Toen ik laatst bij gelegenheid sprak dat er niet alleen een eeuwigheid voor mij ligt, maar ook een eeuwigheid achter mij ligt – tijd - en daarbij ook de oneindigheid van de ruimte noemde – plaats – en dat ik daarin geen ruimte voor een scheppende God zag, zei iemand tegen mij: maar dat is toch ook maar een geloof, er is toch niet bewezen dat de ruimte oneindig is en eeuwig zal zijn.
Ik denk dat dat waar is. Nu zijn er Godsbewijzen, bedoeld om het geloof in het bestaan van één of meer goden rationeel aannemelijk te maken (wiki). Een logica die ik meestal niet kan volgen. Een bepaald slag filosofen is daardoor geobsedeerd, met onnavolgbare gedachten daarover.
Godsbewijzen heb ik altijd een oxymoron gevonden. Je gelooft in God, en volgens de Paulinische traditie is het geloof het bewijs van de dingen die men niet ziet. Dus iemand die gelooft heeft geen bewijs nodig, sterker, dat je de noodzaak van zo’n bewijs voelt getuigt niet van eerbied tegenover de Almachtige waarin je gelooft.
Als die eeuwigheid in tijd en die oneindige uitgestrektheid van het heelal een geloof is, en een bewijs behoeft, dan is dat toch een ander geloof dan het geloof in een nooit gezien (én onaanzienbaar!) wezen. De ruimte om je heen is zichtbaar, aan het einde waarvan je geen einde kunt denken, en die eeuwigheid aan tijd is manifest aanwezig: toen je nog niet geboren was, was je geboortegrond er al en je voorouders, en als je dood gaat zullen je kinderen en je kleinkinderen en je verdere nageslacht er nog steeds van genieten.
Onderstaand volgt een poging om de logica achter mijn vaste overtuiging – want dat is het wel - (meer) invoelbaar te maken.
NB Dit is een nadere uitwerking van / aanvulling op mijn blog
ruimte en tijd
Toen de mensheid met Galilei het centrum van het heelal verplaatste zijn er een paar dingen fout gegaan. Allereerst, het centrum van het heelal kan niet verplaatst worden. Je kunt wel zeggen dat de aarde niet het centrum is, maar daar houdt het op. Waar dat centrum zich dan wel bevindt is niet aan te geven. Onze zon? Het hart van de Melkweg? De Lokale Groep waarvan de Melkweg weer een onderdeel is?
man wil de grens van zijn universum doorbreken
Ten tweede. We hebben onszelf niet uit het centrum weggesleept. We denken nog steeds dat wij belangrijk zijn voor het universum, een noodzakelijke voorwaarde. Zonder ons is er geen tijd en geen ruimte. Het is onbestaanbaar dat er iets is als wij er niet meer zijn om dat te observeren.
Dat is een beetje vreemde hoogmoed voor aardse schepselen. Wezens die met elkaar konden communiceren over hun omgeving – een indringer in de habitat, een groot gebeuren als de zondvloed – zijn er nog geen miljard jaar … en dat weten we, dat willen we weten, en van die paar miljard jaar daaraan voorafgaand willen wij – mensen die zichzelf qua observerende wezens uniek vinden, naar Gods evenbeeld geschapen - alles begrijpen.
En we menen ook te begrijpen dat er een einde aan ons zonnestelsel zal komen, en dat ver nadat alle leven op aarde ondenkbaar zal zijn geworden.
Verder hebben we ook weet van nieuwe sterrenstelsels, jonger dan de Melkweg, die nog wel even mee zullen gaan, lang nadat de Melkweg is geïmplodeerd of geërodeerd.
Dus, “stille” tijd zat, dat er universum is zonder observerende wezens.
Maar, er is meer.
Dat we ons niet uit het middelpunt hebben weggesleept kun je zien aan hoe we omgaan met exoplaneten. We zijn er naar op zoek, een planeet als de aarde, met wezens die ook naar Gods evenbeeld zijn geschapen – onze God, dat wel: we hebben een tekening van Leonardo da Vinci de ruimte ingestuurd met de Goldberg Variations van Bach. Maar we doen het als een ongelovige Thomas: ’t zou ons eigenlijk verbazen als we zoiets vinden.
Ik ben er van overtuigd dat in die oneindige uitgestrektheid van zonnestelsels en planeten er genoeg van dat soort planeten zijn. Alleen, de afstanden zijn te groot, voor beide kanten, om te overbruggen en contact te maken.
Ergo, er is altijd wel ergens een wezen dat kan observeren en kan communiceren en tijd en ruimte als oneindig zal ervaren – met als beperkende conditie dat die observator nooit alles zal kunnen verklaren, en dus de grenzen aan zijn begrip in zal vullen met abstracties: God én tijdloze nietsen.
Er zijn dus grofweg twee mogelijke situaties. De big bangers hebben gelijk – voor de big bang was er een tijdloos niets … uh, was dat er nou of was dat er nou niet? In hun kielzog hebben de entropisten gelijk:
in a closed system, entropy always increases. What will happen when the universe reaches its maximum entropy? The opposite of the Big Bang: the Big Crunch! According to one theory, when the Universe reaches its maximum expansion, it will collapse in itself until it forms a single point (op internet gevonden).
Óf, andere optie, er zullen altijd clusters van sterrenstelsels zijn, en sterrenstelsels, en zonnestelsels, en planeten – met bergen en dalen, soms met oceanen en zeeën, her en der onderhevig aan evolutie - en zwerfkeien. En er implodeert regelmatig wat, en uit explosies (big bangs) worden weer nieuwe sterrenstelsels geboren – een eeuwig durende dans die in alle uithoeken van het universum gedanst wordt.
Die tweede mogelijkheid is mijn overtuiging. En mijn overtuiging is gefundeerd op wat ik hierboven over onze hoogmoed schreef: ons onderzoek is er naar ingericht, het is de status quo van onze opvattingen, onze theorie. Alleen, we geloven er niet in, we kunnen het niet geloven.
Ik denk dat ik daarmee de logica afdoende heb aangegeven.
Die eerste mogelijkheid dan. Er is een tijdloos niets, een explosie, een klontering van hemellichamen, een planeet op zodanige afstand van een zon dat er evolutie komt en dat die Moeder Aarde genoemd gaat worden. En, volgend op een bloeiende periode, een aftakeling van grootmoeder zon en grootvader sterrenstelsel, en de dood in de pot en, zoals een astronoom het beschreef …...
early on, [dark matter] easily won its battle with dark energy in this regard. But if indications are correct, all of this is about to change. Relative to dark matter, the effect of dark energy is growing stronger with time. Dark matter is doomed to lose its cosmic arm wrestling match in a big way. When the Universe is a few times its current age, virtually all new galaxy formation will cease. […] It will be a last triumphant opportunity for our Universe to produce life, and maybe even a few critters to look up at the stars and wonder how they came to be.
En daarna het tijdloze niets.
Dus de keten: tijdloos niets – een ijsklomp (denk aan de wintertijd, aan de oever van een sloot waar water bevroren is, onderwijl sneeuw op gevallen, vogelpoep, stro, aarde … zo’n brok half sneeuw half ijs, alles in zich om de lente weer manifest te maken) – een explosie – prachtige sterrenhemels – een evolutie die de mens voortbrengt, die dat in verwondering aanschouwt – dan implodeert de boel – terug naar die ijsklomp (a single point) – en het tijdloze niets.
Waarom zou dat een eenmalig gebeuren zijn. Welke logica kan verklaren dat er één keer een eerste beweger was - misschien is driver een beter woord, een kwantumsprong, Schrödinger’s cat - dat de boel in gang gezet werd, dat de boel instortte, terug naar die ijsklomp en dan, voor eeuwig, het tijdloze niets.
Het tijdloze niets? Okay. Voor eeuwig dus. Ineens is er geen beweger meer, en daarmee ook geen beweging. En dat gaat eindeloos zo door.
Eigenlijk kom je op die manier vanzelf op God. God werd geboren, zag dat single point, gaf het een duwtje, alles raakte in beweging en in een stroomversnelling, toen werd “het” de entropy teveel, de boel implodeerde, een single point …
En toen, waar bleef God dan, die eerste beweger? Wel, die zag dat het zo goed was en hief zich zelf op, er was geen mens meer om hem te loven en te prijzen … en zo bleef dat single point daar, van eeuwigheid tot in alle eeuwigheden, en terwijl het de potentie had van een universum kwam er niemand meer langs om daarvoor het benodigde duwtje te geven.
The reign of the one-time Creator.
Wel, voor mij een onzinnige logica die ik niet kan slikken, die ik niet wil slikken. Dus, volgens mij gaat het zo. Als dark matter de strijd verloren heeft van dark ernergy en we dat single point bereikt hebben, is er iets, in die ijsklomp, of in de ruimte daarom heen, dat die ijsklomp, met in zich de potentie van een universum, weer uit elkaar doet spatten en, stralender dan een zon, doet manifesteren als het ons zo vertrouwde universum. Toch maar Schrödinger's cat dan.
En dat tijdloze niets? Wel, naar het woord van de bijbel, toegeschreven aan de zich verwonderende mens Petrus, zal voor de eerste beweger één dag als duizend jaar zijn en duizend jaar als één dag.
Beide opties hebben zo hun raadsel. Wie of wat was die eerste driver. Én, als er altijd zonnen en planeten waren, soms met witte bergen diepe zeeën en groene dalen én evolutie, wie heeft die dingen dan voor ons neergelegd. En, veel indringender nog, wanneer, en waar in Gods naam, is de eerste vis aan land gekropen?
Ik verkies te leven met die raadsels, boven het raadsel van een onaanzienbare God. Ik zie daar meer, én betere logica in.