chiellini medelijden met Suárez. Op zijn website laat hij, in het Engels, weten: At the moment my only thought is for Luis and his family, because they will face a very difficult period. I have always considered unequivocal the disciplinary interventions by the competent bodies, but at the same time I believe that the proposed formula is excessive.
Klein matennaaiertje dus.
En ik vraag me af: zijn die voetballers en zij die ons daarover berichten eigenlijk niet allemaal toe aan professionele hulp?
zie ook bijtertje
Saturday, June 28, 2014
Wednesday, June 25, 2014
bijtertje
Luis Suárez is een bijtertje. Of het een doorbijtertje is, weet ik niet. Zijn drie slachtoffers hebben wel het nodige misbaar, gebruikelijk op de voetbalvelden, gemaakt, maar hij heeft geen happen uit hun lijf genomen.
Zijn laatste beet is een zeer verse - als ik dit nu, 25 juni 2014, noteer, nog geen 24 uur geleden. Als het aan een paar zeer verontwaardigde landgenoten uit de huiskamer van Studio Brasil ligt, is dit daadwekelijk zijn laatste beet geweest. Er wordt schande van gesproken. Wat ze er mee te maken hebben weet ik niet, maar ... zijn ploeg moet zeggen: we willen je niet meer ... de bondscoach van Uruguay moet hem nooit meer in de selectie opnemen ... hij moet professionele hulp zoeken.
Ze hebben nog net niet gezegd dat de man z'n leven lang geen bal meer mag aanraken, in welke hoedanigheid dan ook, althans, ik heb het niet gehoord op die momenten dat ik mij in die huiskamer bevond.
De Italiaanse kranten spreken er ook schande van. Dat kan ik begrijpen, die zijn per slot uitgeschakeld. La Repubblica heeft een fotosequenza; een zoom van 764x660 pixels toont duidelijk sporen van wat een beet zou kunnen zijn.
Wat is er eigenlijk zo erg aan?
Wat is er zo schandalig?
Ik ben na een hockeywedstrijd een keer gebeten door de hond van één van mijn tegenstanders. Na afloop van de wedstrijd, we zullen wel gewonnen hebben. Die hond beet door.
Dat is echt erg.
Ik bloedde, en moest naar het ziekenhuis voor een tetanusinjectie.
Moet je na een beet van Suárez ook een tetanusinjectie hebben?
La Repubblica heeft geen fotosequenza van Claudio Marchisio die met de noppen op de knie van Arevalo Rios stampt voordat ie verder gaat met voetballen. De man kreeg er rood voor, maar de commentaren waren zeer zuinig. Zoiets als "terecht rood", zonder stemverheffing, zonder algemene verontwaardiging.
Iemand die bijt, altijd op torsohoogte, brengt het kapitaal van de professionele voetballer niet in gevaar. Maar iemand op de enkels trappen, of een schop tegen de schenen geven, of een elleboog in het gezicht - dat is zoiets als wanneer tijdens een concours bij een pianist, die aan een prachtige uitvoering van de Sonata Pathétique bezig is, een mededinger de klep naar beneden laat vallen.
De reactie van Chiellini gezien?
Je begrijpt dat een speler die zojuist een elleboog tussen de ogen heeft gekregen van pijn over de grond rolt. Maar bij zo'n beetje pak je de bijter bij zijn nekvel en brengt hem bij de scheidsrechter, zodat het gebit van de verdachte ter plekke vergeleken kan worden met de gebitsfoto: ja, dat is 'm.
Maar Chiellini rolt over de grond, zoals iedere voetballer die de aandacht van de scheids wil eerst over de grond rolt - daar wordt volgens mij meer op getraind dan op het nemen van strafschoppen.
Ik herinner mij het WK van 2006. Marco van Basten, die wonderschone spits, had in de wedstrijd tegen Portugal Khalid Boulahrouz opgesteld. Volgens mij met slechts één opdracht: Ronaldo, die andere wonderschone spits, uit te schakelen. Boulahrouz voldeed binnen 7 minuten aan de opdracht: hij gaf Ronaldo een doodschop, zodat die 27 hulpeloze minuten later niet meer verder kon.
Ik geloof dat ik de enige was die dacht: die man mag nooit meer een bal aanraken.
Ik geloof dat ik de enige was die dacht: hoe kan Marco van Basten, wiens enkels toch kapot geschopt zijn, zo iemand in zijn selectie opnemen ... en houden!
Ik heb nooit gehoord dat Boulahrouz professionele hulp moest zoeken.
zie ook maten naaien
Zijn laatste beet is een zeer verse - als ik dit nu, 25 juni 2014, noteer, nog geen 24 uur geleden. Als het aan een paar zeer verontwaardigde landgenoten uit de huiskamer van Studio Brasil ligt, is dit daadwekelijk zijn laatste beet geweest. Er wordt schande van gesproken. Wat ze er mee te maken hebben weet ik niet, maar ... zijn ploeg moet zeggen: we willen je niet meer ... de bondscoach van Uruguay moet hem nooit meer in de selectie opnemen ... hij moet professionele hulp zoeken.
Ze hebben nog net niet gezegd dat de man z'n leven lang geen bal meer mag aanraken, in welke hoedanigheid dan ook, althans, ik heb het niet gehoord op die momenten dat ik mij in die huiskamer bevond.
De Italiaanse kranten spreken er ook schande van. Dat kan ik begrijpen, die zijn per slot uitgeschakeld. La Repubblica heeft een fotosequenza; een zoom van 764x660 pixels toont duidelijk sporen van wat een beet zou kunnen zijn.
Wat is er eigenlijk zo erg aan?
Wat is er zo schandalig?
Ik ben na een hockeywedstrijd een keer gebeten door de hond van één van mijn tegenstanders. Na afloop van de wedstrijd, we zullen wel gewonnen hebben. Die hond beet door.
Dat is echt erg.
Ik bloedde, en moest naar het ziekenhuis voor een tetanusinjectie.
Moet je na een beet van Suárez ook een tetanusinjectie hebben?
La Repubblica heeft geen fotosequenza van Claudio Marchisio die met de noppen op de knie van Arevalo Rios stampt voordat ie verder gaat met voetballen. De man kreeg er rood voor, maar de commentaren waren zeer zuinig. Zoiets als "terecht rood", zonder stemverheffing, zonder algemene verontwaardiging.
Iemand die bijt, altijd op torsohoogte, brengt het kapitaal van de professionele voetballer niet in gevaar. Maar iemand op de enkels trappen, of een schop tegen de schenen geven, of een elleboog in het gezicht - dat is zoiets als wanneer tijdens een concours bij een pianist, die aan een prachtige uitvoering van de Sonata Pathétique bezig is, een mededinger de klep naar beneden laat vallen.
De reactie van Chiellini gezien?
Je begrijpt dat een speler die zojuist een elleboog tussen de ogen heeft gekregen van pijn over de grond rolt. Maar bij zo'n beetje pak je de bijter bij zijn nekvel en brengt hem bij de scheidsrechter, zodat het gebit van de verdachte ter plekke vergeleken kan worden met de gebitsfoto: ja, dat is 'm.
Maar Chiellini rolt over de grond, zoals iedere voetballer die de aandacht van de scheids wil eerst over de grond rolt - daar wordt volgens mij meer op getraind dan op het nemen van strafschoppen.
Ik herinner mij het WK van 2006. Marco van Basten, die wonderschone spits, had in de wedstrijd tegen Portugal Khalid Boulahrouz opgesteld. Volgens mij met slechts één opdracht: Ronaldo, die andere wonderschone spits, uit te schakelen. Boulahrouz voldeed binnen 7 minuten aan de opdracht: hij gaf Ronaldo een doodschop, zodat die 27 hulpeloze minuten later niet meer verder kon.
Ik geloof dat ik de enige was die dacht: die man mag nooit meer een bal aanraken.
Ik geloof dat ik de enige was die dacht: hoe kan Marco van Basten, wiens enkels toch kapot geschopt zijn, zo iemand in zijn selectie opnemen ... en houden!
Ik heb nooit gehoord dat Boulahrouz professionele hulp moest zoeken.
zie ook maten naaien
Sunday, June 22, 2014
duurzaamheid
Ewald Engelen, politiek filosoof en in het dagelijks leven hoogleraar financiële geografie, stukjesschrijver in De Groene en correspondent van De Correspondent, meldde in zijn laatste hoedanigheid aan de leden van die internetkrant dat hij lijstduwer was geworden van de Partij van de Dieren. In diens kielzog schreef hoofdcorrespondent Rob Wijnberg een artikel over de naam van die partij: als ze het nou de Partij van de Duurzaamheid noemden, dan zou een belangrijk argument om niet op ze te stemmen weggenomen zijn.
Of dat artikel een antwoord was aan Ewald Engelen, of gewoon een column in een reeks van willekeurige columns, weet ik niet, maar, voor zover het badinerend bedoeld was werd dat badinerende karakter toch door twee zaken getemperd.
Rob Wijnberg was zelf van mening "Ook zetten ze, in mijn ogen terecht, vol in op duurzaamheid: 40 procent in 2020, 100 procent in 2050 - geen partij die, voor zover ik weet, de lat hoger legt dan dat."
Vervolgens regende het halleluja-bijdragen van leden.
Ik zou graag willen weten wat duurzaamheid inhoudt, en wat die inzet precies van ons vraagt. Volgens Rob Wijnberg betekent dat "duurzame energie, bescherming van het milieu, herdefiniëring van welvaart in welzijn." Later "preciseerde" hij dat nog eens: "het voorzien in de behoeften en aspiraties van een samenleving in het heden op een manier die het voorzien in de behoeften en aspiraties van een samenleving in de toekomst niet in gevaar brengt."
Een lid droeg zijn steentje bij: "Als je een vis of ei eet, is die vis of dat ei zelf niet letterlijk duurzaam, maar een duurzaam geproduceerde vis of idem ei komt uit een productieketen die er op een verantwoorde wijze voor zorgt dat de productie in stand gehouden wordt ..."
Juist ja.
En weet die vis dat?
Een ander lid vond dat het landschap van zijn vader veel aangenamer was dan het landschap waar hij het mee moest doen.
Hetgeen mij deed vermoeden dat deze denkwijze gevoed wordt door een behoorlijke portie nostalgie: het tuinpad van mijn vader - hetzij het liedje van Wim Sonneveld, hetzij dat overigens mooie plaatjesboek van Rien Poortvliet.
Die gedachte werd voor mij angstaanjagende bewaarheid toen er een artikel van Rutger Bregman verscheen over de voordelen van een uitdijende overheid. Dat artikel werd geïllustreerd met foto's. Geen foto's die aangaven waar er te weinig overheid was. Die foto's brachten de overheid überhaupt niet in beeld. Nee, een aantal, ook beslist weer mooie plaatjes van (kapitalistische!) productiviteit uit de eerste helft van de vorige eeuw.
Je kunt je natuurlijk afvragen hoe je te weten komt of je een toekomst in gevaar brengt.
Je kunt je afvragen waarom een productieketen die al eeuwen meegaat, plotseling in elkaar zou storten.
Je kunt je uiteraard afvragen of dat veranderde landschap iets van doen heeft met de veranderde hoeveelheid mensen.
We voeden nu veel meer monden dan vroeger.
We kleden nu veel meer lijven dan vroeger.
We leggen nu veel meer hoofden te ruste onder veel meer daken.
De productieketens zijn noodzakelijkerwijs aangepast, het landschap is vanzelf meegegaan - en er is nog steeds toekomst.
Is die toekomst er anders op geworden? Wel, net zomin als dat het heden zich aanpast aan de waan van de tijd, zal de toekomst zich iets aan onze luimen gelegen laten liggen.
Recent zijn er twee boeken verschenen. Een van Jaffe Vink, die zijn pijlen richt op de alarmisten: Wie is er bang voor de vooruitgang? Een van Jan Paul van Soest, die zijn pijlen richt op de sceptici: De Twijfelbrigade. De recensent van de NRC bespreekt ze onder de kop De God van het klimaat en vat het verschil als volgt samen. ‘We kunnen niet geloven dat het goed gaat’, schrijft Vink. Van Soest laat op nuchtere en zakelijke toon zien dat we evenmin willen geloven dat het wel eens slecht zou kunnen gaan.
Wat mij betreft slaat NRC, wellicht ongewild, de spijker op de kop: het gaat over een god; je gelooft in die ene god - dat het allemaal goed gaat, of je gelooft in die andere god - dat we de toekomst in gevaar brengen.
Maar kan het misschien ook gespecificeerd en gekwantificeerd worden.
En zouden we, zolang we het niet kunnen specificeren, hetzij de ene kerk, hetzij de andere kerk, misschien niet wat bescheidener, een ietsje prudenter, met die zogenaamde inzichten om kunnen gaan.
Waarbij ik wel één heel specifiek accent wil leggen.
Beide geloven zijn inherent verbonden met een veranderingsproces. De toekomst ziet er nu eenmaal anders uit dan het heden.
Het ene veranderingsproces, dat van hen die er alle vertrouwen in hebben, is impliciet, min of meer autonoom.
Maar dat andere geloof, dat van die toekomstbewakers, dat van de alarmisten, heeft een bewust veranderingsproces: daar moet rechtsomkeert gemaakt worden.
Mag ik die laatste gelovigen vragen, voordat ze daadwerkelijk hun geloof in de praktijk willen brengen: kunt U ervoor zorgen dat U, bij het bewaken van de toekomst van onze kleinkinderen, het heden van mij en mijn kinderen niet in gevaar brengt.
Dat is uiteraard net zo'n moeilijke, of zo U wilt vrijblijvende vraagstelling als vragen om de toekomst te vrijwaren voor de negatieve gevolgen van ons onverantwoordelijke handelen.
En je kan overal een verhaaltje bij houden.
Vandaar dat ik een simpeler vraag heb.
Geef mij nu eens een paar politieke besluiten die ons in de richting van die 40%, of 100% duurzaamheid gaan brengen:
- wat houden die besluiten in
- wat gaat daar ingezet worden
- wie gaat die inzet betalen
- wat is de opbrengst, en hoe wordt dat vertaald in termen van duurzaamheid
- voeden we dan nog dezelfde hoeveelheid monden, kleden we dezelfde hoeveelheid lijven, en geven we dezelfde hoeveelheid hoofden een dak om onder te slapen
Bij PVV'ers krijg je nooit antwoord als je ze wat vraagt, dat ben ik gewoon.
Maar ook bij dit soort denkers moet ik het eerste antwoord nog terug krijgen.
NB Dit is één van de 4 posts waarbij ik inga op mijn kortstondige liaison met De Correspondent; hier wordt het hoe en waarom toegelicht
Of dat artikel een antwoord was aan Ewald Engelen, of gewoon een column in een reeks van willekeurige columns, weet ik niet, maar, voor zover het badinerend bedoeld was werd dat badinerende karakter toch door twee zaken getemperd.
Rob Wijnberg was zelf van mening "Ook zetten ze, in mijn ogen terecht, vol in op duurzaamheid: 40 procent in 2020, 100 procent in 2050 - geen partij die, voor zover ik weet, de lat hoger legt dan dat."
Vervolgens regende het halleluja-bijdragen van leden.
Ik zou graag willen weten wat duurzaamheid inhoudt, en wat die inzet precies van ons vraagt. Volgens Rob Wijnberg betekent dat "duurzame energie, bescherming van het milieu, herdefiniëring van welvaart in welzijn." Later "preciseerde" hij dat nog eens: "het voorzien in de behoeften en aspiraties van een samenleving in het heden op een manier die het voorzien in de behoeften en aspiraties van een samenleving in de toekomst niet in gevaar brengt."
Een lid droeg zijn steentje bij: "Als je een vis of ei eet, is die vis of dat ei zelf niet letterlijk duurzaam, maar een duurzaam geproduceerde vis of idem ei komt uit een productieketen die er op een verantwoorde wijze voor zorgt dat de productie in stand gehouden wordt ..."
Juist ja.
En weet die vis dat?
Een ander lid vond dat het landschap van zijn vader veel aangenamer was dan het landschap waar hij het mee moest doen.
Hetgeen mij deed vermoeden dat deze denkwijze gevoed wordt door een behoorlijke portie nostalgie: het tuinpad van mijn vader - hetzij het liedje van Wim Sonneveld, hetzij dat overigens mooie plaatjesboek van Rien Poortvliet.
Die gedachte werd voor mij angstaanjagende bewaarheid toen er een artikel van Rutger Bregman verscheen over de voordelen van een uitdijende overheid. Dat artikel werd geïllustreerd met foto's. Geen foto's die aangaven waar er te weinig overheid was. Die foto's brachten de overheid überhaupt niet in beeld. Nee, een aantal, ook beslist weer mooie plaatjes van (kapitalistische!) productiviteit uit de eerste helft van de vorige eeuw.
Je kunt je natuurlijk afvragen hoe je te weten komt of je een toekomst in gevaar brengt.
Je kunt je afvragen waarom een productieketen die al eeuwen meegaat, plotseling in elkaar zou storten.
Je kunt je uiteraard afvragen of dat veranderde landschap iets van doen heeft met de veranderde hoeveelheid mensen.
We voeden nu veel meer monden dan vroeger.
We kleden nu veel meer lijven dan vroeger.
We leggen nu veel meer hoofden te ruste onder veel meer daken.
De productieketens zijn noodzakelijkerwijs aangepast, het landschap is vanzelf meegegaan - en er is nog steeds toekomst.
Is die toekomst er anders op geworden? Wel, net zomin als dat het heden zich aanpast aan de waan van de tijd, zal de toekomst zich iets aan onze luimen gelegen laten liggen.
Recent zijn er twee boeken verschenen. Een van Jaffe Vink, die zijn pijlen richt op de alarmisten: Wie is er bang voor de vooruitgang? Een van Jan Paul van Soest, die zijn pijlen richt op de sceptici: De Twijfelbrigade. De recensent van de NRC bespreekt ze onder de kop De God van het klimaat en vat het verschil als volgt samen. ‘We kunnen niet geloven dat het goed gaat’, schrijft Vink. Van Soest laat op nuchtere en zakelijke toon zien dat we evenmin willen geloven dat het wel eens slecht zou kunnen gaan.
Wat mij betreft slaat NRC, wellicht ongewild, de spijker op de kop: het gaat over een god; je gelooft in die ene god - dat het allemaal goed gaat, of je gelooft in die andere god - dat we de toekomst in gevaar brengen.
Maar kan het misschien ook gespecificeerd en gekwantificeerd worden.
En zouden we, zolang we het niet kunnen specificeren, hetzij de ene kerk, hetzij de andere kerk, misschien niet wat bescheidener, een ietsje prudenter, met die zogenaamde inzichten om kunnen gaan.
Waarbij ik wel één heel specifiek accent wil leggen.
Beide geloven zijn inherent verbonden met een veranderingsproces. De toekomst ziet er nu eenmaal anders uit dan het heden.
Het ene veranderingsproces, dat van hen die er alle vertrouwen in hebben, is impliciet, min of meer autonoom.
Maar dat andere geloof, dat van die toekomstbewakers, dat van de alarmisten, heeft een bewust veranderingsproces: daar moet rechtsomkeert gemaakt worden.
Mag ik die laatste gelovigen vragen, voordat ze daadwerkelijk hun geloof in de praktijk willen brengen: kunt U ervoor zorgen dat U, bij het bewaken van de toekomst van onze kleinkinderen, het heden van mij en mijn kinderen niet in gevaar brengt.
Dat is uiteraard net zo'n moeilijke, of zo U wilt vrijblijvende vraagstelling als vragen om de toekomst te vrijwaren voor de negatieve gevolgen van ons onverantwoordelijke handelen.
En je kan overal een verhaaltje bij houden.
Vandaar dat ik een simpeler vraag heb.
Geef mij nu eens een paar politieke besluiten die ons in de richting van die 40%, of 100% duurzaamheid gaan brengen:
- wat houden die besluiten in
- wat gaat daar ingezet worden
- wie gaat die inzet betalen
- wat is de opbrengst, en hoe wordt dat vertaald in termen van duurzaamheid
- voeden we dan nog dezelfde hoeveelheid monden, kleden we dezelfde hoeveelheid lijven, en geven we dezelfde hoeveelheid hoofden een dak om onder te slapen
Bij PVV'ers krijg je nooit antwoord als je ze wat vraagt, dat ben ik gewoon.
Maar ook bij dit soort denkers moet ik het eerste antwoord nog terug krijgen.
NB Dit is één van de 4 posts waarbij ik inga op mijn kortstondige liaison met De Correspondent; hier wordt het hoe en waarom toegelicht
let op: lenen kost geld
Vlak voordat ik door de hoofdredacteur werd aangesproken op de toon van mijn bijdragen, en door "de secretaresse" op het off topic karakter daarvan en het ontbreken van iedere vorm van onderbouwing, had ik een bijdrage afgeleverd, onder een artikel van Rob Wijnberg over studeren en geld lenen (excuus: eerst geld lenen en dan studeren, de zaken netjes in de juiste volgorde), waarvan ik me kan voorstellen dat die de toorn van de correspondent van dienst en van cohorten van het ledenbestand van De Correspondent heeft opgeroepen.
Die bijdrage luidde als volgt:
"
"Geld lenen is heel erg slecht" zei een baas van de financierings-afdeling in ons bedrijf. "Eigenlijk is er maar één ding slechter: dat is naar de hoeren gaan."
De man kende calvinistisch Nederland.
"Nee" zei een bijdehandje - die het nog ver zou schoppen in deze wereld - "geld lenen om naar de hoeren te gaan, dat is het ergste wat er is."
Als naar de hoeren gaan een zonde voor je is, wel, dan heb je het makkelijk. Maar als je nou graag naar de hoeren gaat, en je hebt geen geld ... tja, dan zal je een keuze moeten maken.
"
Eén lid, een gelovige uiteraard, sprak mij aan: blijf even serieus, wil je.
Om verschillende redenen was ik zelden zo serieus.
Los van dat ik mij zeer kan amuseren met deze dialoog, en met de wending die die neemt: dit gesprek heeft daadwerkelijk plaats gevonden. En dat mag geen wonder heten in ons calvinistische landje.
Of het een calvinistische zonde zou moeten zijn, geld lenen, weet ik niet - ze zeggen in die kringen dat je moet woekeren met je talenten; en je kan niet woekeren met talenten als een ander daarvoor niet wil betalen.
Toen Ford de idee opvatte van efficiency in de auto-industrie --> lagere prijzen --> ook de kleinere man een auto --> grotere omzet (en zo kom je dan uit bij Den Uyl's "iedere arbeider in een autootje") had hij natuurlijk volgens de legioenen van de rechtvaardige inkomensverdeling zijn eigen arbeiders als eerste een auto moeten geven. Immers, wat je produceert daar mag je toch op z'n minst zelf van genieten. Of een salaris waarvan je jezelf met gemak een autootje kon veroorloven.
Daar komt natuurlijk een probleem om de hoek.
De buurman van de man in de autofabriek, die in de broodfabriek werkt, moet ook een autootje kunnen rijden. Okay, je zou kunnen zeggen: die buurman eet gratis brood, dat is nu eenmaal zijn stiel ... maar hoe kan er dan iets terecht komen van die betere inkomensverdeling.
De communistische maatschappij, daar meenden ze dat geregeld te hebben, maar daar hoor ik hier niemand van die westerse legioenen de loftrompet over steken. Dankzij ons vrijheidsideaal hebben we met dat achterlijke systeem van die tirannen uit het Oosten - Reagan zij geloofd en geprezen! - definitief afgerekend.
En dankzij die vrijheid kunnen we in deze kapitalistische wereld zomaar iets roepen ... dat mag, da's makkelijk. Een roeptoeter achterna lopen ... nog gemakkelijker. Maar over de consequenties nadenken, de vraag hoe dat te organiseren beantwoorden ...
Een auto ruil je niet tegen een brood, noch in een communistisch, noch in een kapitalistisch model.
Dus de arbeider gaat sparen. En omdat Ford zijn arbeiders iets beter betaalde konden die ook sparen. U voelt natuurlijk wel dat er iets paradoxaals aankomt, maar we gaan toch maar even stap voor stap verder.
Consumptief sparen zou je dit kunnen noemen. Niet sparen om te investeren, maar sparen om een autootje te kunnen rijden. Maar dat sparen moet wel iets opbrengen, en omdat er mensen zijn die geld lenen ...
Terzijde: er zijn wel gelovigen die denken dat Marx de banken niet zag zitten. Dat is een misverstand. In Marx' utopie, wanneer die uitgekomen was, was er geen banksysteem nodig geweest. Maar zolang die utopie nog niet was gerealiseerd zag Marx een functie voor een bank, die op een nette manier het spaargeld van de arbeider bewaakte en hem de vergoeding gaf die hem toekwam, omdat een ander betaalde voor het gebruik van dat spaargeld.
En daar zijn we bij het paradoxale aanbeland: we willen wel dat de arbeider spaart, we willen wel dat hij daar rente over krijgt, maar we willen niet dat ie geld leent.
Let op: brood kopen kost geld!
Die waarschuwing wel eens gezien?
Wel, hier staat ie.
En deze waarschuwing is niet idioter dan die andere waarschuwing, die door onze verontruste, wat zeg ik, zeer geschokte regelgevers in Den Haag is bedacht.
Het is waar: wie zelf meel koopt, en dat met de handen mengt met gist en water, en een oven warm maakt, die heeft binnen een paar uur een brood.
Je zou je natuurlijk iets af kunnen vragen over efficiency. Terwijl de bakker brood voor je bakt, kun jij met je handen op een andere manier geld verdienen.
Da's waar: zo zou je je ook iets af kunnen vragen m.b.t. de functie van banken, of de functie van geld lenen ... de omloopsnelheid van het ruilmiddel ... consumptie die zich naar productie kan richten ... werkgelegenheid ...
Van Rob Wijnberg als filosoof mag ik dat soort genuanceerde denken verwachten.
Van Rob Wijnberg als hoofdcorrespondent die leiding geeft aan het bestrijden van wanen van de dag, en zich daartoe omringd heeft met economen voor dat soort vraagstukken, mag ik dat soort genuanceerde denken verwachten.
Van Rob Wijnberg als consument die in een huis woont dat met andermans spaargeld is gefinancierd, mag ik dat soort genuanceerde denken verwachten.
Daarbij mag je ook nadenken over een "betere" inkomensverdeling. Maar één ding staat als een paal boven water: er zijn nu eenmaal consumptiemiddelen - niet alleen het autootje, maar ook de studie om piloot (of politicus) te kunnen worden - die niet met het in eigen portemonnee beschikbare geld te betalen zijn; de afzet en het gebruik daarvan zal dus georganiseerd moeten worden.
Let op: geld lenen kost geld!
't Is waar: om van iets te genieten zal je iets op moeten offeren: van wat je nu hebt, of van wat je in de toekomst aan potentie hebt.
Ofwel: als je graag naar de hoeren gaat, en je hebt geen geld, dan zul je een keuze moeten maken.
NB Dit is één van de 4 posts waarbij ik inga op mijn kortstondige liaison met De Correspondent; hier wordt het hoe en waarom toegelicht
Die bijdrage luidde als volgt:
"
"Geld lenen is heel erg slecht" zei een baas van de financierings-afdeling in ons bedrijf. "Eigenlijk is er maar één ding slechter: dat is naar de hoeren gaan."
De man kende calvinistisch Nederland.
"Nee" zei een bijdehandje - die het nog ver zou schoppen in deze wereld - "geld lenen om naar de hoeren te gaan, dat is het ergste wat er is."
Als naar de hoeren gaan een zonde voor je is, wel, dan heb je het makkelijk. Maar als je nou graag naar de hoeren gaat, en je hebt geen geld ... tja, dan zal je een keuze moeten maken.
"
Eén lid, een gelovige uiteraard, sprak mij aan: blijf even serieus, wil je.
Om verschillende redenen was ik zelden zo serieus.
Los van dat ik mij zeer kan amuseren met deze dialoog, en met de wending die die neemt: dit gesprek heeft daadwerkelijk plaats gevonden. En dat mag geen wonder heten in ons calvinistische landje.
Of het een calvinistische zonde zou moeten zijn, geld lenen, weet ik niet - ze zeggen in die kringen dat je moet woekeren met je talenten; en je kan niet woekeren met talenten als een ander daarvoor niet wil betalen.
Toen Ford de idee opvatte van efficiency in de auto-industrie --> lagere prijzen --> ook de kleinere man een auto --> grotere omzet (en zo kom je dan uit bij Den Uyl's "iedere arbeider in een autootje") had hij natuurlijk volgens de legioenen van de rechtvaardige inkomensverdeling zijn eigen arbeiders als eerste een auto moeten geven. Immers, wat je produceert daar mag je toch op z'n minst zelf van genieten. Of een salaris waarvan je jezelf met gemak een autootje kon veroorloven.
Daar komt natuurlijk een probleem om de hoek.
De buurman van de man in de autofabriek, die in de broodfabriek werkt, moet ook een autootje kunnen rijden. Okay, je zou kunnen zeggen: die buurman eet gratis brood, dat is nu eenmaal zijn stiel ... maar hoe kan er dan iets terecht komen van die betere inkomensverdeling.
De communistische maatschappij, daar meenden ze dat geregeld te hebben, maar daar hoor ik hier niemand van die westerse legioenen de loftrompet over steken. Dankzij ons vrijheidsideaal hebben we met dat achterlijke systeem van die tirannen uit het Oosten - Reagan zij geloofd en geprezen! - definitief afgerekend.
En dankzij die vrijheid kunnen we in deze kapitalistische wereld zomaar iets roepen ... dat mag, da's makkelijk. Een roeptoeter achterna lopen ... nog gemakkelijker. Maar over de consequenties nadenken, de vraag hoe dat te organiseren beantwoorden ...
Een auto ruil je niet tegen een brood, noch in een communistisch, noch in een kapitalistisch model.
Dus de arbeider gaat sparen. En omdat Ford zijn arbeiders iets beter betaalde konden die ook sparen. U voelt natuurlijk wel dat er iets paradoxaals aankomt, maar we gaan toch maar even stap voor stap verder.
Consumptief sparen zou je dit kunnen noemen. Niet sparen om te investeren, maar sparen om een autootje te kunnen rijden. Maar dat sparen moet wel iets opbrengen, en omdat er mensen zijn die geld lenen ...
Terzijde: er zijn wel gelovigen die denken dat Marx de banken niet zag zitten. Dat is een misverstand. In Marx' utopie, wanneer die uitgekomen was, was er geen banksysteem nodig geweest. Maar zolang die utopie nog niet was gerealiseerd zag Marx een functie voor een bank, die op een nette manier het spaargeld van de arbeider bewaakte en hem de vergoeding gaf die hem toekwam, omdat een ander betaalde voor het gebruik van dat spaargeld.
En daar zijn we bij het paradoxale aanbeland: we willen wel dat de arbeider spaart, we willen wel dat hij daar rente over krijgt, maar we willen niet dat ie geld leent.
Let op: brood kopen kost geld!
Die waarschuwing wel eens gezien?
Wel, hier staat ie.
En deze waarschuwing is niet idioter dan die andere waarschuwing, die door onze verontruste, wat zeg ik, zeer geschokte regelgevers in Den Haag is bedacht.
Het is waar: wie zelf meel koopt, en dat met de handen mengt met gist en water, en een oven warm maakt, die heeft binnen een paar uur een brood.
Je zou je natuurlijk iets af kunnen vragen over efficiency. Terwijl de bakker brood voor je bakt, kun jij met je handen op een andere manier geld verdienen.
Da's waar: zo zou je je ook iets af kunnen vragen m.b.t. de functie van banken, of de functie van geld lenen ... de omloopsnelheid van het ruilmiddel ... consumptie die zich naar productie kan richten ... werkgelegenheid ...
Van Rob Wijnberg als filosoof mag ik dat soort genuanceerde denken verwachten.
Van Rob Wijnberg als hoofdcorrespondent die leiding geeft aan het bestrijden van wanen van de dag, en zich daartoe omringd heeft met economen voor dat soort vraagstukken, mag ik dat soort genuanceerde denken verwachten.
Van Rob Wijnberg als consument die in een huis woont dat met andermans spaargeld is gefinancierd, mag ik dat soort genuanceerde denken verwachten.
Daarbij mag je ook nadenken over een "betere" inkomensverdeling. Maar één ding staat als een paal boven water: er zijn nu eenmaal consumptiemiddelen - niet alleen het autootje, maar ook de studie om piloot (of politicus) te kunnen worden - die niet met het in eigen portemonnee beschikbare geld te betalen zijn; de afzet en het gebruik daarvan zal dus georganiseerd moeten worden.
Let op: geld lenen kost geld!
't Is waar: om van iets te genieten zal je iets op moeten offeren: van wat je nu hebt, of van wat je in de toekomst aan potentie hebt.
Ofwel: als je graag naar de hoeren gaat, en je hebt geen geld, dan zul je een keuze moeten maken.
NB Dit is één van de 4 posts waarbij ik inga op mijn kortstondige liaison met De Correspondent; hier wordt het hoe en waarom toegelicht
Monday, June 16, 2014
Saturday, June 14, 2014
de correspondent
Ongeveer twee en een halve maand heeft het geduurd, het samengaan tussen De Correspondent en mijn persoontje.
Veel te laat had ik lucht gekregen van de oprichting van deze internetkrant door Rob Wijnberg en Ernst Pfauth. Ik "kende" Rob Wijnberg van de NRC, van een optreden bij Buitenhof en nog wat van die dingen. Ik was gecharmeerd van zijn manier van doen.
Ik heb mij direct geabonneerd. En ik werd onmiddellijk verliefd, schreef ik. Wat verliefd is weet ik niet meer zo goed, maar ik bedoelde mijn verhouding tot dit nieuwe initiatief zo positief mogelijk uit te drukken.
Hetgeen geholpen werd door het eerste artikel van Rob Wijnberg waarmee ik kennismaakte: de middelvinger voor Wilders. Ik dacht: hier nemen ze geen blad voor de mond. En, hier hoef je geen blad voor de mond te nemen.
Er wenkten een paar aantrekkelijke perspectieven:
- omgeven te zijn door jonge honden: Vera Mulder is zo'n jonge hond - ik mag haar graag aanbevelen (ik denk ook dat ze onderbetaald wordt)
- een rustig sitebeeld zonder enige vorm van reclame
- frisse teksten (whatever dat gevoel verder mag betekenen, maar het was een eerste indruk)
- kunnen reageren zonder dat daar een moderator tussen zit
Zeg maar dat de site niet heeft gebracht wat ik ervan verwachtte. Dat zal deels gekomen zijn door mijn hoge verwachtingen. Maar, ik heb me ermee vermaakt doordat ik op alle mogelijke manieren mijn energie kwijt kon, in het opschrijven van wat ik zo nu en dan nodig vond op te schrijven.
Waar ze mij nooit in teleur hebben kunnen stellen: het credo over waan van de dag. Ik heb daar nooit in geloofd. Ik heb door De Correspondent ook niet leren onderscheiden wat wel en niet de waan van de dag is.
In één ding ben ik heel erg teleurgesteld geworden.
Ik ben vroeger toen ik een klein kind was als gelovige opgevoed. Mij zijn veel verhaaltjes verteld. Door mijn vader, door de dominee. Volgens sommigen zelfs door God: een stem waar ik goed naar moest luisteren, want anders volgden klapjes.
Er worden bij De Correspondent ook veel verhaaltjes verteld. Op dezelfde manier, bedoel ik. Door zogenaamde autoriteiten. Op eenzelfde drammerige manier als thuis, op de Christelijke school, op de zondagschool. Op eenzelfde herderlijke manier als in de kerk, op catechisatie.
En ik voel me ook among believers.
Over de "scheve" ook wel "onrechtvaardige" inkomensverdeling.
Over duurzaamheid.
Over de functie van de banken.
Over de grote nadelen van de huidige maatschappelijke inrichting.
Een soort puinhoopverhalen a la Pim Fortuyn, maar dan "redelijker" geformuleerd. En altijd getekend door correspondenten, die dankzij de huidige inrichting van de maatschappij, en die hele context, op hun manier kunnen werken aan hun biografie.
En als Elizabeth Warren de rijken in Amerika mag voorhouden dat ze het echt niet in hun eentje hebben gedaan, dan mag ik Pfauth en Wijnberg c.s. toch wel wijzen op de rijkdom die zij "van thuis hebben meegekregen", alle ellende ten spijt.
Ik ben op de verkeerde gevallen, zeg maar.
Daar is het waar we botsten, De Correspondent en ik. Die verhaaltjes, dat wat geloofd wordt, daar wilde ik graag, soms te graag wellicht, tegenin gaan. Dat wordt ook in die kringen, net als bij de gelovigen, niet gewaardeerd. En zo werd ik eerst, door de hoofdcorrespondent, aangesproken op mijn toon. En vervolgens kreeg ik van de secretaresse een briefje waarin ze mij meedeelde "Uw bijdragen onder stukken [...] zijn zelden tot nooit onderbouwd of constructief." en mij uitnodigde om mij in de toekomst naar "haar" aanwijzingen te gedragen.
Ik geloof dat ik dat nog het meest erge vond: die tekst is uiteraard niet van de secretaresse, die tekst is van Rob Wijnberg en Ernst-Jan Pfauth. Geen jonge honden - eerder laffe honden, zou ik zeggen - maar door de wol geverfd in het publiciteitscircuit, waan van de dag of geen waan van de dag, en beide intensief bezig met hun eigen biografie.
Dat mogen ze van mij. Maar als je dan zo graag leugens wilt ontmaskeren van grote bedrijven en grote borstkloppers, wees dan zo eerlijk, en verberg je niet achter een secretaresse als je zelf een leugen wilt verspreiden.
Want er staat daar in ieder geval een pertinente leugen: "... zelden tot nooit onderbouwd". Je kan van mening verschillen over "zelden of nooit" maar een feit is een feit: nog nooit heeft iemand een vraag gesteld over een bijdrage van mij die ik niet kon beantwoorden, en nog nooit is een dergelijke dialoog geëindigd met de conclusie: je kletst uit je nek, Leonardo.
Ik heb die mail openbaar gemaakt, op De Correspondent. Toen kwam de druppel. Eén van de "believers" suggereerde dat een (mede-)lid van De Correspondent deze tekst had geproduceerd en dat de secretaresse die, "verpakt" als dé geldende mening, aan mij had doen toekomen. Als ik nou gewoon even de secretaresse raadpleegde.
Ik moest dus aannemen dat medeleden anoniem over mij mochten klagen en dat De Correspondent daarnaar handelde. Ik moest mij dus in gedachten verplaatsen in de tijd, naar tijden ver voor De Verlichting, waarin de Kerk zo haar eigen methodes had om af te rekenen met ketterijen.
Ja, hallooooooh ... zo gaan we niet met elkaar om.
Ik weet niet of dat van deze tijd is, zoiets is in ieder geval niet van mijn tijd.
Mijn credo is dit. Ernst-Jan Pfauth en Rob Wijnberg zijn verantwoordelijk voor die krant. Hoe ze dat doen, en wat ze daarmee doen is hun eigen zaak - het is hun krant. Als ze mij willen kapittelen voor dingen die ze niet aanstaan is dat hun goeie recht.
Voor mij is het heel simpel. Als iemand regeltjes stelt in een ruimte die ik niet hoef binnen te gaan, en die regeltjes bevallen mij niet ... wel, dan blijf ik weg uit die ruimte. En zo heb ik besloten De Correspondent te laten voor wat ie is, en gedag te zeggen.
Een illusie armer en een ervaring rijker.
NB in komende posts zal ik twee van die "verhaaltjes" aan de orde stellen:
- over duurzaamheid, en de melancholie die ik daarachter vermoed
volg deze link
- de functie van banken, en het geld lenen dat geld kost volg deze link
En ik voel me verplicht na te denken over de verhouding tussen verhaaltjes en idealen.
Veel te laat had ik lucht gekregen van de oprichting van deze internetkrant door Rob Wijnberg en Ernst Pfauth. Ik "kende" Rob Wijnberg van de NRC, van een optreden bij Buitenhof en nog wat van die dingen. Ik was gecharmeerd van zijn manier van doen.
Ik heb mij direct geabonneerd. En ik werd onmiddellijk verliefd, schreef ik. Wat verliefd is weet ik niet meer zo goed, maar ik bedoelde mijn verhouding tot dit nieuwe initiatief zo positief mogelijk uit te drukken.
Hetgeen geholpen werd door het eerste artikel van Rob Wijnberg waarmee ik kennismaakte: de middelvinger voor Wilders. Ik dacht: hier nemen ze geen blad voor de mond. En, hier hoef je geen blad voor de mond te nemen.
Er wenkten een paar aantrekkelijke perspectieven:
- omgeven te zijn door jonge honden: Vera Mulder is zo'n jonge hond - ik mag haar graag aanbevelen (ik denk ook dat ze onderbetaald wordt)
- een rustig sitebeeld zonder enige vorm van reclame
- frisse teksten (whatever dat gevoel verder mag betekenen, maar het was een eerste indruk)
- kunnen reageren zonder dat daar een moderator tussen zit
Zeg maar dat de site niet heeft gebracht wat ik ervan verwachtte. Dat zal deels gekomen zijn door mijn hoge verwachtingen. Maar, ik heb me ermee vermaakt doordat ik op alle mogelijke manieren mijn energie kwijt kon, in het opschrijven van wat ik zo nu en dan nodig vond op te schrijven.
Waar ze mij nooit in teleur hebben kunnen stellen: het credo over waan van de dag. Ik heb daar nooit in geloofd. Ik heb door De Correspondent ook niet leren onderscheiden wat wel en niet de waan van de dag is.
In één ding ben ik heel erg teleurgesteld geworden.
Ik ben vroeger toen ik een klein kind was als gelovige opgevoed. Mij zijn veel verhaaltjes verteld. Door mijn vader, door de dominee. Volgens sommigen zelfs door God: een stem waar ik goed naar moest luisteren, want anders volgden klapjes.
Er worden bij De Correspondent ook veel verhaaltjes verteld. Op dezelfde manier, bedoel ik. Door zogenaamde autoriteiten. Op eenzelfde drammerige manier als thuis, op de Christelijke school, op de zondagschool. Op eenzelfde herderlijke manier als in de kerk, op catechisatie.
En ik voel me ook among believers.
Over de "scheve" ook wel "onrechtvaardige" inkomensverdeling.
Over duurzaamheid.
Over de functie van de banken.
Over de grote nadelen van de huidige maatschappelijke inrichting.
Een soort puinhoopverhalen a la Pim Fortuyn, maar dan "redelijker" geformuleerd. En altijd getekend door correspondenten, die dankzij de huidige inrichting van de maatschappij, en die hele context, op hun manier kunnen werken aan hun biografie.
En als Elizabeth Warren de rijken in Amerika mag voorhouden dat ze het echt niet in hun eentje hebben gedaan, dan mag ik Pfauth en Wijnberg c.s. toch wel wijzen op de rijkdom die zij "van thuis hebben meegekregen", alle ellende ten spijt.
Ik ben op de verkeerde gevallen, zeg maar.
Daar is het waar we botsten, De Correspondent en ik. Die verhaaltjes, dat wat geloofd wordt, daar wilde ik graag, soms te graag wellicht, tegenin gaan. Dat wordt ook in die kringen, net als bij de gelovigen, niet gewaardeerd. En zo werd ik eerst, door de hoofdcorrespondent, aangesproken op mijn toon. En vervolgens kreeg ik van de secretaresse een briefje waarin ze mij meedeelde "Uw bijdragen onder stukken [...] zijn zelden tot nooit onderbouwd of constructief." en mij uitnodigde om mij in de toekomst naar "haar" aanwijzingen te gedragen.
Ik geloof dat ik dat nog het meest erge vond: die tekst is uiteraard niet van de secretaresse, die tekst is van Rob Wijnberg en Ernst-Jan Pfauth. Geen jonge honden - eerder laffe honden, zou ik zeggen - maar door de wol geverfd in het publiciteitscircuit, waan van de dag of geen waan van de dag, en beide intensief bezig met hun eigen biografie.
Dat mogen ze van mij. Maar als je dan zo graag leugens wilt ontmaskeren van grote bedrijven en grote borstkloppers, wees dan zo eerlijk, en verberg je niet achter een secretaresse als je zelf een leugen wilt verspreiden.
Want er staat daar in ieder geval een pertinente leugen: "... zelden tot nooit onderbouwd". Je kan van mening verschillen over "zelden of nooit" maar een feit is een feit: nog nooit heeft iemand een vraag gesteld over een bijdrage van mij die ik niet kon beantwoorden, en nog nooit is een dergelijke dialoog geëindigd met de conclusie: je kletst uit je nek, Leonardo.
Ik heb die mail openbaar gemaakt, op De Correspondent. Toen kwam de druppel. Eén van de "believers" suggereerde dat een (mede-)lid van De Correspondent deze tekst had geproduceerd en dat de secretaresse die, "verpakt" als dé geldende mening, aan mij had doen toekomen. Als ik nou gewoon even de secretaresse raadpleegde.
Ik moest dus aannemen dat medeleden anoniem over mij mochten klagen en dat De Correspondent daarnaar handelde. Ik moest mij dus in gedachten verplaatsen in de tijd, naar tijden ver voor De Verlichting, waarin de Kerk zo haar eigen methodes had om af te rekenen met ketterijen.
Ja, hallooooooh ... zo gaan we niet met elkaar om.
Ik weet niet of dat van deze tijd is, zoiets is in ieder geval niet van mijn tijd.
Mijn credo is dit. Ernst-Jan Pfauth en Rob Wijnberg zijn verantwoordelijk voor die krant. Hoe ze dat doen, en wat ze daarmee doen is hun eigen zaak - het is hun krant. Als ze mij willen kapittelen voor dingen die ze niet aanstaan is dat hun goeie recht.
Voor mij is het heel simpel. Als iemand regeltjes stelt in een ruimte die ik niet hoef binnen te gaan, en die regeltjes bevallen mij niet ... wel, dan blijf ik weg uit die ruimte. En zo heb ik besloten De Correspondent te laten voor wat ie is, en gedag te zeggen.
Een illusie armer en een ervaring rijker.
NB in komende posts zal ik twee van die "verhaaltjes" aan de orde stellen:
- over duurzaamheid, en de melancholie die ik daarachter vermoed
volg deze link
- de functie van banken, en het geld lenen dat geld kost volg deze link
En ik voel me verplicht na te denken over de verhouding tussen verhaaltjes en idealen.
Subscribe to:
Posts (Atom)